Pensioenfondsen en sociale partners reageerden zeer negatief op het idee voor een invaarreferendum. Tim Burggraaf snapt de bezwaren, maar ziet ook een kans om deelnemers aan boord te halen.
Op 21 januari kondigde Agnes Joseph aan dat NSC en BBB een amendement indienen tijdens de komende Kamerbehandeling van de uitstelwet voor de transitie. Het amendement verplicht pensioenfondsen om deelnemers in staat te stellen zich voor of tegen invaren uit te spreken. Die keuze krijgen ze op het moment dat ze toch al geïnformeerd worden over de transitie, dus als ze de transitie-informatie ontvangen.

De reactie op dit plan was enorm heftig. Er werden grote woorden gebruikt: een ‘kernbom’, de ‘bijl aan de wortel’ of de ‘doodsteek’ voor de Wtp, ‘onbehoorlijk bestuur’, et cetera. Op LinkedIn ontstonden felle discussies tussen voor- en tegenstanders. Het viel mij op, dat er drie verschillende discussies door elkaar werden gevoerd.
Gewenst of nodig?
De eerste gaat over de vraag of het gewenst is, of nodig, om extra draagvlak te zoeken voor invaren onder de deelnemers aan pensioenfondsen.
Er bestaat een vrij grote groep deelnemers die – terecht of onterecht – het gevoel heeft dat er hen iets ontnomen wordt. Tijdens de Kamerbehandeling is erkend dat dit tot veel juridische procedures kan leiden. De Raad voor de Rechtspraak gaf dat aan dat rechters die workload vermoedelijk niet aankunnen.
Aan de ene kant kun je denken, dat als de deelnemers nu gevraagd worden om geïnformeerd in te stemmen, er minder onvrede en dus minder geschillen gaan komen. Dat is ook in het belang van het pensioenfonds.
Aan de andere kant kun je stellen dat die instemming er al is, want die is verkregen via de vakbonden – die de deelnemers vertegenwoordigen bij de sociale partners, en die die ook hun eigen achterbanraadpleging hebben gehad – en via de organen van het pensioenfonds. Vergelijkbare discussies ben ik tegengekomen bij het schrijven van de rapportage aan de Minister van Sociale Zaken over de effectiviteit van het hoorrecht voor gepensioneerden. Daar gaven vakbonden aan dat hun achterban bestaat uit gepensioneerden en slapers.
Welk middel?
Wanneer je de eerste vraag met ‘ja’ beantwoordt, dan is de tweede vraag welk middel je dan gaat inzetten om uit te vinden wat de deelnemer vindt.
Een individueel bezwaarrecht is een eerste mogelijkheid en sommige pensioenfondsen bieden dat nu ook al. Daar is in feite geen wetswijziging voor nodig, want dit is op grond van art. 83 Pensioenwet (collectieve waardeoverdracht) nog steeds gewoon mogelijk. De praktijk leert dat dit al tientallen jaren goed werkt. Dus de vraag is dan of het nu anders zou zijn. En zo ja, waarom dan?
Het leek er even op dat dit de route was die NSC wilde gaan bewandelen, maar nu is toch gekozen voor een referendum.
Er is een groot verschil tussen beide. Bij een individuele instemming gaat een deel van de mensen mee en een deel niet. Bij een referendum is het alles of niets. Wordt het niets, dan kan invaren ineens niet meer dat heeft grote gevolgen voor de implementatieplannen. Die moeten dus op voorhand al met twee scenario’s rekening houden, omdat pas na het toesturen van de transitiebrieven en het referendum duidelijk wordt welke kant het opgaat.
Ik deel de mening dat dit onhandig is en voor een deel dubbel werk. Er moeten immers nu al twee scenario’s worden voorbereid: een JA-scenario met invaren en een NEE-scenario zonder invaren. De vraag is dus: wat is het je waard om dat extra draagvlak te creëren?
Respons bereiken
Bij dit specifieke referendumvoorstel gelden twee vereisten. De insteek is dat er niet wordt ingevaren (de default), behalve wanneer 30% van de participanten reageert EN meer dan 50% van die groep instemt. Waarom NSC en BBB hebben besloten om niet-invaren de standaard te maken, heb ik nergens gelezen.
Hierop kwam het commentaar dat 30% respons niet realistisch is. Op risicopreferentieonderzoeken komt immers minder dan 10% respons. Dat moeten we als sector echt beter doen. Ik denk al langer dat het tijd is om te gaan werken aan activatie van deelnemers. Dat past perfect bij de eisen die rondom keuzebegeleiding aan pensioenfondsen worden gesteld. De tijd van een brief sturen en dan maar afwachten wat er gebeurt, ligt sinds 1 juli 2023 definitief achter ons. Maak er een mooie campagne van, benadruk het belang van meedoen en activeer de deelnemers.
Er zijn zat voorbeelden over hoe dit moet. Die gaan allemaal over het serieus nemen van de deelnemers, denken in termen van personae en een persoonlijke benadering. Ik roep alle pensioenfondsen op om deze kans te grijpen om de deelnemer aan boord te halen.
Daarnaast zou je nog kunnen overwegen om het amendement iets aan te passen en de slapers buiten beschouwing te laten. Dit zou een oplossing kunnen zijn voor fondsen met relatief veel slapers. Anderzijds zouden fondsen misschien juist meer moeten doen om slapers te activeren. Wakker te maken dus…
Amendement of wet
De derde vraag gaat over hoe een eventuele aanpassing aan de bestaande wetgeving zou moeten worden gemaakt. Dat is geen pensioendiscussie, maar een politieke discussie. NSC heeft gekozen voor de route van een amendement. Dat heeft alles te maken met de snelheid waarmee een amendement zijn werking krijgt.
Gisteren werd in de media gesteld, dat het onderwerp pensioen schijnbaar tot 1 januari 2025 toch nog geen vrije kwestie was in de coalitie, waardoor er in 2024 nog geen actie ondernomen kon worden door NSC. Tegelijk gaat op 1 januari 2026 een groot aantal fondsen over. Als iemand nog iets wil veranderen, dan is er geen tijd voor een initiatiefwet.
Op de inzet van dit middel kwam veel commentaar en dat vond ik toch wel opvallend, zeker gezien de hoeveelheid amendementen die er op de Wet toekomst pensioenen zijn geweest, waarvan sommige ook ineens uit de lucht kwamen vallen.
Te complex?
Tot slot werd vaak aangehaald dat deelnemers het allemaal niet kunnen bevatten, dat de informatie veel te complex is en dat ze het toch niet begrijpen. Dat is olie op het vuur in de discussie, want als mensen al vinden dat ze te weinig invloed hebben, dan werkt dit soort opmerkingen niet.
Ik geloof veel meer in een model waarin we deelnemers proberen mee te nemen in deze stelselmatige verandering. Niet in een model waarin we ons nog meer vervreemden van de deelnemers.
Bovendien, het roept voor mij direct een andere vraag op. Als de transitie-informatie voor deelnemers niet duidelijk genoeg is om eigen mening te vormen over deze wijzigingen, is die dan wel goed genoeg om als transitieinformatie te dienen? Het toesturen van de informatie lijkt dan meer op een afvink-exercitie, waarbij we nu al weten dat de ontvanger de boodschap toch niet gaat begrijpen.
Oproep
Gelukkig weet ik uit ervaring ik dat het beter kan en dat dit best uit te leggen is op een manier die mensen begrijpen. Daarom is mijn oproep nog steeds om de deelnemer mee te nemen in de transitie. Dat is in het belang van de transitie, het pensioenfonds en de deelnemer zelf.
Tim Burggraaf is consultant voor de pensioensector bij EY.
2 reacties
OPT: niemand kan tegen betrokkenheid van deelnemers zijn. Echter, bij sommige fondsen betekent dat campagne in EU-lidstaten als Polen, Roemenië en Bulgarije. Niet dat dat onmogelijk is, maar kostbaar is het wel. En dan blijf ik nog weg van een afwijzing in een referendum obv gevoel waarbij voorbij gegaan wordt aan torenhoge IT-kosten en – risico’s alsook onvrede over het uitblijven van indexatie.
Het uitsluiten van slapers is blijkbaar het kenmerk van de WTP. Niet alleen lopen ze de compensatie mis, maar nu wordt ook nog gesuggereerd dat ze uitgesloten moeten worden van het referendum. Is het vreemd dat ik als zzp-er met een behoorlijk “slapend” pensioen me achtergesteld voel?