Direct naar inhoud

Sociale Zaken bereid meer tijd te geven voor afbouw renteafdekking na transitie — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaalde toegangsblokkering, wat betekent dat een deel van de inhoud pas kan worden gelezen als u bent ingelogd en een geldig abonnement heeft.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 27 november 2024

Het ministerie van Sociale Zaken kijkt of pensioenfondsen na hun transitie tijdelijk kunnen afwijken van de risicohouding en het nieuwe strategisch beleggingsbeleid. Dit geeft meer tijd voor afbouw van de renteafdekking.

Het ministerie bevestigt dat de Pensioenfederatie heeft verzocht om de aanpassing op te nemen in lagere regelgeving. Het ministerie zegt daar ‘welwillend’ tegenover te staan en met de sector en DNB te ‘bezien welke praktische uitvoering mogelijk is’.

Bij schaken wijkt het paard af van de andere figuren. Het mag als enige over andere stukken heen springen. Foto: iStock

Het verzoek staat in een paper van de pensioenkoepel over het beleggingsbeleid richting invaren. Het is ook besproken met DNB in het platform Pensioentransitie. De crux zit erin dat veel fondsen hun renteafdekking hebben verhoogd in aanloop naar de transitie en deze na invaren weer willen afbouwen om aan te sluiten bij het nieuwe strategisch beleggingsbeleid. De Wtp biedt ruimte om voor de transitiedatum alvast voor te sorteren op dit nieuwe beleid, maar niet voor aanpassingen na de transitie.

Dit leidt vooral tot problemen bij pensioenfondsen die op 1 januari van een bepaald jaar over willen naar het nieuwe stelsel. Idealiter verlagen zij hun renteafdekking precies op deze datum, maar dan zijn de financiële markten gesloten. Tussen half december en de eerste week van januari is de markt sowieso minder liquide. Dat maakt het, zeker voor grotere fondsen, lastig om posities af te bouwen tegen een redelijke prijs.

Kortingen voorkomen

Een pensioenfonds kan ervoor kiezen enkele weken voor de invaardatum al te starten met het verlagen van de renteafdekking. Bijvoorbeeld op 1 december of zelfs eerder, zeker bij de grotere fondsen. Het gevaar is dan dat de dekkingsgraad tot het invaarmoment nog flink kan dalen als swaprentes onderuit gaan. Als dat gebeurt, is er minder buffer om uit te delen op het invaarmoment; in het ergste geval kan korting volgen. Dat laatste willen fondsen per se voorkomen.

Andere invaardatum?

Volgens Van Erp van Achmea IM zijn de problemen met het verlagen van de renteafdekking ‘vele malen kleiner’ als een pensioenfonds kiest voor een andere transitiedatum dan 1 januari.

‘Vanuit risicomanagementperspectief zou het handig zijn niet op 1 januari in te varen. Maar ik vermoed dat niet veel fondsen om deze reden een andere datum zullen kiezen. Er zitten ook nadelen aan gedurende het jaar overgaan, bijvoorbeeld dat het leidt tot extra werk voor de jaarverslaglegging’

Euverman van Sprenkels ziet onder zijn klanten juist wel ‘een handvol fondsen’ die vanwege de beleggingen overwegen af te zien van 1 januari als invaardatum. ‘Zij vragen zich af of bijvoorbeeld een dubbele accountantscontrole echt zo veel extra werk is. Enkel vanuit de beleggingen bezien is het onverstandig op 1 januari over te gaan.’

Bandbreedtes

De Pensioenfederatie wil niet verder toelichten waarom de Wtp geen ruimte biedt voor (grote) aanpassingen in de renteafdekking na de invaardatum.

Volgens Twan van Erp, directeur strategisch portefeuilleadvies bij Achmea IM, komt dit doordat pensioenfondsen met hun renteafdekking niet buiten de vastgestelde bandbreedtes mogen komen van het nieuwe beleggingsbeleid. ‘Als een fonds pas na invaren begint met het verlagen van de renteafdekking, dan is de kans groot dat het niveau van de hedge buiten de nieuwe bandbreedtes uitkomt en dat mag niet.’

Pensioenfondsen kunnen dit probleem niet oplossen door in het nieuwe beleggingsbeleid zeer ruime bandbreedtes te kiezen, waardoor de afdekking uit het ftk vanzelf binnen de grenzen valt. Van Erp: ‘Dat is zeer ongewenst, omdat die grenzen niet passen binnen de risicohouding van deelnemers. Een fonds komt zo in een soort loop terecht waar het niet meer uitkomt. Om binnen de kaders van de wet te blijven is er, voor zover ik het nu overzie, geen andere toegestane mogelijkheid dan het renterisico voor de invaardatum in stapjes open te zetten.’

Volgens van Erp hebben swaps vaak een hele lange looptijd en lopen ze niet af op invaardatum. Pensioenfondsen moeten deze contracten ontbinden (unwinden) voordat ze overgaan naar het nieuwe stelsel.

Apart potje

De pensioenfederatie stelt in haar paper als praktische oplossing voor dat een pensioenfonds na invaren een apart potje creëert waarin het teveel aan renteafdekking (inclusief het benodigde onderpand) wordt gestopt. Daarna wordt de renteafdekking binnen dit aparte potje bijvoorbeeld binnen twee maanden afgebouwd. Het overgebleven saldo wordt uitgekeerd aan deelnemers, als een soort bonus.

De koepel wijst erin haar paper op dat deze oplossing mogelijk al in het implementatieplan moet staan, omdat die invloed heeft op het strategische beleggingsbeleid na invaren. ‘Het is echter niet bekend of het creëren van zo’n apart fonds wettelijk is toegestaan’, aldus de pensioenkoepel. Volgens Van Erp is een apart potje geen panacee. ‘Uitvoerders krijgen te maken met extra operationele complexiteit.’

Ongewenste risico’s

Wel voorkomt zo’n tijdelijk pot dat het teveel aan renteafdekking leidt tot ongewenste risico’s voor deelnemers. In de flexibele premieregeling ligt dat risico bij gepensioneerden. In de opbouwfase is het niet mogelijk om in lifecycles ook nog een stukje oude renteafdekking te stoppen. Dat kan wel in de collectieve uitkeringsfase. Ouderen krijgen het positieve of negatieve effect op de renteafdekking uitgedeeld.

Volgens consultant Martijn Euverman (Sprenkels) liggen de risico’s in de solidaire premieregeling juist bij jongeren, indien het fonds heeft gekozen voor het theoretisch beschermingsrendement dat is gebaseerd op de rentetermijnstructuur van DNB. ‘Als het feitelijke rendement op de renteafdekking afwijkt van de DNB-rts, dan komt het resultaat terecht in het overrendement. Daar hebben jongeren veel blootstelling aan.’

Complicerende factor is volgens Euverman dat veel fondsen mogelijk op hetzelfde moment de renteafdekking willen afbouwen. ‘Dat heeft invloed op de rentecurve, waardoor de mismatch tussen het feitelijke en kunstmatige rendement behoorlijk groot kan zijn.’ Van Erp vult aan dat als die mismatch groter dan het vastgelegde maximum, een fonds ook weer in de knel komt met zijn strategisch beleggingsbeleid.

Delen op sociale media

Gerelateerde artikelen

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.