Het is belangrijk dat de werking van de Whoa niet wordt uitgehold om pensioenfondsen speciale rechten te verlenen als bedrijfsschulden worden gesaneerd, schrijft Pieter Christiaan van Prooijen in een FD-opiniestuk.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
1 reactie
Mijnheer Van Prooijen overziet niet alles in deze, ben ik bang.
Pensioenfondsen hebben geen baat bij premies op zichzelf maar de verhouding van premies tot het aangaan van nieuwe verplichtingen wegens opbouw. Het continueren van een onderneming is dus niet per se voordelig voor een pensioenfonds, zoals dat wel voor een onderneming geldt. Daarnaast is er iets geks bij die Whoa. Een pensioenfonds kan bij faillissement van een onderneming de achterstallige pensioenpremies van maximaal een jaar terug via het UWV vergoed krijgen. Als het fonds een adequaat invorderingssysteem heeft, hoeft het dus geen schade te lijden van een faillissement. Bij schuldsanering via de Whoa hoeft de onderneming een deel van de achterstallige premie niet te betalen, maar wordt het gemiste deel niet aangevuld door het UWV. Ten opzichte van faillissement verliest het fonds dus een deel van de vordering, terwijl de aangegane verplichtingen blijven staan. Een alternatief voor het uitzonderen van pensioenfondsen van de Whoa zou zijn dat het UWV het kwijtgescholden deel van de premievordering vergoedt. Zolang dat niet geregeld is, zit de advocaat-generaal op het goede spoor en is er geen spraken van Pyrrus-overwinning, wat een mooi begrip blijft.
Edwin de Jong,