BP bracht in 2016 zijn Nederlandse pensioenen onder in een Belgisch pensioenfonds. Met de komst van het nieuwe pensioenstelsel verwacht BP echter weer voor uitvoerders in Nederland te kiezen.
Dat zegt Peter Paul van Tilborg, directeur Arbeidsvoorwaarden bij de Nederlandse tak van het Britse olie- en gasbedrijf, en bestuurder bij het BP-pensioenfonds in België.
De nieuwe Wtp-regeling wordt ondergebracht bij een Nederlandse apf, ppi of verzekeraar, zo heeft een werkgroep voorgesteld. In die werkgroep zaten vertegenwoordigers van de werkgever, fonds, ondernemingsraden (raffinaderij en hoofdkantoor) en vakbonden.
Voor de bestaande pensioenen overweegt BP een buy-out naar een Nederlandse verzekeraar. Deze plannen worden nu verder uitgewerkt en nader onderzocht op haalbaarheid.
Pan-Europees fonds
Nederlandse BP-medewerkers bouwen nu nog pensioen op in een middelloonregeling bij het pan-Europese ondernemingspensioenfonds van BP, dat in België is gevestigd. Dat beheert €1,6 mrd voor ruim zevenduizend deelnemers uit zes landen.
BP besloot in 2016 de Nederlandse pensioenen hier onder te brengen. Het bedrijf zag organisatorische voordelen in het centraliseren van de pensioenen uit diverse landen. Een bijkomend voordeel waren de indexatieregels, die in België minder strikt zijn dan destijds in Nederland (pas gedeeltelijke indexatie vanaf 110% dekkingsgraad). Nederlanders vormen sindsdien de meerderheid binnen dit fonds, met 4500 deelnemers en €1,2 mrd vermogen (eind 2023).
Naar aanleiding van de Wtp heeft BP heroverwogen of het de pensioenregeling zelf beter kon uitvoeren dan ‘de markt’, aldus Van Tilborg. ‘Het antwoord was nee. We hebben met adviseurs gesproken. Je begint dan met kijken naar een standaard lifecyle bij een ppi. Zo’n standaard-lifecycle bleek goed te passen bij de risicopreferenties van onze deelnemers. Tja, wat is dan nog het argument om het zelf te doen?’
Invaren mag niet
De nieuwe regeling wordt een flexibele premieregeling. ‘De solidaire regeling was eigenlijk geen optie, omdat we als Belgisch fonds niet kunnen invaren.’ Om dat laatste te kunnen begrijpen, is een duik nodig in de complexe regels voor grensoverschrijdende pensioenfondsen. Een fonds als dat van BP moet zich houden aan de Belgische prudentiële regels (dekkingsgraden, buffers, governance), maar tegelijk ook aan het Nederlandse ‘sociaal- en arbeidsrecht’ voor de deelnemers in ons land.
Voor de nieuwe opbouw moet er daarom een premieregeling komen. Artikel 10 van de Nederlandse Pensioenwet (‘de pensioenovereenkomst houdt een premieovereenkomst in’) valt immers onder het sociaal- en arbeidsrecht. Maar artikel 150 – dat het invaren regelt en het proces van de transitie – valt daar níét onder. Wat er wel of niet onder valt, staat op zich ook weer in de Pensioenwet, namelijk in artikel 2.
‘Wenkbrauwen omhoog’
Van Tilborg: ‘In de aanloop naar invaren dachten we als Belgische fondsen eerst: we hoeven toch niet in te varen? Daarna kregen we toch wel belangstelling voor invaren, want dan kun je de buffer uitdelen. Dat leek ook interessant te zijn. Toen bleek bij de behandeling van de Wtp dat invaren niet mocht. Daar zijn wel Kamervragen over gesteld, maar dat heeft niet tot aanpassingen geleid.’
In antwoorden op de Kamervragen noemt de regering ‘het prudentieel en institutioneel verschil met Nederland’ als motief, evenals het feit dat er ‘in het buitenland ook sprake is van een andere toezichthouder met eigen taken en bevoegdheden’.
Die toelichting is niet heel verhelderend. Van Tilborg heeft wel een theorie waarom Belgische en andere buitenlandse fondsen van invaren zijn uitgesloten. ‘Bij de Belgische toezichthouder FSMA gaan de wenkbrauwen omhoog, als het gaat over invaren.’ Vanuit Belgisch en Europees perspectief zou invaren een inbreuk op het eigendomsrecht kunnen lijken, denkt Van Tilborg. ‘Al heeft de FSMA dat niet expliciet gezegd.’
De keuze in de Wtp betekent dat buitenlandse toezichthouders, zoals de FSMA, zich niet zullen buigen over invaren. ‘Dit voorkomt dat een buitenlandse toezichthouder formeel gaat zeggen “ja, wacht, dit mag helemaal niet”. Dat zou het hele invaren op de helling kunnen zetten.’
Vrijwillig transitieplan
Voor BP betekent het dat het geen transitieplan hoeft te maken, geen implementatieplan, geen communicatieplan; allemaal zaken uit artikel 150 Pensioenwet.
‘We gaan wel vrijwillig een transitie- en communicatieplan maken, waarbij we Nederlandse plannen als leidraad gebruiken.’ Het plan hoeft echter niet aan een toezichthouder te worden voorgelegd. De bijbehorende wettelijke deadlines gelden ook niet, al moet de nieuwe regeling er wel uiterlijk 1 januari 2028 zijn. ‘We streven er wel naar het transitieplan dit jaar af te maken.’ Daarin wordt ook een compensatie opgenomen voor het einde van de doorsneesystematiek, door middel van extra premie.
Dat het fonds niet mag invaren, vindt BP uiteindelijk niet zo erg. ‘Als het wel had gemogen hadden, hadden we het waarschijnlijk ook niet gedaan’, denkt Van Tilborg. ‘We merken dat het veel emotie oproept bij deelnemers. We krijgen veel respons op onze Wtp-berichten. Deelnemers willen veelal niet invaren, maar dat zaken blijven zoals ze zijn.’ Daarbij speelt mee dat BP een bijstortregeling heeft, met vrij goed gevuld fonds, geeft Van Tilborg toe. Omgerekend naar Nederlandse maatstaven staat het fonds op ruim 130% dekkingsgraad.
Buy-out
Toch blijft ook voor de bestaande BP-pensioenrechten niet alles bij het oude. BP verkent nu de mogelijkheden bij verzekeraars voor een buy-out en overlegt met de ondernemingsraden over de minimaal geboden indexatie die nodig is om tot een deal te komen.
‘Met die nieuwe regeling elders krijgen we te maken met een gesloten regeling, die gaat krimpen. Dus je moet na verloop van tijd sowieso kijken naar consolidatie’, legt Van Tilborg uit. ‘Omdat de marktomstandigheden gunstig zijn, willen we dat onderzoek nu alvast doen. Als we als fonds nu genoeg geld hebben om een mooie indexatie in te kopen en risico’s van tafel te nemen, waarom zouden we dat dan niet doen? We zijn een energiebedrijf, geen pensioenfonds. Tegelijk, als we te weinig indexatie kunnen inkopen, gaat het niet door’.
Voor deze waardeoverdracht heeft het fonds dan wél weer te maken met het Nederlandse recht. Artikel 83 Pensioenwet is van toepassing. DNB zal goedkeuring moeten geven, na raadpleging van de FSMA. Deelnemers hebben hierbij individueel bezwaarrecht. ‘Bezwaarmakers kunnen in principe achterblijven in het Belgische fonds’, zegt Van Tilborg. ‘Als het een héél kleine groep betreft, moeten we even kijken; misschien kan een uitzondering dan niet meer gevergd worden van de werkgever.’
Als de Nederlandse werknemers vertrekken, wordt het Belgische BP-fonds een stuk kleiner; ongeveer €400 mln aan vermogen, voor Belgische, Spaanse, Ierse, Zwitserse en Cypriotische werknemers, plus wellicht Nederlandse bezwaarmakers. ‘Nadat dit traject met de Nederlandse rechten is afgesloten, kunnen verder naar de toekomst van het BP-fonds kijken’, zegt Van Tilborg.
Resterend fonds
Wanneer de plannen voor een nieuwe regeling en buy-out precies uitgevoerd worden, is nog niet helemaal duidelijk. Er zijn nog zaken uit te werken, zoals de hoogte van de premie, evenals de vraag of er een risicodelingsreserve nodig is bij de nieuwe regeling.
De regeling zal gelden voor ongeveer 250 werknemers op het Nederlandse hoofdkantoor van BP en ongeveer 750 bij de raffinaderij in Rotterdam. De pompstations zijn door BP in de verkoop gezet, dus mogelijk zullen circa honderd deelnemers op het hoofdkantoor die werken voor de pompstations buiten de nieuwe BP-regeling vallen. De pompstationmedewerkers zitten verplicht bij PMT.
Andere bedrijven
Twee andere grote werkgevers met Nederlandse werknemers in een Belgisch fonds zijn Johnson & Johnson en ExxonMobil. Ook zij mogen niet invaren. Uit berichten op de sites van deze fondsen blijkt dat zij werken aan nieuwe premieregelingen. Wie die gaat uitvoeren, staat er nog niet bij.
Het is in principe wel mogelijk dat een Belgisch fonds nieuwe opbouw in een Nederlandse Wtp-regeling verzorgt. Het in België gevestigde multi-opf United Pension is momenteel bezig een regeling op te zetten, laat bestuurder Hans Rekker desgevraagd weten. Dat zal in de eerste instantie de flexibele premieregeling worden, maar de solidaire regeling is volgens hem ook mogelijk.
Gerelateerde artikelen
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.