De rekenrente dient alleen om te bepalen wat een uitkering in de toekomst op dit moment waard is, zei Sweder van Wijnbergen gisteren in de Tweede Kamer. Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen staat daar volgens hem helemaal los van.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
6 reacties
Toch weer curieus. Ook van Wijbergen doet het wat bewindslieden, sommige politici en DNB deden. Aangeven dat de rekenrente een goede maatstaf is voor het berekenen van de waarde van toekomstige verplichtingen. Maar waarom die rekenrente dan zo’n goede maatstaf is dat lees of hoor ik nergens. Wel veel argumenten waarom het geen goede maatstaf is. De discussie zou gediend zijn met meer inhoudelijkheid op specifiek dit vlak. Anders verwordt het tot een welles-nietes discussie.
In een notitie die Van Wijnbergen schreef voor de hoorzitting onderbouwt hij de keuze voor de rekenrente die DNB voorschrijft als volgt:
‘De enige juiste manier is die op dagwaarde brengen met
de markt prijs waartegen nominale verplichtingen in de markt uitgeruild worden. Voor
leningstrukturen (met tussenliggende rente betalingen) is dat de SWAP curve, die moet je nog
omrekenen naar de omruilprijs van twee verplichtingen op 2 specifieke momenten, dat wordt
dan de RTS curve, zoals DNB dat doet.’
(zie https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=c6dc08a0-8af4-42e5-bea7-c86a8ad99727
De basis van het huidige FTK is een nominale garantie. De keuze voor een risicovrije rentecurve is dan logisch. Alhoewel we de laatste jaren hebben ervaren dat nominale garanties bepaald niet risicoloos zijn.
Maar als we zachtere toezeggingen gaan doen, dan past die risicovrije rente niet meer. In mijn ogen is er dan sprake van een overwaardering (lees: te duur) van het pensioen.
Laten we het eens omdraaien. Als we nu van zachte toezeggingen zouden omschakelen naar nominale garanties; zou Van Wijnbergen dan bepleiten dat de prijs niet omhoog hoeft? Ofwel: bepleit Van Wijnbergen dat garanties niets waard zijn danwel niets kosten? Dat gaat er bij mij niet in.
Minder garanties betekent en lagere prijs die gepaard gaat met een hogere verwachte uitkomst. Die fundamentele waarheid maakt het pleidooi van Van Wijnbergen volgens mij onhoudbaar.
De hardnekkige misvatting is dat een hogere rekenrente, waarin onzeker overrendement wordt ingeboekt dat (nog) niet daadwerkelijk is verdiend, NIET leidt tot minder zekerheid (die wordt alleen anders verdeeld tussen jong en oud), maar tot MINDER KAPITAALDEKKING. Dat geldt voor ieder kapitaalgedekt pensioencontract, zeker of onzeker. De hogere dekkingsgraad wordt gecreërd, omdat een stuk omslagfinanciering in de rekenrente wordt gestopt, namelijk onzeker rendement waarvan je hoopt dat met toekomstige productie door jongeren terug te verdienen. Het zure is dat oud dar potentiële rendement voor jong nu reeds in eigen zak wil steken via een subjectieve verhoging van de rekenrente, terwijl je voor een eerlijke verdeling tussen jong en oud moet wachten of dit rendement in de toekomst daadwerkelijk binnenkomt en de bezittingen van het fonds aan de linkerkant van de balans verhoogt. Als je dat niet doet, laat je jong met een gat in de financiering achter.
Zit een deel van het probleem hem ook niet in de lange horizon van 30 jaar vooruit waarover die rekenrente moet worden toegepast? Als we nu eens de horizon beperken tot 10 jaar en een nominale garantie afgeven voor de verplichte uitkeringen op t 10. Vervolgens hanteer je elk jaar een nieuwe rekenrente voor de komende 10 jaar. Zou dat het niet beter voorspelbaar kunnen maken dan met de aannames die nu voor 30 jaar vooruit worden gehanteerd?. Het systeem zou dan misschien flexibeler kunnen reageren op trends en crises.
Als de toezegging minder hard is, ontstaat risicoruimte. Het is dan nog steeds prudent om binnen die grenzen (een deel van het) verwacht resultaat mee te nemen in de waardering van de toekomstige verplichtingen. Ik vind het onbegrijpelijk dat in het dempen van de premie toekomstig rendement wordt meegenomen, waardoor nieuwe pensioeninkoop deels ten koste van slapers en gepensioneerden plaatsvindt maar dat toekomstig rendement niet meetelt in de waardering van de pensioenrechten. Anders dan de heer Hekeren veronderstelt wordt hier jong gesubsidieerd door oud. Alle reden dus om hier een betere balans te zoeken.
Het staat ook in schril contrast met het feit dat we bij beschikbare premieregelingen fiscaal een rekenrente van 3 en 4% toestaan voor rekening en risico van de deelnemer. Dan hoor je niemand over de vraag of daar het risico niet teveel bij de deelnemer komt te liggen.
Wiens belang dienen we met deze extreem lage rekenrente ?