Personeelsfonds APG haalt als derde koploper de eindstreep — artikel bevat een betaalmuur

In navolging van beroepsfonds Loodsen en PWRI haalt ook personeelsfonds APG de geplande invaardatum van 1 januari 2025. Het fonds begint vandaag al met de persoonlijke communicatie naar deelnemers.

Voorzitter Tinka den Arend en bestuurslid Emile Toes zien er de humor wel van in, als ze constateren dat DNB dinsdagavond om 18.43 uur belde met het heuglijke nieuws. Een kwartiertje later dus dan PWRI, dat eveneens APG als uitvoerder heeft. ‘Dat gun ik ze best’, lacht Den Arend. ‘PWRI is ook een stuk groter dan wij.’

Inmiddels heeft ppf APG (het ondernemingspensioenfonds voor APG, Stichting Technisch Bureau, Bouwnijverheid, Bouwinvest Real Estate Investment Management, Stichting Economisch Instituut voor de Bouw en Hyfen) een ‘go’ gegeven voor de transitiecommunicatie. ‘We starten vrijdag en dat loopt dan een paar dagen door. We zijn natuurlijk niet zo’n heel groot fonds’, stelt Toes over het ppf dat voor circa achtduizend deelnemers ruim €1,5 mrd beheert.

‘Dit is voor het eerst dat we persoonlijke informatie gaan verstrekken’, vult Den Arend aan. ‘We hebben natuurlijk al heel veel gedaan, met webinars enzo, maar nu gaan de deelnemers voor het eerst echt zien wat de overgang voor hén betekent. We zijn natuurlijk allemaal collega’s van elkaar, dus we gaan er wel van uit dat daar reacties op komen. En dat erover gepraat gaat worden, bij het koffiezetapparaat en in vergaderingen.’  

Het helpt daarbij dat iedereen er straks iets bij krijgt.  

Den Arend, die verder het woord voert: ‘Uitgaande van de meest recente dekkingsgraad (122,8% per 31 oktober 2024) gaat iedereen er op het moment van de overgang direct op vooruit. Vanaf februari, als de exacte dekkingsgraad per 31 december 2024 is doorgevoerd in de systemen, krijgen gepensioneerden een pensioenuitkering op basis van de nieuwe regels. Dat wordt die maand aangevuld met het eventueel misgelopen bedrag over januari, want dan gelden de oude regels nog. Hoeveel erbij komt, hangt van veel zaken af. Iemand van 45 krijgt er behoorlijk wat bij, vanwege de compensatie voor het afschaffen van de doorsneesystematiek. Iemand die al heel lang pensioen opbouwt bij APG, krijgt er ook best wat bij vanwege de inhaalindexatie. Mogelijk gaan we over dit jaar ook nog indexeren.’

Toen gaandeweg het jaar de ene na de andere koploper afhaakte, groeide het personeelsfonds APG uit tot een soort baken voor de pensioensector. ‘Als dat fonds het niet haalt, wie moet het dan wél halen’. Zorgde dat bij jullie nog voor extra druk?

‘Het is vooral dat wij zelf heel graag willen en dat we daar met z’n allen knalhard voor gewerkt hebben. De koplopers die nu zijn overgebleven hebben allemaal heel goede relaties met hun stakeholders – sociale partners, VO, raad van toezicht, en ook hun adviseurs – en hebben die relaties ook hard nodig gehad om dit voor elkaar te krijgen. Ik denk dus dat het ons niet zoveel uitmaakt wat de sector denkt, maar dat het vooral intrinsieke motivatie is van “we willen dit graag” – en natuurlijk “we kunnen dit gewoon”, maar het was niet gemakkelijk.’

Waarom wilden jullie dat eigenlijk zo graag?

‘Samen met sociale partners hebben we de tijdlijn uitgestippeld in 2021. Daarbij hebben we aangegeven dat we onze deelnemers graag de voordelen van het nieuwe stelsel wilden laten ervaren – persoonlijker, transparanter, eerder uitzicht op een hoger pensioen – omdat het oude stelsel knelt. Een aantal jaar geleden zaten we in het ftk best wel in een lastig parket; de rentes waren laag, we moesten de regeling versoberen, hoeveel kan de premie nog omhoog? We zaten aan alle kanten vast. Het nieuwe stelsel past gewoon beter bij de doelstelling van sociale partners en van het fonds zelf.’

Het moment is ook best gunstig.

‘Dat klopt. Gaandeweg de rit werden we steeds blijer. De dekkingsgraad is best hoog. We willen graag invaren met een dekkingsgraad van rond de 120%. Dan ziet het plaatje er gewoon heel mooi uit. Minder dan een jaar geleden hebben we wel besloten om de renteafdekking dicht te zetten, om dat scenario ook wat waarschijnlijker te maken. Al zijn echte zwarte zwanen natuurlijk nooit uit te sluiten.’

Gaan jullie dat rentebeleid op korte termijn aanpassen?

‘In elk geval niet in de aanloop naar 1 januari, want dan bescherm je de dekkingsgraad niet als dat juist het belangrijkst is, namelijk op 31 december 2024. Wat we wel gaan doen, snel na 1 januari, is het rentebeleid en de beleggingsmix aanpassen. We hebben daarbij het geluk dat we een relatief klein fonds zijn, dus wij kunnen dat ook snel doorvoeren.’

Je had het net over ‘zwarte zwanen’. Die term viel gisteren eveneens, in het gesprek met PWRI-voorzitter Margreet Teunissen, in relatie tot de voorschriften die DNB heeft verbonden aan de benodigde invaarbeschikking. Gelden die voorschriften voor jullie ook?

‘Waarschijnlijk zit die term daarom in mijn hoofd, haha. DNB heeft een aantal generieke voorschriften, die voor alle fondsen gelden. Die zijn ook heel logisch, omdat er nu eenmaal tijd tussen de beschikking en het moment van invaren zit. Dan willen ze natuurlijk wel zeker weten dat wat er is gezegd voor die laatste paar weken, ook daadwerkelijk gebeurt. Het gaat bijvoorbeeld om het monitoren van de financiële positie. Met de dekkingsgraad zit het, ook met die bescherming, waarschijnlijk wel goed.

Maar áls er iets gebeurt – waarbij de kranten waarschijnlijk vol zullen staan met andere dingen dan pensioenen – kan dat natuurlijk nog veranderen. En moet je alsnog in overleg met de toezichthouder. Verder wil DNB zeker weten dat je ook echt gaat doen wat er in je implementatieplan staat, omdat ze daar akkoord op hebben gegeven. Dus als je iets anders gaat doen, moet je ze daarover informeren. Dat lijkt me een formaliteit ja, want ik ga er niet van uit dat fondsen ineens iets heel anders gaan doen dan wat ze in hun implementatieplan hebben opgeschreven.’