Door recente verhogingen van de premie en het basispensioen scoort het Australische stelsel iets hoger dan het Nederlandse systeem. Dat concluderen de Australische onderzoekers die jaarlijks een rangorde van nationale pensioenstelsels publiceren.

Voor de tweede maal heeft Nederland een plaats moeten afstaan aan een ander land met een beter pensioenstelsel. Denemarken stootte Nederland in 2012 van de eerste plaats in de Melbourne Mercer Global Pension Index. Vorige week eiste Australië de tweede plaats op en moest Nederland genoegen nemen met een derde plaats. In totaal zijn 25 stelsels op basis van 50 criteria gerangschikt. India is de hekkensluiter.
De daling van Nederland in de rangorde, die sinds vijf jaar wordt opgesteld door Australische onderzoekers in samenwerking met Mercer, is niet te wijten aan verslechtering van het Nederlandse stelsel. De oorzaak is een sprong vooruit van het Australische stelsel.
Australië heeft de afgelopen tijd een tweetal verbeteringen doorgevoerd waardoor het hogere ogen gooit dan vorig jaar. De premie voor het aanvullend pensioen is verhoogd en het niveau van het staatspensioen is opgetrokken. Hogere pensioenen leveren extra punten op in de categorie toereikendheid (adequacy). Deze categorie weegt het zwaarst bij de samenstelling van de rangorde. De twee andere categorieën zijn houdbaarheid (pensioenleeftijd, financiering) en integriteit (ingebouwde bescherming tegen fraude en mismanagement).
De belangrijkste maatregel is de geleidelijke verhoging van de verplichte pensioenpremie van 9,5% naar 12% in 2025. Deze premie was het afgelopen decennium bevroren op 9%. Bij de invoering van de verplichte pensionering – Australië is een van de weinige landen met een wettelijke pensioenplicht – in 1992 was het premiepercentage nog 3%.
Deze premie in de tweede pijler wordt geheven over het loon tot maximaal tweeënhalf keer modaal. Die beperking is te vergelijken met de Nederlandse aftopping van de aftrekbaarheid van pensioenpremies boven een inkomen van een ton.
De pensioenpremies, die worden opgebracht door werkgever en werknemer, gaan naar zogeheten Superannuations. Dit kunnen non-profitorganisatie in handen van sociale partners zijn of commerciële financiële instellingen. Grote concerns gaan doorgaans in zee met een bank of verzekeraar.
Het aanvullend pensioen is een dc-regeling. Het geld van de deelnemers gaat naar lifecyclefondsen. Bij de fondsen daalt het percentage aandelen naarmate de deelnemer ouder wordt. Deelnemers mogen ook zelf kiezen voor beleggingsfondsen, maar een ruime meerderheid onderneemt geen actie en krijgt de standaardoplossing.
Het pensioen van Superannuations komt bovenop het Age Pension, het Australische equivalent van de AOW. Age Pensioen is in tegenstelling tot het Nederlandse staatspensioen afhankelijk van persoonlijke omstandigheden zoals andere inkomsten en vermogen.
Geen extra inkomsten
Een alleenstaande gepensioneerde ontvangt per maand bijna €1100; een echtpaar €1600. Voorwaarde is wel dat er vrijwel geen extra inkomsten zijn. Wie meer dan €200 aanvullend pensioen ontvangt, wordt gekort op het Age Pension dat tweewekelijks wordt uitgekeerd.
De meerderheid van de Australische gepensioneerden (60%) heeft vrijwel geen vermogen en nauwelijks aanvullende inkomsten uit onder meer pensioen. Zij moeten zien rond te komen van het staatspensioen en andere sociale voorzieningen zoals huur-, zorg- en energietoeslagen.
Door het relatieve hoge percentage 65-plussers dat leeft van het staatspensioen lijkt het alsof het niet al te best is geregeld in Australië. De OESO, het samenwerkingsverband van welvarende landen, meldt in een vergelijking van nationale pensioenstelsels dat Australië een van de hoogste percentages arme ouderen heeft. Ruim een derde van de ouderen zou tegen de armoedegrens zitten, terwijl het OESO-gemiddelde 13% is.
De OESO tekent daarbij aan dat het beeld wordt vertekend door de mogelijkheid een groot deel van je aanvullend pensioen in één keer uit te laten keren. Veel Australische gepensioneerden kiezen voor die optie. Die vermogens worden niet meegenomen bij het vaststellen van armoede onder ouderen.
Het Australische systeem maakt het aantrekkelijk al je geld in één klap te laten uitkeren. Ouderen die dat doen worden weliswaar gekort op hun Age Pension, maar zodra hun spaargeld op is, gaat het Age Pension weer omhoog. Door dit mechanisme ligt het langlevenrisico vrijwel geheel bij de overheid.
Vrijheid
De kans bestaat dat Australiërs een deel van hun vrijheid moeten inleveren. In Australië gaan stemmen op gepensioneerden te verplichten ten minste een deel van hun pensioenvermogen te gebruiken om een levenslange lijfrente aan te kopen.
Ondanks de hoge score van Australië hebben de makers van de Pensioenindex nog een viertal aanbevelingen. Het Australische systeem kan nog verbeteren door:
1. De arbeidsparticipatie onder ouderen verder op te voeren.
2. De stijging van de levensverwachting te koppelen aan de pensioenleeftijd
3. Verhoging van de leeftijd waarop geld uit een eigen pensioenvoorziening kan worden gehaald. Die leeftijd mag niet meer dan vijf jaar onder de pensioenleeftijd liggen.
4. Versoepeling van de wetgeving zodat meer financiële producten die pensioeninkomen bieden mogelijk zijn.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.