De beste manier om een vermogensbeheerder te kiezen, is door hem te beoordelen als ware hij een aanstaande schoonzoon. Dat zegt Charles Ellis, emeritus beleggingsdeskundige van Yale en Harvard.
De beste manier om rijk te worden, is geen geld te verliezen. En de beste manier om een vermogensbeheerder te kiezen, is door hem te beoordelen als ware hij een aanstaande schoonzoon.
Dat zijn de twee even simpele als moeilijk te volgen levenslessen van Charles ‘Charley’ Ellis, die jarenlang aan het hoofd stond van de beleggingscommissies van Harvard Business School en Yale School of Management.
Ellis sprak vorige week op de bijeenkomst voor institutionele beleggers van vermogensbeheerder Vanguard, waarvan hij in het verleden directeur was. De illustere beleggingsveteraan wond geen doekjes om zijn vaste overtuiging dat het onbegonnen werk is om te trachten de markt te verslaan.
Hoewel institutionele beleggers minder rampzalige verliezen lijden dan particulieren, geldt ook voor grootbeleggers dat ze de markt zelden te slim af zijn, stelt Ellis. Ze verlaten zich op data aangeleverd door consultants, en die informatie is niet te vertrouwen: consultants vermelden geen gegevens voor managers die ze niet langer volgen en de managers die ze wel aandragen, stellen doorgaans teleur.
De allergrootste institutionele beleggers bepalen de helft van de effectenhandel en het wordt steeds moeilijker om een informatievoordeel te behalen, doordat zo ongeveer iedereen en zijn buurman toegang heeft tot Bloomberg en het Internet. Doordachte beleggingsbeslissingen zijn moeilijk te nemen en zelfs wie zijn best doet met beleid en overleg de markt te verslaan, blijkt linksom of rechtsom toch vaak de benchmark te volgen – en is ondertussen wel een vermogen kwijt aan manager fees, transactiekosten en vergoedingen voor consultants.
Bovendien is de markt steeds verder geprofessionaliseerd. “Toen ik vijftig jaar geleden voor het eerst met de financiële markten te maken kreeg, werden er op een doordeweekse dag op de beurs van New York 1,5 miljoen effecten verhandeld. Nu zijn dat er 5 miljard. Vijftig jaar terug bestond 90% van de markt uit particuliere beleggers en slechts 10% uit institutionele beleggers. Nu ligt die verhouding andersom, terwijl de institutionele beleggers ook nog eens veel geavanceerder zijn dan een halve eeuw geleden,” aldus Ellis.
“Er zijn inmiddels meer dan 100.000 financieel analisten actief en dat aantal stijgt explosief, met name in landen als China en India. In een markt vol met hoog opgeleide en hongerige managers die er allemaal op uit zijn elkaar en de markt te verslaan, wordt de kans om beter te zijn dan de anderen steeds kleiner. En dat terwijl de kosten voor de belegger, in termen van percentage van het extra rendement, steeds hoger worden.”
Hij bepleit daarom een benadering waar beleggers niet zozeer trachten te winnen, als wel trachten om verliezen te voorkomen. “Het spel wordt bepaald door de verliezer,” legt hij uit. “Net als bij tennis: ik speel graag een potje, en dan win ik niet omdat ik zo goed ben, maar omdat mijn tegenstander punten laat lopen.”
‘Geen punten verliezen’ is dus de sleutel. Hoe dat het best in praktijk te brengen?
Het is geen wonder dat Ellis, als voormalig kopstuk van indexbelegger Vanguard, een lans breekt voor passief beleggen – het ‘kopen van de markt’. Maar zijn boodschap beperkt zich niet tot een simpel advies om de markt te volgen, en geldt in veel opzichten voor zowel passieve als actieve beleggers.
Zo hamert hij op het belang van een beleggingsbeleid en asset allocatie die overeenstemmen met de doelstellingen van de belegger. “Dat is de grootste verantwoordelijkheid die je hebt als belegger,” zegt hij.
Hij haalt in dit verband een citaat aan uit een bekend kinderboek: “Het zijn niet onze capaciteiten maar onze keuzes, Harry Potter, die bepalen wie we werkelijk zijn.”
Als de strategie eenmaal is vastgesteld en het aankomt op managerselectie, waarschuwt hij tegen het gevaar van ‘achter de feiten aanhollen’. “Beleggers zijn nu eenmaal mensen, en als zodanig hebben ze de neiging recente informatie – en positieve informatie – zwaarder te laten meewegen dan gerechtvaardigd. Bovendien verlaat men zich op performance data die notoir onbetrouwbaar is. Daardoor is men geneigd om managers in te huren als ze over hun top heen zijn, en ze te ontslaan als het ergste achter de rug is.”
Omdat wisselen van manager een kostbare zaak is, is het beter goed naar principiële kwesties te kijken, zo raadt hij aan. “Zoek ze op en kijk hoe hun organisatie in elkaar zit. Hebben ze een langetermijnfocus? Vinden ze hun vak belangrijker dan zichzelf? Zijn ze heel hiërarchisch, of worden mensen op hun merites beoordeeld en krijgt talent een kans? Sta je echt achter de benadering van de manager, zodanig dat je je ook nog goed voelt bij je keuze in tijden dat het wat minder gaat?”
De beste manier om te winnen is door geen geld te verliezen. Juist daarom is de keuze van manager zo belangrijk, vindt Ellis: “Beoordeel een manager daarom alsof hij met je dochter wil trouwen. Is hij geschikt om haar jarenlang gelukkig te maken? Geef hem een tentatief, tijdelijk fiat – en laat hem zich bewijzen.”
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.