Direct naar inhoud

Plannen voor beter pensioen uitzendkrachten voorlopig gestrand

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 27 mei 2021

De opwaardering van het karige pensioen voor uitzendkrachten loopt een onbekende vertraging op, nu de onderhandelingen over de cao vastgelopen zijn én de Wet toekomst pensioenen is uitgesteld.

De gezamenlijke vakbonden kondigden dinsdag aan dat ze uit het overleg zijn gestapt met uitzendkoepels ABU en NBBU. De bonden hadden ingezet op arbeidsvoorwaarden die gelijk zijn aan medewerkers in gewone loondienst. De voorstellen van de werkgevers waren ‘slecht’, stellen de bonden.

Pensioen had een ‘prominente rol’ bij de gesprekken, vertelt CNV-onderhandelaar Marten Jukema. ‘Wij hadden als bonden een pensioenregeling op het oog vergelijkbaar met die voor payrollers.’

Voor payrollmedewerkers is sinds 2020 wettelijk geregeld dat zij een ‘adequaat pensioen’ ontvangen. Dat kan door aan te sluiten bij de regeling in de sector waarin ze werken. Alternatief is dat de payroll-werkgever zelf een pensioenregeling aanbiedt. Het werkgeversdeel van de premie moet dan tenminste 14,6% zijn.

Een dergelijke regeling zou een aanzienlijke kostenverhoging betekenen voor uitzendbureaus – die betalen nu 4,2% in het eerste jaar en daarna 8%.

De bonden hadden daarnaast ingezet op het volledig afschaffen van de wachttijd voor pensioen, zegt Unie-bestuurder Gerard van der Lit. Pensioenopbouw in de uitzendsector begint nu pas zes maanden na indiensttreding.

Pluk van appels in de Betuwe, vorige zomer. De landbouw is een sector waar veel van uitzendkrachten gebruik wordt gemaakt Foto William Hoogteyling / HH

Al langer ontevreden

Het karige pensioen in de uitzendsector is al langer voorwerp van discussie. Het pensioenfonds en de werkgevers hadden eerder aangeven ontevreden te zijn over de regeling. De lange wachttijd biedt bijvoorbeeld mogelijkheid tot ontduiken van pensioenopbouw.

De voorstellen van werkgevers voor verbetering waren voor de bonden echter onvoldoende, aldus CNV en De Unie. Wat het aanbod van de werkgevers precies was, is onduidelijk. Werkgeversorganisaties ABU en NBBU liet gisteren weten geen commentaar te geven.

Pensioen was overigens niet het enige punt waarop de onderhandelingen gestrand zijn, aldus de bonden. ‘Het is op het totaalpakket vastgelopen’, verklaart Van der Lit.

Wettelijke wachttijd

Eén verbetering van de regeling – een bekorting van de wachttijd van zes maanden naar maximaal twee maanden – had geregeld moeten worden in de Wet toekomst pensioenen. Die wet werd echter eerder deze maand uitgesteld door minister Koolmees, van 1 januari 2022 tot 1 januari 2023.

In de kamerbrief hierover was Koolmees nog hoopvol over de cao-onderhandelingen. Hij had gesprekken met de sector gehad en ‘vertrouwde’ erop dat sociale partners zelf wel een kortere wachttijd zouden regelen per 1 januari 2022 – waarmee het uitstel van de wet dus geen gevolgen gehad zou hebben.

De kans dat de sector hier alsnog voor 2022 in slaagt, is nu op zijn minst flink geslonken, maar volgens CNV en De Unie niet helemaal verkeken. ‘Zeg nooit nooit’, zeggen beide. In de brief van Koolmees wordt daarnaast de mogelijkheid opengelaten, dat het onderdeel uitzendpensioen van de Wet toekomst pensioenen toch apart en eerder behandeld wordt.