Direct naar inhoud

‘Nettopensioenregeling nauwelijks populair bij werkgevers’ — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 30 oktober 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Maar weinig werkgevers zien brood in een aparte netto-pensioenregeling. Ze kiezen liever voor loon in combinatie met een aanvullende verzekering voor het nabestaandenpensioen, om het verdwijnen van de fiscaal vriendelijke pensioenopbouw boven een ton te compenseren.

Piloten_Ts.jpg
Piloten kunnen vanaf 1 januari 2015 minder pensioen opbouwen dan ze gewend waren | Thinkstock

Veel piloten, actuarissen, accountants, medisch specialisten, bankiers, topambtenaren en ministers kunnen vanaf 1 januari 2015 minder pensioen opbouwen dan ze gewend waren. In het kader van de versobering van het Witteveenkader zijn premies boven een ton niet langer aftrekbaar van het belastbaar inkomen.

‘De eerste reactie van sommige werkgevers was dat dit leidt tot lagere pensioenkosten’, zegt Kees Swinkels van EBC Nederland dat advies geeft over arbeidsvoorwaarden. ‘Dat idee is snel verdwenen. Het is een onderdeel van de beloning dat niet zomaar geschrapt kan worden. Bovendien treft het de beslissers zelf. Degenen die over het pensioen gaan, zijn vaak zelf de tonplussers.’

De aanpak van de pensioenen van tonplussers moet volgend jaar een forse besparing opleveren. Het Centraal Planbureau heeft becijferd dat deze pensioenen goed zijn voor €1,6 mrd aan premies, 4% van het totale premievolume. Dit betekent dat het premievolume volgend jaar ongeveer met dat percentage daalt; ook als het opbouwpercentage van de basisregeling gelijk blijft.

Nabestaandenpensioen

De versobering van de pensioenopbouw voor veelverdieners heeft de meeste impact op het nabestaandenpensioen. Dat pensioen is vaak op risicobasis: er is geen kapitaal opgebouwd. De hoogte is gekoppeld aan het pensioen dat wordt opgebouwd. Voor werknemers die royaal meer dan een ton verdienen, daalt het nabestaandenpensioen van de ene op de andere dag met 30 tot 60%.

‘Dat is een schrikbeeld van elke werkgever’, zegt Swinkels. ‘In december was het nabestaandenpensioen van zijn topmensen nog prima geregeld, maar vanaf 1 januari niet meer. Als de medewerker op 5 januari door een auto wordt geschept, ontvangt de partner een veel lager pensioen dan verwacht.’

Werkgevers moeten er niet aan denken dat ze deels verantwoordelijk worden gehouden voor dit soort financiële drama’s. ‘Een werkgever wil dit risico afdekken. Van belang daarbij is dat alle ton-plussers worden geaccepteerd door de verzekeraar. Ook iemand met bijvoorbeeld overgewicht’, zegt Swinkels.

Ook Robert Deddens van adviesbureau Sprenkels & Verschuren merkt dat de eerste zorg van werkgevers het nabestaandenpensioen is. ‘Dat moet snel worden geregeld. De werknemers die het betreft, moeten vanaf 1 januari voldoende zijn verzekerd.’

Volgens Deddens zijn de kosten van zo’n verzekering te overzien. ‘De premie voor een nabestaandenverzekering op risicobasis is 1 tot 1,5% van de pensioengrondslag boven een ton. Werkgevers zullen standaard iedereen verzekeren. Wie dat niet wil, moet dat laten weten.’

Compensatie in loon

Zowel Deddens als Swinkels heeft de indruk dat de meeste werkgevers kiezen voor compensatie door het brutoloon te verhogen en geen aparte nettopensioenregeling gaan optuigen. Dit is opmerkelijk omdat de Pensioenfederatie juist hard heeft gelobbyd om het ook voor pensioenfondsen mogelijk te maken een tonplusregeling uit te voeren.

Het geringe animo van werkgevers en fondsen voor het nettopensioen is te wijten aan de strenge eisen waaraan zo’n regeling moet voldoen in combinatie met de onzekerheid over het aantal deelnemers. De individuele nettoregelingen moeten helemaal afzonderlijk van de brutobasisregelingen worden geadministreerd. Ze mogen niet meeliften op de bestaande regeling. Bovendien moeten aparte sterftecijfers voor de tonplussers worden gehanteerd.

‘Stel dat je als werkgever en fonds veel moeite doet om zo’n regeling in het leven te roepen’, zegt Deddens. ‘Vervolgens ga je die regeling aanbieden aan de medewerkers die meer dan een ton verdienen en vrijwel niemand doet mee. Deelname is immers vrijwillig. Dan heb je kosten gemaakt voor iets waar nauwelijks interesse voor is.’

De ervaring leert dat vrijwillige deelname aan dit soort aanvullende regelingen gering is. ‘Het zal moeilijk zijn medewerkers te overtuigen om mee te doen. Voor een groot deel van de doelgroep zijn de voordelen vrij bescheiden’, zegt Swinkels.

Nadeel

Een omvangrijk deel van de ton-plussers verdient hoogstens €10 tot €20.000 meer dan een ton. ‘Als ze meedoen aan een nettopensioenregeling gaan er jaarlijks enkele duizenden euro’s in een aparte pot. Het enige voordeel is dat je over dat bedrag geen vermogensrendementsheffing van 1,2% hoeft te betalen. Nadeel is dat je niet bij het geld kan en dat je er ooit een pensioen van moet kopen’, zegt Swinkels. ‘Het is bovendien niet bevorderlijk voor het overzicht als een deel van je geld in een apart product zit.’

Dat neemt niet weg dat er wel pensioenfondsen zijn die een nettoregeling gaan aanbieden. Zo wil het Pensioenfonds voor Zorg & Welzijn een dergelijke regeling ontwerpen. Ook is de verwachting dat enkele grote concerns zoals Shell en Philips dit soort regelingen in de steigers zet. Deze bedrijven hebben relatief veel werknemers die in de doelgroep vallen.

Een groot deel van de werkgevers zal behalve het nabestaandenpensioen niets collectief regelen. De meeste tonplussers, een paar procent van alle werknemers, zullen dus zelf moeten bedenken wat ze gaan doen met de loonsverhoging die ze in januari in schoot geworpen krijgen. Wie dat wil, kan zelf bij een verzekeraar of bank een nettolijfrente afsluiten.

Hoogte

De hoogte van de compensatie is afhankelijk van de pensioenregeling. De meeste pensioenregelingen kennen een vaste doorsneepremie die voor alle leeftijden gelijk is. In dat geval is de compensatie gelijk aan dat percentage van het loon boven de ton.

Bij beschikbare premieregelingen met een premie die stijgt naarmate de werknemer ouder wordt, is het complexer. ‘De werkgever zal een vast gemiddeld percentage willen afspreken om het niet te ingewikkeld te maken’, zegt Swinkels.

Deddens verwacht dat de werkgevers een hek zetten om de compensatie. ‘Het wordt niet gezien als regulier loon. De compensatie zal bijvoorbeeld vaak niet meelopen met loonstijgingen.’

Werknemers die na 1 januari in dienst treden en meer dan een ton gaan verdienen, krijgen doorgaans geen compensatie. ‘Die groep zal bij de onderhandelingen over het salaris wel rekening houden met het feit dat anderen nog wel een compensatie ontvangen. Ze zullen om die reden een hoger bruto salaris eisen’, verwacht Deddens.

De aftopping van de pensioenregeling boven een ton past in de trend dat werknemers meer zelf kunnen bepalen. Swinkels: ‘Werknemers moeten hierdoor meer nadenken over hun financiële situatie. Ze moeten bijvoorbeeld beslissen of ze het hogere salaris gebruiken om de hypotheek af te lossen of om extra opzij te zetten voor pensioen.’

‘Sommige werkgevers willen hun medewerkers bij deze overgang te hulp schieten’, meent Swinkels. ‘Dat doen ze bijvoorbeeld door een adviseur in te huren. Werknemers krijgen dan de mogelijkheid advies in te winnen.’

Swinkels vindt het geen probleem als de grens van €100.000 op den duur verder wordt verlaagd. ‘Het dwingt mensen na te denken over wat ze willen. Pensioen is maar een van de mogelijkheden.’

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.