De nadelige effecten op milieu en sociale waarden moeten worden meegenomen in financiële waarderingsmodellen. Daarvoor is nodig dat er een prijskaartje komt aan alle negatieve en positieve effecten van een onderneming.
Dit stellen Willem Schramade en Dirk Schoenmaker in hun boek Corporate Finance for Long-Term Value dat op maandag 26 september in Amsterdam wordt gepresenteerd. Dit studieboek met 652 pagina’s moet de nieuwe generatie economiestudenten duidelijk maken hoe ze milieu en sociale onderwerpen zoals arbeidsomstandigheden en ongelijkheid, kunnen incorporeren in de modellen die zich nu nog enkel richten op financiële prestaties.
‘We hebben eerder het boek Principles of Sustainable Finance gepubliceerd. Dat is goed ontvangen’, zegt Willem Schramade, die sinds vorig jaar bij vermogensbeheerder Schroders werkt als hoofd duurzaamheidsadvies. ‘Maar studenten zeiden wel: “We snappen de boodschap dat duurzaamheid van belang is, maar hoe moeten we dat toepassen in ons werk? Wat betekent dit voor de uitkomst van de sommen in onze handboeken over financiering?” Dat was voor ons de aanleiding een vervolg te schrijven.’
Waarom krijgt de cfo een hoofdrol in jullie boek?
‘De rol van de cfo is belangrijker geworden. Financiële afwegingen zijn vaak leidend voor de besluiten. Wij pleiten voor een verbreding van de rol van de cfo naar een chief value officer. Die neemt ook milieu en sociale waarden mee in financiële afwegingen. Idealiter wordt dit pakket niet neergelegd bij een nieuwe esg-functionaris, maar hoort het gewoon bij de taak van de cfo.’
Als het over duurzaamheid gaat, wordt de term esg vaak gehanteerd. In jullie model zie ik alleen de e van environment en de s van van social, maar ik mis de g van governance.
‘Governance is een extreem belangrijk onderwerp. Een goede governance leidt tot een sterker bedrijf. Daarom komen de verschillende bestuursmodellen zoals het aandeelhoudersmodel en het stakeholdersmodel aan bod in ons boek. Maar governance zit niet in ons rekenmodellen omdat governance alleen een indirecte monetaire waarde heeft, via sociale, milieu- of financiële waarden die wel direct meetbaar zijn als waarde voor stakeholders. Daarom gebruiken we bewust niet de term esg, die in zekere zin misleidend is. Dat is immers een containerbegrip waar mensen allerlei verschillende betekenissen aan geven, met alle verwarring van dien.’
Hoe hangen jullie een prijskaartje aan milieu en sociale onderwerpen?
‘Onze aanpak kent drie stappen. Ten eerste bepalen we welke zaken materieel zijn voor een bedrijf. Bij een luchtvaartbedrijf is bijvoorbeeld duidelijk dat CO2-uitstoot een probleem is. Dat geldt in veel mindere mate voor een producent van geneesmiddelen. Daar is productveiligheid een belangwekkend onderwerp. Ten tweede stellen we vast in welke eenheden we het onderwerp uitdrukken. Bij CO2 gaat het dan om tonnen. Bij veiligheid kan dat het aantal ernstige ongelukken zijn. Ten derde plakken we een prijs op die eenheid. Voor CO2 bestaan daar al vrij veel schattingen voor. We gaan hier even uit van €200 per ton. Het Impact Institute in Amsterdam heeft de kosten voor tal van zaken zoals gedwongen arbeid, ontbossing en ongelukken grondig vastgesteld. Die benaderen dit op een manier zoals accountants dat doen, die in detail de waarde bepalen ten behoeve van een geïntegreerde winst- en verliesrekening.’
Hoe werkt dat model in de praktijk?
‘Het sluit aan bij de gebruikelijke financiële modellen. Als de vliegmaatschappij in kwestie 30 miljoen ton CO2-uitstoot, hebben we het, bij een CO2 prijs van €200 per ton, over een jaarlijkse waardevernietiging van €6 mrd. Als dat bedrijf een winst boekt van €1 miljard, dan moet die winst worden gecorrigeerd voor het verlies als gevolg van de CO2-uitstoot. Dan heeft deze onderneming dus €5 mrd verlies geleden. Naast negatieve gevolgen op de gebieden “milieu” en “sociaal” moeten ook de positieve effecten, zoals werkgelegenheid en betaalde belasting worden meegenomen.’
Dit is een papieren exercitie, die geen invloed heeft op de winst die beleggers zien. Hoe stimuleert deze aanpak bedrijven hun gedrag te beteren?
‘Op grond van dit soort cijfers kunnen bedrijven hun risico’s inschatten en doelen bepalen. Dat doel kan zijn dat ze over tien jaar geen negatieve impact meer willen hebben op milieu en sociale zaken. Zo anticiperen ze ook op ontwikkelingen op het gebiedn van regelgeving, consumentenvoorkeuren en technologie die invloed hebben op hun verdienmodel. Ze zien dan ook hoe investeringen in vermindering van CO2-uitstoot of hogere lonen voor het grondpersoneel op termijn kunnen leiden tot minder verlies of hogere winsten als gevolg van negatieve externaliteiten.’
Willem Schramade is hoofd duurzaamheidsadvies bij Schroders en fellow bij het Platform for Sustainable Value Creation van RSM Erasmus Universiteit
Dirk Schoenmaker is hoogleraar banking en finance aan de RSM Erasmus Universiteit en bestuurslid bij PFZW.
De boekpresentatie vindt plaats op maandagmiddag 25 september in het Atrium in Amsterdam. Meer informatie hier.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.