Langzaam maar zeker komt het debat over de oudedagsvoorziening in de hoek waar klappen gaan vallen: pensioenfondsen versus verzekeraars. Volgens Jan van de Poel moeten de eisen voor beide gelijk worden getrokken.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
2 reacties
Het aantal figuren dat zich met de pensioenen bemoeit en een podium krijgt groeit gestadig en ik vaag me zo langzamerhand af waar bemoeien deze “Godheden” zich mee. Het gaat steeds meer ruiken naar een plek op de apenrots ten kosten van de pensioendeelnemers. Dames en heren bemoeizucht waar bemoeien jullie je mee. Voor wiens belang en voordeel doen jullie dit? Het pensioenvermogen is van de deelnemers dat zijn degene die er recht op hebben en geen enkele wetgeving, kan dat in morele zin, veranderen. Dat is onteigening of anders gezegd diefstal.
Naar mijn mening vergelijkt de auteur appels met peren bij de aanvullende pensioenen in pijler 2.
De pensioenfondsen vallen onder de Pensioenwet. Zij voeren een private sociale regeling uit met een toegezegd bedrag van de (voorwaardelijke) uitkering die is gebaseerd op het niet mogen concurreren met elkaar op arbeidsvoorwaarden en het collectief delen van risico’s. Ook dat de winst of het rendement op de beleggingen ten goede moet komen aan de deelnemers en daarom niet wordt belast met vennootschapsbelasting. Maar met als nadeel het wel moeten korten bij slechte resultaten als laatste redmiddel en dus op dat punt minder zeker zijn dan verzekerde pensioenen, maar wel gemiddeld een hoger pensioen bieden dan verzekeraars voor dezelfde premie. Pensioenfondsen voorkomen zo geluk- en pech generaties.
Verzekeraars van pensioenen vallen onder de Wet financieel toezicht. Zij leveren als commerciële organisaties een individueel financieel product met een beschikbare premieregeling (‘het persoonlijke pensioenpotje’) en mogen pensioenaanspraken tijdens de opbouw en na pensionering niet verlagen. Bij deze regeling worden geen risico’s gedeeld en de voorwaarden zijn moeilijk of niet door de verzekerde te beoordelen. Verzekeraars concurreren wel met elkaar, betalen wel vennootschapsbelasting, maar leveren een lager pensioen op waarvan de hoogte van de uitkering ook nog eens afhankelijk is van de rentestand bij pensionering. Grote onzekerheid dus over het pensioen dat de door de werkgever beschikbaar gestelde premie t.z.t. bij pensionering zal opleveren.