Volgens sommige juristen hoeft het advies van de landsadvocaat het invaren niet in de weg te staan. Hans van Meerten ziet dat anders. Hij voorspelt dat de oude rechten na de hervorming blijven staan – net zoals elders in de wereld gebeurt.
Volgens hoogleraar Erik Lutjens en enkele andere pensioenjuristen kunnen de regering en de pensioenfondsen rustig verdergaan met het invaren, de omzetting van pensioenrechten naar een ander contract. Ik zou er niet gerust op zijn.
Deze voorstanders van de Wet toekomst pensioenen miskennen een aantal zaken. Het recent geopenbaarde samengevatte advies van de landsadvocaat 2011 bevestigt wederom dat – net als overal ter wereld – aantasting van opgebouwde rechten simpelweg nauwelijks is te rechtvaardigden.
De noodzaak voor invaren was er niet volgens de landsadvocaat. Dat schrijf ik al sinds 2013. Is er wat veranderd sinds 2011?
Horizontale werking
Sinds die tijd heeft het Europese Hof in verschillende arresten drie dingen definitief glashelder gemaakt. Ten eerste zijn pensioen en indexatie nu ook volgens EU-recht – onder omstandigheden – eigendomsrechten.
Ten tweede heeft het eigendomsrecht directe horizontale werking volgens het EU-recht. Dat wil zeggen dat iedere burger met een tweede-pijlerregeling zijn pensioenfonds aansprakelijk kan stellen voor inbreuk op het eigendomsrecht als het fonds ten onrechte meewerkt aan invaren.
Ten derde lijkt het aanvoeren van de ‘betaalbaarheid van het systeem’ als rechtvaardiging voor de inbreuk alleen maar onwaarschijnlijker. De betaalbaarheid van het systeem kan ook op andere manieren worden vormgegeven. Zo kan, zoals de landsadvocaat ook kennelijk suggereert, worden overgegaan tot sluiting van de oude rechten.
Korten is in feite ook een alternatief, volgens de landsadvocaat althans. Dat is niet gebeurd, sinds 2002 zijn kortingen immers minimaal vijf keer uitgesteld.
Vergaande consequenties
Bovendien verandert door het invaren fundamenteel de juridische aard van het pensioencontract van db in dc. Dit is de ‘essentie van de pensioenrechten’, zoals het Europese Hof het formuleerde. Het doet helemaal niet ter zake, zoals bijvoorbeeld Erik Lutjens meent, dat in het huidige contract ook geen garantie over de hoogte bestaat. De essentie ligt in de wijziging van het contract.
Toen de landsadvocaat het advies schreef, had invaren minder vergaande consequenties dan de huidige overgang naar de premieovereenkomst zoals voorgeschreven in de Wet toekomst pensioenen.
Dat de vermogenswaarde bij invaren niet verandert zoals verdedigers van de wet stellen, is daarbij irrelevant. Bovendien moet dat nog maar blijken. Koersen zijn variabel – als men er al in slaagt op de dag van invaren de ‘juiste’ waarde toe te kennen, dan kan het vermogen een dag later alweer veranderd zijn.
De financiële aanleiding voor de hervorming is minder geworden met de gestegen rente. De onderbouwing van de noodzaak tot invaren is sinds 2011 alleen maar dunner geworden. Dat er sprake is van voortschrijdend inzicht, zoals Lutjens en ook Mark Heemskerk menen, overtuigt mij dus niet.
In januari 2024 vindt er een debat in de Tweede Kamer plaats over invaren. Ik voorspel dat er wijzigingen komen. Opgebouwde rechten zullen apart worden gezet en kunnen niet worden aangepast, zoals dat overal elders ter wereld gebeurt.
Hans van Meerten is advocaat en hoogleraar Europees Pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.