Een jong pensioenfonds dat in 2027 wil invaren kan aan een dekkingsgraad van 85% genoeg hebben om dit zonder korten te doen. Dat stelt hoogleraar econometrie en financiën Bas Werker van de Universiteit van Tilburg in een notitie die hij donderdag in Den Haag presenteerde.
Dit is het gevolg van de bepaling in de memorie van toelichting van de pensioenwet dat 5% van het vermogen van een pensioenfonds beschikbaar gesteld kan worden ‘om een evenwichtige transitie vorm te geven’. Als een (fictief) fonds met veel jongeren en weinig gepensioneerden die ruimte gebruikt om geld van jongeren naar ouderen te verschuiven en zo pensioenkortingen te voorkomen, dan kan het aan een dekkingsgraad van 85% genoeg hebben om kortingen te voorkomen bij invaren, stelt Werker in zijn paper.
Kritische dekkingsgraad
De introductie van de bepaling om 5% van het pensioenvermogen beschikbaar te stellen om de transitie soepeler te maken, heeft tot gevolg dat de kritische dekkingsgraad waaronder pensioenen gekort moeten worden op het moment van invaren een stuk lager kan liggen dan in de voorgaande jaren. Gedurende het transitie-ftk mag een pensioenfonds rekenen met een jaarlijkse ‘herstelcapaciteit’. In het voorbeeld van Werker is dit 1,5% per jaar. Hierdoor is de kritische dekkingsgraad van een fonds dat pas in 2027 wil invaren in 2024 slechts 90,5%. Elk volgend jaar komt daar dan 1,5% bij.
In het jaar van invaren kan die kritische dekkingsgraad vervolgens juist fors lager uitvallen, als sociale partners en pensioenfonds inderdaad kortingen voor gepensioneerden willen voorkomen. In het geval van het fictieve pensioenfonds uit het voorbeeld van Werker, daalt de kritische dekkingsgraad zelfs in één klap van 93,5% in 2026 naar 85% in het jaar van invaren.
Verwarring
Die ‘door de tijd verschillende uitkomsten van de kritische dekkingsgraad’ leidt tot verwarring en discussie, verwacht Werker. ‘Het is een politieke vraag vanaf welke dekkingsgraad fondsen pensioenen mogen verhogen of moeten verlagen. Maar mijn advies is om beide grenzen niet elk jaar anders te laten zijn.’
Werker noemt de uitwerking van het transitie-ftk en de invaarregels in het wetsvoorstel hiermee ‘onnodig inconsistent’. Hiernaast is het maar de vraag of een invaardekkingsgraad van 85% waarbij pensioenkortingen voor ouderen worden voorkomen wel evenwichtig is. Een mogelijke oplossing is om de kritieke dekkingsgraad tijdens het transitie-ftk af te leiden uit het invaarbesluit, suggereert Werker.
Ook moet nog duidelijk worden gemaakt of pensioenaanspraken en rechten in de transitiefase gelijkelijk verlaagd moeten worden. ‘Dat maakt fors uit voor de toebedeelde vermogens bij invaren. Verder is nog niet uitgewerkt hoe een fondsspecifieke invaardekkingsgraad überhaupt bepaald moet worden.’ Werker is in zijn voorbeeld daarom uitgegaan van de generieke invaardekkingsgraad van 95% die de komende jaren geldt.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.