Direct naar inhoud

‘Let bij rentehedge op hefboom binnen matchingportefeuil­le’ — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 10 oktober 2025

Als de omvang van de matchingportefeuille in het nieuwe stelsel kleiner is dan de voor het renterisico afgedekte kasstromen, is er sprake van ‘leverage’ binnen die portefeuille. Is die hefboom hoog, dan is er minder ruimte voor hypotheken en credits.

Dat stelde Justus van Halewijn van Columbia Threadneedle Investments dinsdag op het Pensioen Pro Beleggersberaad in zijn presentatie over de praktijkervaringen die tot nog toe zijn opgedaan bij de Wtp-transitie. Columbia Threadneedle is fiduciair manager van verschillende pensioenfondsen, waaronder koploper PWRI die begin dit jaar overstapte naar de solidaire premieregeling.

Na de transitie richten pensioenfondsen hun beleggingsportefeuille opnieuw in, op basis van het risicopreferentieonderzoek onder de deelnemers dat wordt uitgewerkt in de lifecycle met een beleggingsprofiel per cohort. Geaggregeerd resulteert dit in een nieuwe omvang en samenstelling van de matching- en rendementsportefeuille.

Justus van Halewijn tijdens het Pensioen Pro Beleggersberaad in Rotterdam.
Foto: Sander Nieuwenhuys.

Tegelijkertijd moeten fondsen ook hun renteafdekking anders vorm gaan geven. In het ftk-stelsel dekten fondsen met een db-regeling doorgaans een deel van de pensioenverplichtingen af (met obligaties en/of met swaps). Nu in het nieuwe stelsel de fondsen overgaan naar een premieregeling zullen zij het renterisico van (een deel van) de verwachte kasstromen gaan afdekken, die gebaseerd zijn op de omvang van de pensioenvermogens per cohort.

Swaps bij hefboom

Als gevolg van het lifecyclebeleid kan volgens Van Halewijn na de transitie de matchingportefeuille soms fors afwijken van de marktwaarde van de af te dekken kasstromen. In een voorbeeld van een klant liet Van Halewijn zien dat bij een matchingportefeuille van €300 mln en de marktwaarde van de af te dekken kasstromen van in totaal €680 mln er een hefboom van 2,3 ontstaat.

Dat is relatief hoog en dat heeft gevolgen voor de inrichting van de matchingportefeuille, aldus Van Halewijn. ‘Dat betekent dat de renteafdekking voor het grootste deel in de vorm van renteswaps moet plaatsvinden, die daarmee onderdeel zijn van de matchingportefeuille. Een gevolg is dat er binnen die portefeuille, vanwege de relatief hoge af te dekken rentegevoeligheid, minder ruimte is voor spread-producten zoals hypotheken en credits.’ Columbia Threadneedle had nog gekeken of hypotheken bij deze klant in de rendementsportefeuille konden worden geplaatst maar volgens Van Halewijn was dat toch minder aantrekkelijk.

In het voorbeeld was de beleggingsportefeuille verdeeld over 25% matching en 75% rendement, iets wat volgens Van Halewijn goed zou passen bij een fonds met een jonge populatie. Bij PWRI, het fonds dat Columbia Threadneedle als fiduciair beheerder begeleidde bij de transitie, was de verdeling grofweg 50%-50%. ‘Zij hebben een veel kleinere hefboom, en zij konden daardoor blijven beleggen in credits en hypotheken.’

Vermogenstransitieplan

Een andere praktijkervaring die Van Halewijn in zijn presentatie aanstipte, was de rol van het vermogenstransitieplan bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Anders dan de transitie-, implementatie- en communicatieplannen is het vermogenstransitieplan een intern document.

Van Halewijn: ‘In zo’n plan stemmen het pensioenfondsbestuur en de fiduciair beheerder een aantal zaken met elkaar af. Bijvoorbeeld wat de stappen voor het fondsbestuur zijn bij flinke marktturbulentie vlak voor de transitie. Zo hadden we eind vorig jaar met PWRI afgesproken dat we elke week de dekkingsgraad rapporteerden en de marktontwikkelingen, en de implicaties daarvan, met elkaar bespraken. Meestal bevat het plan ook een tijdspad voor het afbouwen van het renterisico na de transitie.’

Daarnaast besteedt het vermogenstransitieplan aandacht aan het tempo waarin de beleggingsportefeuille wordt aangepast aan de nieuwe pensioenregeling. Bij sommige fondsen is er tussen Wtp en ftk weinig verandering, ziet Van Halewijn. ‘Maar met name bij fondsen met veel jongeren zie je dat het aandeel van de rendementsportefeuille aanzienlijk stijgt, soms met tientallen procentpunten. Daar moet je goed over nadenken. Ook over de transactiekosten die daarbij komen kijken.’

Leg in dit plan niet alles in beton vast, adviseerde Van Halewijn de aanwezigen in de zaal. ‘Het is ook belangrijk om zo’n plan niet openbaar te maken om te voorkomen dat marktpartijen zoals hedgefondsen hierop in kunnen spelen. Het plan kan weliswaar gedeeld worden met DNB, en die waarderen het dat er zo’n plan is opgesteld, maar houd wat flexibiliteit voor wat betreft de aanpassingen in het beleggingsbeleid.’

Een fonds kan bij DNB ook prima bespreekbaar maken dat het wil afwijken, meent Van Halewijn. ‘Bijvoorbeeld bij de termijn waarop je de renteafdekking afbouwt na de transitie. Al is de termijn daarvoor recent al flink opgerekt. Uiteindelijk ben je als bestuurder verantwoordelijk voor een goede transitie.’

Delen op sociale media

Gerelateerde artikelen

Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
  • Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
  • Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
  • Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.