Direct naar inhoud

Denen maken zich ondanks toppositie zorgen om ‘dunne pannenkoek’ door lage rente — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 30 oktober 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Denemarken staat ook dit jaar op nummer 1 van de ranglijst met beste pensioenstelsels van Mercer. Ondanks deze toppositie heeft ook het Deense stelsel last van de lage rente. Er klinkt ook kritiek op de hoogte van het basispensioen. Dat is volgens sommigen te laag.

149428802.jpg
Thinkstock Thinkstock

Denemarken bezet voor de derde keer de eerste positie in lijst met beste pensioenstelsels van Mercer. Sinds Denemarken in 2012 wordt meegenomen in dit onderzoek heeft het Nederland van de eerste plaats gestoten. Denemarken scoort met name op houdbaarheid beter dan andere landen.

Hoewel de Denen een robuust stelsel hebben, blijven ze sleutelen aan details om het stelsel te wapenen tegen veranderingen op de financiële markten. ATP, een van de grootste Europese pensioenuitvoerders met 650 mrd Deense kronen (€87 mrd) onder beheer, heeft in augustus een aantal maatregelen aangekondigd om minder gevoelig te zijn voor de lage rente. Die lage rente is voor ATP reden werkenden vanaf volgend jaar geen levenslange garanties meer te geven.

ATP verzorgt een bescheiden top (circa €3220 per jaar) bovenop de Deense AOW. In het Deense stelsel bestaat de eerste pijler uit twee delen. Het grootste deel is vergelijkbaar met de Nederlandse AOW. Daarbovenop sparen vrijwel alle Denen zelf bij ATP voor een aanvullende pensioenuitkering. Wie meer dan 9 uur per week werkt, spaart bij ATP. Negen van de tien gepensioneerden ontvangt een ATP-uitkering.

Werknemers in loondienst bouwen bovenop dit basispensioen een aanvullende oudedagsvoorziening op bij een pensioenfonds. Denemarken telt slechts een handjevol pensioenfondsen dat deze regelingen uitvoert. Het zijn vrijwel allemaal dc-regelingen. De inleg, circa 15% van het loon, staat vast, terwijl de uitkering afhankelijk is van het beleggingsresultaat. Iedere deelnemer heeft een eigen potje met pensioenvermogen. Net als in Nederland worden afspraken over het pensioen in de cao’s gemaakt.

De aanpassing van het stelsel raakt alleen het ATP-pensioen. ‘De vaste premie die een deelnemer aan ATP betaalt, wordt ieder jaar gebruikt om een lijfrente in te kopen. De hoogte is afhankelijk van de rente in dat jaar’, zegt Ole Beier Sorenson, hoofd onderzoek bij ATP.  ATP lijkt meer op een verzekeraar dan op een een pensioenfonds. ‘Je kunt het pensioen dat je ontvangt, vergelijken met een stapel zelfgebakken pannenkoeken. Sommige zijn dik en andere zijn dun. Vanaf de pensioendatum is dat pensioen gegarandeerd.’

De lage rente is een van de redenen de werkwijze van ATP te herzien. ‘Als je nu een garantie koopt, is het een dunne pannenkoek. Ander probleem is dat je garanties met looptijden van veertig tot vijftig jaar nauwelijks kunt kopen op de markt’, zegt Sorensen.

In de nieuwe situatie schaft ATP garanties met een looptijd van vijftien jaar aan. ‘Mijn dochter van 21 bouwt nu een recht op met een looptijd van vijftien jaar. Op haar 36e wordt dat recht opnieuw omgezet in een garantie met dezelfde looptijd, maar dan op basis van de dan geldende rente. Vijftien jaar voor pensionering worden de rechten geleidelijk omgezet in levenslange garanties. Het is dus niet zo dat we geen levenslange garanties meer geven. We hebben het systeem alleen aangepast aan huidige situatie.’

Volgens ATP bewegen de garanties op deze manier meer mee met de renteschommelingen. Daardoor worden de deelnemers beter beschermd tegen inflatie-uitschieters. Als de inflatie over vijftien jaar flink stijgt, worden de pensioenen op dat moment ingekocht tegen een veel hoger rentetarief.  

De pensioenen van gepensioneerden blijven overigens nog wel levenslang gegarandeerd.

Eenvoud

Pensioenadviseur Anne Gram, die Deense is van geboorte en al jaren actief is in Nederlandse pensioensector, vindt het grote voordeel van het Deense systeem de eenvoud. ‘Iedereen betaalt dezelfde premie. In Nederland verschillen de premies per sector en per bedrijf. De eenvoud van het Deense stelsel en het beperkte aantal pensioenfondsen maakt het veel efficiënter. Hierdoor staat het Deense stelsel minder ter discussie dan het Nederlandse. Het is verbazend dat hier allerlei knappe koppen al jaren discussiëren over het stelsel zonder te komen tot een oplossing.’

Pensioenexpert Keith Ambachtsheer, die in de raad van toezicht zit van het Mercer-onderzoek, vindt dat ATP een stap zet die interessant kan zijn voor Nederland. ‘De garanties worden elke vijftien jaar aangepast aan de dan geldende rente en meest recente sterftetafels. Dat biedt een betere bescherming tegen inflatie dan de huidige methode.’

Zorgen

Hoewel aanpassingen aan het Deense pensioenstelsel momenteel niet hoog op de politieke agenda staan, zijn er wel zorgen. Een derde van de Deense bevolking bouwt geen extra pensioen op bovenop het hier geschetste basispensioen, bestaande uit de Deense AOW en het ATP-pensioen. Dat inkomen is zo laag dat veel gepensioneerden huurtoeslag moeten aanvragen om rond te kunnen komen. Een alleenstaande ontvangt bruto tussen de €1600 en €2000 per maand.

De baas van ATP, voormalig Citigroup-bankier Carsten Stendevad, waarschuwde begin dit jaar in een ingezonden brief in Jyllands-Posten voor dit probleem. Volgens Stendevad kan het Deense pensioenstelsel alleen het beste blijven als meer werkenden zoals zzp’ers gaan sparen voor hun pensioen. In die zin worstelt Denemarken met hetzelfde probleem als Nederland: een groeiende groep Nederlandse zelfstandigen bouwt veel minder pensioen op dan werkenden in loondienst.

Volgens Stendevad hoeven minder ouderen een beroep te doen op sociale voorzieningen zoals de huurtoeslag als meer Denen sparen voor een aanvullend pensioen. Als er minder gebruik wordt gemaakt van sociale voorzieningen kan de hoge marginale belastingdruk (70%) wellicht omlaag. Dat hoge tarief weerhoudt werkenden volgens Stendevad zelf geld opzij te zetten voor hun pensioen. ‘Die vragen zich af waarom ze zouden sparen als toch een groot deel naar de fiscus gaat’, schrijft Stendevad.

Ook de Australische onderzoekers die Denemarken voor de derde maal hebben uitgeroepen tot pensioenkampioen zien nog ruimte voor verbetering. Ze vinden eveneens dat Denen meer opzij moeten leggen voor later.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.