Direct naar inhoud

‘We hebben strenge accountants en actuarissen nodig‘

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 3 maart 2023

Door de verschuiving van risico naar deelnemers verandert een pensioenfonds enorm na het invaarmoment. Dan zijn strenge controleurs nodig, stelt Adri van der Wurff. Het valt hem op dat vooral accountants weinig van zich laten horen.

Leraar scheikunke corrigeert thuis de eindexamens van leerlingen van een collega. Tweede correctieronde. Foto Sabine Joosten ANP

Nu de Pensioenfederatie weer eens klaagt over de onnodige strengheid van DNB, moeten we ons afvragen waarom we nooit klachten horen over andere toezichthouders. Zijn die misschien niet streng genoeg? Over de toeschietelijkheid van de AFM heb ik al eerder geschreven in het kader van de opheffing van de leenrestrictie. Ik hoop dat ze zich snel herpakken en extra kritisch gaan kijken. Maar er zijn meer toezichthouders die streng zouden kunnen zijn, zelfs streng zouden moeten zijn.

De twee belangrijkste controleurs van pensioenfondsen zijn niet DNB en AFM, maar de accountants en de actuarissen. Zij bekijken de jaarrekening en het jaarverslag en geven oordelen over de getrouwheid van balans en resultatenrekening, de correctheid van de voorzieningen en de mate waarin er problemen zijn met de interne beheersing.

Een afkeurend oordeel, of het onthouden van een oordeel is een zeer ernstige zaak. Je zou dus denken dat de pensioenfondsen als de dood zijn voor wat de actuarissen en accountants straks gaan doen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Maar waar DNB een internetconsultatie hield om met de sector vast te overleggen over hoe streng ze het gaan aanpakken, hoor je niets van accountants en actuarissen.

Dat is niet helemaal waar. Er zijn er flink wat individuele actuarissen die duidelijk bezorgd zijn over wat er op ons af komt en daar ook in de publiciteit uiting aan geven. Dat is nog niet hetzelfde als een overzicht van de kaders die de certificerende actuarissen zichzelf gaan opleggen, maar het is een mooi begin.

Verdacht stil

Bij de accountants is het echter verdacht stil. Nu kennen we ze als een zeer risicomijdende beroepsgroep. Zij zouden dus in elk geval kunnen laten weten dat ze het een goede zaak vinden dat de pensioenfondsen straks formeel niet meer zelf het beleggingsrisico lopen, maar dat risico in een grote invaaroperatie formeel naar hun deelnemers doorschuiven.

Maar daarmee zijn ze toch niet helemaal klaar. Ze moeten in hun zogenaamde ‘management letter’ een oordeel geven over de operationele stand van de administratie en het vermogensbeheer. Komen daarvoor nieuwe normen, alleen al vanwege het toerekenen naar leeftijdscohorten? Wat gaan ze vinden van de datakwaliteit, nu in de aanloop naar de overgang en straks in het nieuwe stelsel. Hoe gaan ze om met het idee van continuïteit als het pensioenfonds van de ene dag op de andere een heel ander fonds wordt?

Wat me vooral intrigeert, is hoe de accountants omgaan met hun hoofdtaak, namelijk een oordeel geven over de vraag of de financiële overzichten, in alle van materieel belang zijnde opzichten, een getrouwe weergave vormen. Het bijzondere is namelijk dat de materialiteit van de cijfers van een pensioenfonds met toegezegde pensioenen een volstrekt andere is dan de materialiteit van de pensioenpot van een individuele deelnemer van wie de aanspraak verplicht ingevaren wordt zonder instemming en zonder (veel) middelen om de waarde van die pensioenpot te controleren.

Blijven de accountants – die buitengewoon scherp letten op hun eigen risico – hun taak uitoefenen als partij die is ingehuurd door de pensioenfondsen om te kijken naar de cijfers van de fondsen. Dan is het overzichtelijk. Ze zijn dan zelfs eerder klaar, want de verplichtingenadministratie eindigt, de rechten worden met een beroep op de wet verplicht omgezet in rekeningen voor risico van de deelnemers en daarmee is de kous af, zowel voor het pensioenfonds als voor de accountant die zo redeneert. Bovendien loop je als je vooraf al moeilijk gaat doen, de kans niet eens meer door een pensioenfonds ingehuurd te worden.

Waarborgen

Toch is er een andere lijn van redeneren mogelijk. De materialiteit verschuift door de opdeling van groot naar heel klein en daarvoor moeten extra waarborgen worden ingebouwd. Tolerantie van – zeg – 1% op een miljard is toch echt iets anders dan op een ton. Een paar steekproeven nemen is dan ook niet genoeg meer. Deelnemer A controleren om deelnemer B zekerheid te geven over zijn of haar pensioenpot is een beetje alsof je pensioenfonds A gaat controleren om aan het andere pensioenfonds B een goedkeurende verklaring te geven. Toch ben ik bang dat het daarop neer gaat komen.

Moeten deelnemers dan zelf accountants inhuren om veel strenger te controleren, met aandacht voor de materialiteit van de individuele pensioenpotjes? Dat is natuurlijk niet te betalen. Bovendien past het niet bij het met de mond zo fel beleden idee van het pensioenfonds als solidaire instelling. Maar welke harde garanties gaat de pensioenbestuurder dan geven aan de deelnemers dat hun pensioenpotjes kloppen? ‘Vertrouw op ons’ is in de huidige tijd misschien wat te veel gevraagd.

Adri van der Wurff Foto Peter Stralitski

Als de accountants als beroepsgroep niet met een strenger toetsingskader komen dan moeten de pensioenfondsen als opdrachtgevers zelf ideeën ontwikkelen voor de accountantscontrole en de waarborgen bij het invaren. Dan kunnen de fondsen een internetconsultatie houden, gecoördineerd door de Pensioenfederatie, om van de deelnemers te horen of de aanpak van de pensioenfondsen wel voldoende streng genoeg is om de deelnemers te beschermen. Dat zou in elk geval laten zien dat het bij de fondsen echt allemaal gaat om de deelnemers.

Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder