Onderzoeker vindt dat transparantie over kosten is toegenomen, maar dat uitleg over kostenstijgingen tekortschiet.

De totale kosten bij ABP, PFZW en BpfBouw zijn vorig jaar met 10 tot 30% gestegen zonder dat deze fondsen hier een duidelijke verklaring voor geven. Dat stelt David Hollanders, docent aan de Universiteit van Tilburg, na een inventarisatie van de jaarverslagen van de vijf grootste bedrijfstakpensioenfondsen.
Hollanders, die verbonden is aan de afdeling Finance van de Universiteit van Tilburg, publiceerde zijn bevindingen op de economensite Mejudice. De inventarisatie richt zich niet op de absolute hoogte van de kosten, maar op de mate van verandering ten opzichte van 2012. ‘Stijgingen zijn alleen te rechtvaardigen als er onderliggend iets verandert’, schrijft de onderzoeker.
De totale kosten (transactiekosten, vermogensbeheerkosten, prestatievergoedingen en uitvoeringskosten) zijn bij drie van de vijf grote fondsen gestegen. BpfBouw is koploper met een toename van 30% van de kosten. Bij PMT en PME zijn de kosten juist gedaald in dezelfde periode. Deze fondsen verdienen een pluim volgens Hollanders.
Overigens vindt niet iedereen dat kostenverlaging een doel op zich is. Zo heeft metaalfonds PME zijn kosten met name naar beneden gebracht door hedgefondsen uit de portefeuille te schrappen. Andere grote fondsen beleggen nog wel in deze categorie, omdat de resultaten opwegen tegen de hoge beheervergoeding. ‘Ik zie het als probleem dat grote fondsen, die wel de kennis hebben om in deze categorieën te stappen, worden afgerekend op de hogere kosten die ze daardoor maken. Ook al zijn die kosten volstrekt transparant en legitiem, en worden ze goedgemaakt door betere rendementen’, waarschuwt bijvoorbeeld Rob Bauer, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en sinds dit voorjaar directeur van het International Center for Pension Management in Toronto, in de eerste druk-editie van Pensioen Pro.
Transparanter
Op grond van de jaarverslagen meent Hollanders dat een deel van de kostenstijging wellicht te wijten is de inspanningen van fondsen transparanter te zijn over de kosten. Alle fondsen zijn, onder meer op last van de AFM, bezig meer inzicht te geven in de kosten. Bij private equity en hedgefondsen kost het soms extra tijd alle kosten boven tafel te krijgen.
Bij de fondsen met gestegen kosten zijn met name de prestatievergoedingen opgelopen. Zo was die stijging bij ABP ruim 36% en bij BpfBouw ruim 72%. Bij dit laatste fonds schoten de transactiekosten omhoog met 77,3%. Het fonds schrijft dat die stijging het gevolg is van een wijziging van de samenstelling van de portefeuille en een hoger aantal renteswaptransacties. Hollanders vindt dat geen bevredigende verklaring omdat het waarom van deze transacties niet duidelijk is.
Hij concludeert dat de kosten van drie grote fondsen aanzienlijk zijn gestegen zonder dat daar een goede verklaring voor wordt gegeven. De onderzoeker constateert verder dat de transparantie over kosten en kostenontwikkeling wel is toegenomen. ‘De tweede stap is dat deze kosten(stijgingen) of uitgelegd worden aan de deelnemers of tot het verleden behoren.’
BpfBouw laat in een reactie weten dat tegenover de hogere prestatiegedreven kosten een gestegen rendement staat. Verder was het belegd vermogen met 8,5% toegenomen ten opzicht van van 2012. Ten slotte heeft BpfBouw het percentage vermogen in duurdere beleggingscategorieën zoals private equity en hedgefondsen opgeschroefd. ‘Daar tegenover staat een hogere rendementsverwachting op termijn’, aldus BpfBouw.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.