Het nieuwe kabinet moet de ingewikkelde pensioenwet door de Kamer zien te loodsen. Een wankele coalitie zal daarbij misschien een beroep moeten doen op een van de vele splinterpartijen. Daar staat pensioen niet echt bovenaan het prioriteitenlijstje.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
3 reacties
Zowel de PvdD als Volt doen er goed aan zich te verdiepen in de EU-pensioenwet- en regelgeving, vastgelegd in IORP II. Voor wat de beleggingsregels betreft, is art 19 IORP II glashelder: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32016L2341&from=EN
Art 19 lid 1: De lidstaten verplichten IBPV’s die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, een beleggingsbeleid te voeren dat in overeenstemming is met de „prudent person”-regel en met name met de volgende voorschriften:
a) de activa worden belegd in het belang op lange termijn van de deelnemers en de pensioengerechtigden in hun geheel. In geval van mogelijke tegenstrijdige belangen zorgt een IBPV of het lichaam dat haar portefeuille beheert, ervoor dat de belegging uitsluitend in het belang van de deelnemers en de pensioengerechtigden geschiedt;
b) binnen de „prudent person”-regel staan de lidstaten IBPV’s toe om rekening te houden met het mogelijke langetermijneffect van beleggingsbeslissingen op milieu-, sociale en governancefactoren;
c) de activa worden op zodanige wijze belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd;
d) de activa worden hoofdzakelijk op gereglementeerde markten belegd. Beleggingen in niet tot de handel op een gereglementeerde financiële markt toegelaten activa, moeten in elk geval tot prudent niveaus worden beperkt; e) beleggingen in derivaten zijn toegestaan voor zover deze instrumenten tot een vermindering van het beleggingsrisico bijdragen of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Dergelijke beleggingen moeten op een prudente basis worden gewaardeerd, met inachtneming van de onderliggende activa, en moeten mede in aanmerking genomen worden bij de waardering van de activa van een IBPV. De IBPV’s vermijden voorts een bovenmatig risico met betrekking tot één en dezelfde tegenpartij en tot andere derivatenverrichtingen;
f) de activa moeten naar behoren gediversifieerd zijn zodat een bovenmatige afhankelijkheid van (of vertrouwen in) bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille als geheel worden vermeden.
Art 19 lid 4: Lidstaten verplichten IBPV’s die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, niet tot beleggingen in bepaalde soorten activa.
Iets anders is, dat de Pensioenwet (PW) is gebaseerd op leugens en onjuiste uitgangspunten.
Eerst de leugens.
In de nadagen van de PSW is de EU-richtlijn IORP I – voor wat betreft het gestelde in art. 15 van deze richtlijn – correct omgezet in art. 9a lid 2 van de PSW. (Zie https://wetten.overheid.nl/BWBR0002089/2006-12-20#Artikel9a)
In de PW heeft deze correcte omzetting van IORP I NIET plaats gevonden, ondanks de bewering van minister A.J. de Geus van het tegendeel.
In § 6.3 TECHNISCHE VOORZIENINGEN van kamerstuk 30413 nr.3, laatste volzinnen van de eerste alinea; (zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30413-3.html) wordt het volgende vermeld:
‘Evenals in de PSW na de implementatie van richtlijn 2003/41/EG (IORP I; HB), is bepaald dat de technische voorziening op basis van marktwaardering moet worden vastgesteld. Wel zal dit in een algemene maatregel van bestuur nader ingevuld worden.’
Met deze bewering is het parlement glashard voorgelogen. Niettemin heeft de meerderheid in het parlement dit laten passeren, wat ook e.e.a. zegt over de kwaliteit van de Kamerleden.
Een van de onjuiste uitgangspunten betreft het concept ‘marktwaardering’ voor de technische voorzieningen.
Via het n(FTK) – dat is de AMvB waar De Geus op doelde, zie hierboven – is dit concept door DNB nader uitgewerkt tot wat bekend staat als de DNB-RTS (= DNB rentetermijnstructuur).
De DNB-RTS blijkt te zijn gebaseerd op onjuiste rekenmodellen die zijn aangereikt door het CPB en door prof. B. Werker van de universiteit van Tilburg (zie https://www.wyniasweek.nl/haal-de-pensioenen-weer-weg-bij-de-nederlandsche-bank/).
Door toepassing van DNB-RTS op de waardering van de technische voorzieningen wordt in feite uitgegaan van waardering op liquidatiebasis. Dat is krachtens art. 384 lid 3 BW 2 niet toegestaan.
Resultaat van de leugens en onjuiste uitgangspunten: het was van meet af aan te voorzien dat door deze bewust in de PW opgenomen – apert onjuiste – uitgangspunten, indexatie van pensioenrechten en -uitkeringen in de toekomst vrijwel onmogelijk zouden worden.
Gepensioneerden ervaren dit al vanaf 2008 en lijden inmiddels 25% koopkrachtverlies.
Oplossing?
Herstel de foute uitgangspunten inde PW, en zet de EU-pensioenrichtlijn IORP II (opvolger van de eerste IORP) alsnog, maar dan naar de geest, en correct, om in de PW. Vervolgens kan worden nagedacht over gewenste aanpassingen van de PW aan o.a. de huidige (en te verwachten) arbeidsmarktsituatie.
Daarvoor is de sloop van een van de beste pensioenstelsels ter wereld totaal overbodig en onzinnig. Een land als Frankrijk onderneemt momenteel stappen op hun pensioenstelsel te modelleren naar het Nederlandse systeem.
De waanideeën van minister Koolmees zijn onuitvoerbaar omdat zij volledig in strijd zijn met de EU-pensioenrichtlijn. De eventuele transitie naar de Wet Toekomst Pensioenen levert conflicten op met zowel het EVRM als met het Handvest van de Grondrechten van de EU (aantasting recht op eigendom)..
Het pensioenakkoord en de uitwerking ervan dienen dan ook z.s.m. in de prullenbak te belanden.