Direct naar inhoud

Brede dialoog over pensioenstelsel nodig — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 20 januari 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Nu de risico’s bij de deelnemers liggen, is collectiviteit een sta-in-de-weg uit het verleden waar we vanaf moeten

Het jaar 2014 wordt het jaar van de ‘brede dialoog’ over ‘de lange termijn toekomst van ons pensioenstelsel’ zo schreef het kabinet in het pensioenakkoord dat in december werd gesloten. Het werd de hoogste tijd, na vijf jaar voortmodderen. Daarom deze poging de ‘dialoog’ af te trappen met een pleidooi voor individualisering van de collectieve pensioenfondsen.

Wij pleiten er niet voor dat individuen zelf op kleine schaal voor hun pensioen moeten gaan beleggen. Dat blijft de taak van professionele uitvoerders, die optimaal van schaalvoordelen profiteren. Ook pleiten wij niet voor afschaffing van de verplichtstelling. Wat ons betreft spaart iedereen verplicht een deel van zijn of haar inkomen voor de oude dag. Kern van ons voorstel is dat het pensioenvermogen niet langer één grote pot vormt, maar dat iedereen persoonlijk eigenaar is van het vermogen dat hij of zij heeft gespaard. Iedereen zijn eigen premie op zijn eigen rekening, maar binnen een collectieve context.

Het feit dat de gespaarde pensioenpremies nu eigendom zijn van een stichting (het pensioenfonds) en niet van de deelnemer is eigenlijk een ongelukkige erfenis uit het verleden. Dit komt uit de tijd dat pensioen een garantie was. Het was loon dat wat later werd uitbetaald. De werkgever stortte geld in een fonds om die belofte geloofwaardig te maken. De afgelopen jaren is dit echter veranderd. Risico’s zijn — om begrijpelijke redenen — verschoven naar de werknemer. Pensioen is van een gegarandeerde uitkering geworden tot een beleggingsproduct, waarbij het risico bij de deelnemer ligt.

Onbedoeld zijn pensioendeelnemers zo participant geworden in een complex collectief beleggingsproduct, met alle nadelen van dien. Het collectieve pensioencontract is niet alleen ingewikkeld en ondoorzichtig, het staat ook een goed risicobeleid in de weg. Een collectief fonds dwingt tot een ‘one size fits all’-beleid. Het pensioenfonds zou voor jonge deelnemers graag risico willen nemen, terwijl het gepensioneerden graag zekerheid wil bieden. Die spagaat is niet goed op te lossen in een collectief. Het gevolg is dat de pensioenen van gepensioneerden onnodig risicovol zijn.

Ten tweede creëert een collectief fonds altijd onnodige spanning tussen deelnemersgroepen. De verdeling van de collectieve taart is afhankelijk van boekhoudkundige regels en bestuurlijke beslissingen. Kleine aanpassingen in regels en besluiten kunnen tot grote verschuivingen van welvaart leiden. De afgelopen jaren, met discussies over zaken als de rekenrente, hebben wel laten zien wat de gevolgen hiervan zijn. Het leidt tot politieke strijd, ontwrichting van de polder en maakt bovenal pensioenen nog onzekerder. Het pensioen is niet alleen afhankelijk van de beurs, maar ook van de politieke waan van de dag. Zeker voor een langetermijnzaak als pensioen is dat een groot nadeel.

Als we het pensioenvermogen individueel bijhouden zijn deze problemen verleden tijd. Ouderen kunnen gegarandeerde uitkeringen ontvangen, terwijl jongeren risico kunnen nemen in de hoop op een hoger pensioen. Er is geen spanning meer tussen generaties binnen het fonds. Bovendien wordt het aanvullend pensioen eindelijk uitlegbaar en begrijpelijk voor alle deelnemers.

Zijn er dan helemaal geen nadelen? Wat ons betreft niet. Er wordt vaak vanuit de polder beweerd dat collectieve fondsen waarde creëren doordat zij de mogelijkheid bieden risico’s te delen met toekomstige deelnemers. Dit is echter in de praktijk heel moeilijk te verwezenlijken. Om dit te bereiken moeten fondsen over een zeer lange horizon consistent tekorten en overschotten aanhouden. De realiteit van de afgelopen jaren laat zien dat dit onmogelijk is door de continue druk van kortetermijnbelangen.

Een ander voordeel dat vaak wordt genoemd is dat binnen collectieve fondsen deelnemers zogenaamde ‘niet-verhandelbare risico’s’ kunnen delen. Het belangrijkste voorbeeld van een dergelijk risico is inflatie. Er worden op de markt nagenoeg geen beleggingen verhandeld die gerelateerd zijn aan de Nederlandse inflatie. Daardoor kunnen pensioenbeleggers het risico op een stijgende inflatie niet afdekken. Binnen een collectief fonds kan dit risico wel ‘verhandeld’ worden. Er kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat jongeren, omdat zij meer risico kunnen dragen, dit risico deels overnemen van ouderen. Daar is veel voor te zeggen, alleen dit blijkt in de praktijk moeilijk uitvoerbaar.

Laten we constateren dat de huidige collectieve fondsen dit risico niet delen, maar inderdaad, het zou wel kunnen. Een poging hiertoe was het ‘reële contract’ dat tot afgelopen jaar op tafel lag. Grote vraag is echter welke prijs ouderen moeten betalen aan jongeren voor het dragen van dit risico. Juist omdat marktprijzen ontbreken is deze vraag lastig te beantwoorden. Het ontbreken van een objectieve prijs voor dit risico was één van de redenen waarom het ‘reële contract’ uiteindelijk sneuvelde.

Kortom, collectiviteit is een ongelukkige erfenis uit een tijd dat wij nog dachten dat pensioenen gegarandeerd waren. Nu de risico’s bij de deelnemers liggen, is het vooral een sta-in-de-weg, waar we snel vanaf moeten. En wie dit afscheid van de collectiviteit zwaar valt rouwe niet. We hebben altijd nog de collectief gefinancierde AOW, gemiddeld nog steeds zo’n 50% van het totale pensioen­inkomen.

Ilja Boelaars is Jonge Democraat en columnist voor FD PensioenPro, Stefan de Koning is voorzitter van de Jonge Democraten.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.