EY en IBI Benchmarking gaan samen de uitvoeringskosten bij pensioenfondsen in kaart brengen. ‘Dit is het moment voor een nulmeting. Door in de transitieperiode ook te benchmarken, kan het bestuur de kosten bij de invoering van het nieuwe stelsel verantwoorden.’

Dat is het doel van de samenwerking tussen adviesbureau EY en kostenanalist IBI Benchmarking, aldus Tim Burggraaf van EY en Eric Veldpaus, oprichter van IBI. ‘We maken ons zorgen over de stijgende kosten van pensioenuitvoering de komende jaren’, zegt Burggraaf. ‘In het nieuwe stelsel krijgen deelnemers die kosten te zien in een overzicht van hun pensioenpot. Die kosten kunnen in de ogen van de deelnemers erg hoog zijn, zeker als het bedrag in euro’s is uitgedrukt. Nu vallen de kosten minder op, omdat ze meestal alleen in het jaarverslag te vinden zijn.’
Veldpaus en Burggraaf vrezen dat onduidelijkheid over hogere kosten ten koste kan gaan van het vertrouwen in het nieuwe stelsel. Deze kosten worden in mindering gebracht op het pensioenvermogen. ‘Als die kosten hoog zijn, leidt dat tot de vraag wat het pensioenfonds voor die kosten doet’, zegt Veldpaus, die een methode heeft ontwikkeld om de kosten van fondsen met elkaar te vergelijken. Daarbij wordt rekening gehouden met zaken zoals beleggingsmix, serviceniveau en complexiteit van de regeling.
Lagere kosten
Aanvankelijk werd bij het aanprijzen van het nieuwe contract gezegd dat de pensioenbeheerkosten gingen dalen, omdat de nieuwe premieregeling minder complex zou worden dan het huidige stelsel. Onlangs bleek uit een enquête onder pensioenbestuurders dat een ruime meerderheid al niet meer rekent op lagere kosten. Ook Veldpaus verwacht dat door nieuwe IT-systemen en intensievere contacten met de deelnemers de kosten niet lager worden.
Niet alleen de deelnemers zullen bij de overgang naar het nieuwe stelsel scherp letten op de kosten. ‘Ook de politiek heeft veel aandacht voor de kosten. Dat blijkt uit een aantal aangenomen moties en amendementen’, aldus Burggraaf. Zo is er een motie over hoge vermogensbeheerkosten. ‘Verder volgt uit een amendement dat het per 1 juli wettelijk verplicht is het verantwoordingsorgaan om advies te vragen als een beleidswijziging leidt tot hogere uitvoeringskosten’, zegt Veldpaus.
Objectief model
EY heeft de samenwerking met IBI Benchmarking gezocht vanwege de kennis over kosten. ‘IBI heeft al een objectief model om kosten te vergelijken. Het heeft geen zin om zelf een eigen model te ontwikkelen’, zegt Burggraaf.
Volgens Veldpaus is het voordeel van de samenwerking met EY dat bij de presentatie van het kostenrapport bij een pensioenfonds meer aandacht kan worden besteed aan de aanbevelingen. ‘Bij de presentatie gaat in de toekomst ook een adviseur van EY mee die uitlegt hoe een bestuur die aanbevelingen kan omzetten in concrete maatregelen. Als een fonds al een eigen adviseur heeft, kan het fonds er voor kiezen om die het op te laten pakken, of het door EY te laten doen.’
Bij de kosteninventarisatie maakt IBI onderscheid tussen de reguliere administratiekosten en incidentele kosten in het kader van de transitie. ‘Voor die reguliere kosten hebben we al een methode om ze te benchmarken, voor de incidentele kosten is die er bijna’, zegt Veldpaus. ‘Fondsen rapporteren die kosten op uiteenlopende manieren. Bovendien nemen de pensioenuitvoeringsorganisaties soms de kosten voor bijvoorbeeld datacontrole voor hun rekening. De ambitie is om deze kosten ook te benchmarken. Die benchmark kunnen we pas ontwikkelen, als we voldoende inzicht hebben in de wijze waarop deze kosten worden gerapporteerd.’ Buiten de reguliere boekhoudregels zijn daar geen speciale voorschriften voor.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.