Buffereisen stellen aan de huidige Nederlandse uitkeringsregelingen kan niet, want het zijn de facto premieregelingen, betoogden twee ouderenorganisaties vrijdag in de rechtbank.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
2 reacties
Het feit dat de uitkering voorwaardelijk is, maakt het nog geen premieovereenkomst. De primaire vraag is dan ook hoe de toezegging is gedefinieerd conform de Pensioenwet. Bij een (C)DC is de hoogte van de premie bepalend, ook al wordt die meteen omgezet in een uitkering. Dit is nu niet het geval bij (de meeste) Bpf-regelingen. De vraag of er voldoende premie is gevraagd voor de toezegging is een andere, maar niet bepalend. Ik verwacht dan ook dat de rechter de claim verwerpt (los van de ontvankelijkheid).
Als de huidige pensioenregelingen premieregelingen zouden zijn, zou iedereen een eigen pensioenvermogen hebben. De rekenrente verhogen zou dan juist niet kunnen, want dat zou betekenen dat gepensioneerden meer geld uitgekeerd krijgen dan op basis van hun eigen pensioenvermogen mogelijk is. Een hogere rekenrente is immers niets anders dan vooruitlopen op onzeker rendement dat vandaag nog niet is verdiend (en mogelijk nooit wordt verdiend) en dus niet op basis van in het verleden betaalde premies en behaalde rendementen in het eigen vermogen van gepensioneerden zit. Dat extra uitgekeerde geld aan gepensioneerden moet dus ergens anders vandaan komen: bij de jongere deelnemers in het fonds. Ergo, er is dan geen sprake van een eigen pensioenvermogen met heldere eigendomsrechten, maar van een collectief vermogen, waarbij structureel geld wordt herverdeeld van jong naar oud. En dus kan er bij een hogere rekenrente geen sprake zijn van een premieovereenkomst.