Direct naar inhoud

Bpf Rijn- en Binnenvaart worstelt met geringe betrokkenheid werkgevers — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 20 november 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Georganiseerde werkgevers in de Rijn- en binnenvaart hebben een paar jaar gekregen om hun ongeorganiseerde collega’s te overtuigen van het nut van een verplichte pensioenregeling. Als dat niet lukt, trekt Sociale Zaken de verplichtstelling in.

Binnevaart_hh.jpg

Aantal werkgevers: 1064
Aantal actieven: 4585
Aantal slapers: 9858
Aantal gepensioneerden: 2231
Vermogen onder beheer:
€604 mln
(cijfers eind 2013)
Dekkingsgraad eind oktober: 110%

Dit voorjaar was het een spannende tijd voor Bpf Rijn- en Binnenvaart dat royaal €700 mln onder beheer heeft. Het risico bestond dat het ministerie van Sociale Zaken de verplichtstelling niet zou verlengen. De representativiteit van de regeling ligt al jaren een paar procent onder het minimum van 55%. Ten minste dat percentage van de werkgevers – gemeten naar aantallen werknemers – moet aangesloten zijn bij een werkgeversorganisatie. 

Fondsvandeweek_binnenvaart_HylkeHylkema.JPG
Hylke Hylkema

‘Gelukkig is er een zogeheten ‘kan-bepaling’, zegt Hylke Hylkema, voorzitter van het fonds namens vakbond Nautilus. ‘De staatssecretaris kan de verplichtstelling intrekken, maar heeft de discretionaire bevoegdheid dat niet te doen. Er moet dan wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden in de sector waar het over gaat.’

Het is gelukt de staatssecretaris te overtuigen van die bijzondere omstandigheden. In april heeft de sector tot 2018 de tijd gekregen de zaken op orde te krijgen. Als werkgevers er niet in slagen de representativiteit te verhogen naar het minimumniveau is dit mogelijk de eerste sector waar de verplichtstelling om deze reden verdwijnt.

‘Voor de circa 4500 werknemers is het een groot risico als de verplichtstelling wordt geschrapt. Werkgevers hebben het moeilijk, waardoor het risico groot is dat ongeorganiseerde werkgevers de deelname stoppen. Dat betekent dat werknemers bij die werkgevers van de ene op de andere dag geen pensioen meer opbouwen’, zegt Hylkema, die ook voorzitter is van het Bpf Koopvaardij. ‘Ook het nabestaandenpensioen stopt. Dat is dan gelijk een acuut probleem, omdat een uitkering bij overlijden dan gebaseerd wordt op hetgeen is opgebouwd en niet op hetgeen aan pensioen opgebouwd had kunnen worden. Dit kan grote problemen veroorzaken in deze relatief risicovolle sector.’

Instabiel

‘De lage representativiteit kent vele oorzaken. Uiteraard spelen de economische omstandigheden een rol, maar een factor van belang is de verdeeldheid aan de zijde van de werkgevers’, zegt Hylkema. ‘Er zijn enkele werkgeversorganisaties gefuseerd. Daaruit is Binnenvaart Logistiek Nederland ontstaan. Het lastige is dat BLN werkgevers die de afgelopen jaren zijn afgehaakt, moet overtuigen zich aan te sluiten. De nieuwe organisatie moet zich tegenover die groep nog bewijzen. Bovendien zitten er sowieso veel vrije jongens onder de schippers die zich nergens aan willen binden.’

Hylkema hoopt dat het de komende jaren lukt de representativiteit boven de 55%-grens te tillen. ‘Het is mogelijk nu er wat meer rust is aan de kant van de werkgevers. Wij als pensioenfonds kunnen hier geen rol bij vervullen. Wij voeren de regeling uit en kunnen alleen maar hopen dat genoeg werkgevers zich aansluiten.’ De Rijn- en binnenvaart telt ruim duizend voornamelijk kleinere werkgevers.

Zware tijden

De beslissing van de staatssecretaris om de schippers nog wat respijt te geven, is ook ingegeven door de economisch zware tijden voor de binnenvaart. ‘Er is nog steeds sprake van overcapaciteit en de tarieven staan onder druk. Als het economisch slecht gaat, zie je dat de vrouw weer aan boord komt om mee te werken.’

Dat de binnenvaart geen vetpot is, blijkt ook de regeling die niet al te riant is. Zo is het opbouwpercentage 1,54%. Daarmee zit het fonds in de buurt van de fondsen voor de horeca en de schoonmaak en ver beneden het maximum toegestane percentage van 1,875%. De franchise van bijna €18.000 is relatief hoog.

In 2013 moest het fonds de pensioenen met 1,5% verlagen vanwege een te lage dekkingsgraad. Inmiddels is de dekkingsgraad gestegen naar 110%. De fonds heeft een vrij risicomijdend beleggingsbeleid. Bijna 60% van het vermogen is belegd in vastrentende waarden. Het renterisico is voor 75% afgedekt. Vorig jaar was het rendement 2,7%.

Ongeveer een derde van het pensioenkapitaal zit in aandelen. Het fonds heeft gekozen voor de passieve variant: indexfondsen van Northern Trust. Daarnaast is een krappe 7% gestoken in direct vastgoed. Door de passieve aanpak en het grote aandeel obligaties zijn de vermogensbeheerkosten aan de lage kant: 0,41% van het beheerd vermogen (2013).

De uitvoeringskosten zijn daarentegen hoger dan gemiddeld. Per deelnemer (actieven en gepensioneerden) bedroegen de kosten €371 in 2013 (€335 2012). De pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea. De kostenstijging zijn volgens het bestuur te wijten aan hogere bestuurskosten en uitvoeringskosten. De laatste kosten stegen onder meer als gevolg van de administratieve kosten van de pensioenverlaging. Verder was het fonds extra geld kwijt aan een inventarisatie van de werkgevers in verband met het aantonen van de representativiteit.

Het Bpf Rijn- en binnenvaart was een van de maritieme fondsen die onderzocht of samenwerking tussen deze fondsen moest worden geïntensiveerd. ‘Die plannen stonden even on hold’, zegt Hylkema. ‘Wij wilden eerst duidelijkheid rond de representativiteit en de verplichtstelling. Nu dat hoofdstuk is afgesloten, is de tijd aangebroken om opnieuw na te denken over samenwerkingsverbanden.’  

De visitatiecommissie van het fonds dringt in het jaarverslag over 2013 aan op duidelijke visie van het bestuur op de toekomstigbestendigheid van het fonds. Volgens de visitatiecommissie is het fonds te klein en kan het zich niet onttrekken aan de consolidatietendens. Hylkema is het niet direct oneens met de visitatiecommissie, maar stelt dat met het tijdelijke behoud van de verplichtstelling het vertrouwen in de toekomst is herwonnen. ‘De governance en beheersstructuur zijn op orde. Het fonds is klaar voor de toekomst als het moet. We gaan niet met de pet in de hand staan.’

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.