Bij overgang naar het nieuwe stelsel zijn werkgevers af van het premierisico. Bij zo’n bevrijding van een verplichting was een afkoopsom voor de deelnemers logisch geweest, meent Adri van der Wurff.
Nu het invaren weer ter discussie staat, wordt er volop gesproken over de onmogelijkheid van dubbele administraties en over de last van de hoge extra kosten. Het is interessant eens te luisteren naar wat er onbesproken blijft. Hoe zit het met de werkgevers die eerder de overstap maakten van toezegging van een pensioen (db) naar toezegging van een premie (dc)? Is er toen ingevaren, dat wil zeggen, is toen de oude regeling omgezet in de nieuwe regeling? En voor zover dat niet gebeurd is, wat doen ze nu met die oude regelingen?

Een interessant voorbeeld vormt Shell. Dit bedrijf had op een gegeven moment genoeg van de db-regeling, omdat ze daarmee op hun ondernemingsbalans een premie- en een bijstortrisico hadden. Dit zorgde internationaal voor vragen en een lagere beurswaardering. Shell keek dan ook met belangstelling naar bedrijven als AkzoNobel, die met de vakbonden een afspraak maakten om de premies voor een aantal jaren vast te zetten.
Shell ging nog verder, nadat het in 2008 €2 mrd moest bijstorten in het fonds. Shell sprak een nieuwe regeling af. Het bedrijf ging van db naar dc. De pensioenen werden vanaf dat moment in twee fondsen uitgevoerd: een db-fonds (SSPF) voor de opgebouwde rechten en de al ingegane pensioenen van de mensen die vóór 1 juli 2013 in dienst waren en een dc-fonds (SNPF) voor de nieuwe opbouw van de nieuwe medewerkers. Geen invaren dus, maar de oude en de nieuwe regeling elk in een eigen fonds. Het geheel functioneert prima, tot de dag van vandaag. Niet alleen in het buitenland is het gebruikelijk om nieuwe regelingen tot nieuwe opbouw te beperken en de oude rechten niet in te varen. Ook in Nederland was dat zo.
Afkopen risico’s
Maar nu krijgt Shell Nederland de kans ook die oude rechten over te hevelen naar het nieuwe stelsel. Dat is aantrekkelijk en niet alleen voor Shell. Voor elke onderneming in Nederland is het buitengewoon plezierig geen risico meer te hebben op premieverhogingen en soms bijstortingen. Bij Shell Nederland kunnen we eens meekijken hoeveel het afkopen van die risico’s ze waard is. Ze zijn namelijk bereid het Shell db-pensioenfonds te betalen om eventuele claims op bijstorten en premieverhoging definitief af te kopen.
Het gesloten Shellfonds heeft een vermogen van ongeveer €27,5 mrd. De premies (van werkgevers en werknemers samen) waren in 2023 zo’n €400 mln. In het transitieplan van dit pensioenfonds staat dat Shell Nederland een maximale bijdrage van €850 mln ervoor over heeft als er ingevaren wordt. Dat is meer dan twee keer de totale jaarpremie en iets meer dan 3% van het totale fondsvermogen. Dit maximale bedrag geldt bij een dekkingsgraad van het fonds van minder dan 130%. Bij hogere dekkingsgraden is het bedrag lager, omdat de risico’s op onderdekking dan ook lager zijn.
Vele gepensioneerde Shellwerknemers vragen zich af of de werkgever wel diep genoeg in de buidel tast. Het zal niet voor het eerst zijn dat vakbonden zich bij pensioenonderhandelingen in de luren laten leggen. Maar interessanter is het om eens na te gaan wat dit voor heel Nederland zou betekenen.
Kostendekkende premie
Om te beginnen moeten we constateren dat het gemiddelde Nederlandse pensioenfonds er slechter voor staat dan SSPF. Dat komt voor een klein, maar niet onbelangrijk deel omdat de fondsen niet de volledige kostendekkende premie in rekening gebracht hebben bij de werkgevers. Veel werkgevers hebben jarenlang minder betaald aan premie dan er nodig was om de pensioentoezegging waar te maken. Dat deden ze zelfs in de tijd dat fondsen onder het minimaal vereist vermogen zaten en er kortingen van de pensioenaanspraken dreigden.
De zogenaamde ‘gedempte premie’ was wettelijk mogelijk. Maar de slotsom is dat er bij sommige fondsen gekort is, indexaties niet verleend zijn en fondsen nu met een gemiddelde dekkingsgraad van zo’n 115% voor de transitie staan. Geen ruime uitgangspositie.
De bedrijfstakpensioenfondsen en veel ondernemingspensioenfondsen hebben geen formele bijstortverplichting, zoals het Shellfonds. Maar de werkgevers hebben wel de verplichting te betalen voor de pensioentoezegging die ze gedaan hebben en daarmee een premierisico. Bovendien geldt in het algemeen dat de deelnemers los van eventuele bijstortverplichtingen een aanspraak op het fonds hebben die weliswaar niet gegarandeerd is, maar waar wel vereiste buffers voor gelden. Een deelnemer kan stellen dat invaren zonder dat het vereist eigen vermogen bereikt is, betekent dat een fonds niet aan zijn verplichtingen voldoet.
De betaling van €850 mln door Shell wordt gedaan om van de risico’s van de eerdere pensioentoezeggingen af te komen. En dat is precies wat het invaren voor alle werkgevers doet.
Twee keer de jaarpremie
Hoe zou de invaardiscussie lopen als de Nederlandse werkgevers het voorbeeld van Shell volgen en twee keer de totale jaarpremie (nu in Nederland zo’n €44 mrd) zouden bijstorten, als afkoop van hun premierisico en om alle betrokkenen wat meer zekerheid te geven? Waarschijnlijk zouden bij een referendum wat meer deelnemers instemmen met invaren. En het ontbreken van een dergelijke afkoop voedt het wantrouwen.
En dan heb ik het niet eens over het affinancieren van de huidige verplichtingen tot het niveau waarbij alle huidige toezeggingen met de volgens het ftk vereiste dekking worden overgedragen. Een blik DNB-cijfers per eind derde kwartaal 2024 leert dat het gaat om een totaal tekort ten opzichte van het vereist eigen vermogen van €106 mrd.
Hebben de vakbonden hier niet aan gedacht bij het sluiten van het pensioenakkoord? Ook de pensioenfondsbesturen niet, die bij de opdrachtaanvaarding en beoordeling van het invaarverzoek een evenwichtige afweging moesten maken? Ik heb er niets over gelezen in de transitie- en implementatieplannen.
Er is veel ophef over indexatieachterstand die grotendeels niet meer goedgemaakt zal worden na invaren. Maar invaren betekent ook het vervallen van de zekerheid van een nominaal stabiel pensioen. De fondsen zullen blij zijn dat niemand hierover begonnen is bij de onderhandelingen. Zij worden verlost van veel verplichtingen uit het ftk, waar ze nu niet volledig aan voldoen. En dat de werkgevers, inclusief de overheid als grote werkgever, hier liever het zwijgen over toe doen, valt ook goed te begrijpen.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder en gepensioneerd deelnemer bij personeelspensioenfonds APG.
Update. Dit artikel is na publicatie aangepast, omdat het genoemde bedrag over het tekort van de pensioensector tegen opzichte van het vereist eigen vermogen uit het ftk een overschatting betrof. De auteur bedankt Anne Laning ervoor dat hij hem hierop gewezen heeft.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.