De centralisatie van pensioen door multinationals komt de komende jaren in een versnelling. Dat stelt Ivo Vermeylen, directeur van de Belgische actuaris en uitvoerder Conac. Volgens Vermeylen worden vooral actuarieel werk, boekhouding en vermogensbeheer gecentraliseerd, terwijl het uitkeren van de pensioenen eerder per land apart geregeld blijft.

Met veertig werknemers is Conac in de ogen van Nederlandse uitvoerders een kleine speler, maar in België is het naar eigen zeggen de grootste actuaris/uitvoerder/boekhouder voor pensioenfondsen. ‘De grote internationale actuarisbureaus doen soms ook administratie. Het verschil is dat het voor ons de kernactiviteit is’, aldus Vermeylen.
Conac is een van de drie buitenlandse ondernemingen die zich storten op de Nederlandse pensioenmarkt. De twee andere nieuwkomers zijn het Duitse Lohoff & Partner en TCS, onderdeel van Tata Group, bleek deze zomer uit een inventarisatie van Sprenkels & Verschuren. Pensioen Pro publiceerde eerder portretten van deze twee ondernemingen, die claimen stukken goedkoper te werken dan Nederlandse partijen zoals PGGM, APG, Syntrus Achmea, AZL, TKP en MN.
Eerder dit jaar was er in Nederland rumoer rond fondsen van onder meer Johnson & Johnson en Aon die hun activiteiten naar België verplaatsten. Die zouden dat doen omdat het toezicht in Belgische toezicht minder streng zou zijn dan het Nederlandse toezicht. Roos Vermeij (PvdA) stelde naar aanleiding van deze berichten in mei Kamervragen aan staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken.
Vermeylen verwacht niet dat Conac zal profiteren van bedrijven die hun pensioenfonds naar België verhuizen vanwege het minder strenge toezicht. Sterker nog: hij gelooft helemaal niet dat er een België-route bestaat, zoals sommige adviseurs suggereren. ‘Het toezicht in België is anders geregeld. Er wordt gekeken naar de sponsor. Die moet garanties kunnen waarmaken. Zwakke bedrijven kunnen hun pensioenregeling niet zomaar naar België verhuizen. Voor sterke bedrijven heeft het enkel zin in internationale context.’
Conac heeft naar eigen zeggen ongeveer een derde van de Belgische markt voor pensioenfondsen in handen. De Belgische pensioenmarkt is veel kleiner dan de Nederlandse en bovendien anders georganiseerd. Ruim 60% van de pensioenvoorzieningen is ondergebracht bij verzekeraars. De meeste kleine bedrijven zitten bij een verzekeraar. Het pensioenvermogen bedraagt €65 mrd, iets meer dan een twintigste van het Nederlandse vermogen.
Pensioenfondsen van grote multinationale ondernemingen zijn de belangrijkste klanten van Conac. ‘Wij doen actuariële dienstverlening, de boekhouding en administratie voor zo’n 25 fondsen van grote bedrijven. Van de tien grootste Angelsaksische concerns in België is ruim de helft klant bij ons. Die concerns willen geen versnippering. Ze vinden het prettig een groot deel van de pensioenwerkzaamheden uit te besteden aan één partij.’
Administratie niet Europees
Volgens Vermeylen zal de markt voor pensioenadministraties niet snel een Europees karakter krijgen zoals het Duitse Lohoff voorspelt. ‘Een multinational werkt voor de administratie per fonds het liefst met een lokale uitvoerder. Centralisatie van de administratie heeft geen prioriteit. Veel belangrijker is dat er niets mis gaat. Zolang er geen klachten zijn over de uitvoerder zal de werkgever de administratie niet zomaar buiten de landsgrenzen onderbrengen. Bonden zijn daar evenmin voorstander van. Werknemers bellen liever niet met callcenter dat in een ander land zit.’
Op deze regel zijn wel enkele uitzonderingen. ‘We hebben een klant die alleen high executives in dienst heeft. Die werken in vijf landen. Wij doen de administratie van die fondsen. Deze werknemers zijn internationaal georiënteerd en vinden het geen enkel probleem dat hun pensioen in België wordt uitgevoerd. Er is geen taalbarrière. Alles gaat in het Engels.’
Een andere reden om toch naar een buitenlandse aanbieder te stappen, is onvrede over de uitvoerder in eigen land. ‘Als een Nederlandse verzekeraar bijvoorbeeld minder kwaliteit biedt dan wij, dan zullen sociale partners wellicht voorstellen de regeling bij ons onder te brengen’, aldus Vermeylen.
Een derde mogelijkheid is dat het om een eenvoudige dc-regeling gaat. ‘Als de vragen online kunnen worden beantwoord, is het mogelijk de administratie in één land te concentreren.’
Vermeylen verwacht dat de multinationals het accent zullen leggen op de centralisatie van de actuariële werkzaamheden, de boekhoudkundige verwerking en het vermogensbeheer. ‘Een bedrijf heeft meer overzicht als die diensten bij één partij zijn ondergebracht. Sinds 2007 hebben enkele grote ondernemingen schuchtere stappen gezet op dit vlak. Ik verwacht de komende jaren een groeiversnelling. Nu gaat het in vermogen uitgedrukt om enkele honderden miljoenen aan beheerd vermogen. Dat kan binnen twee jaar groeien naar enkele miljarden.’
Die groei is mogelijk omdat de Europese Unie de opkomst van grensoverschijdende fondsen stimuleert. ‘Als er nationale wetten zijn die de bedoeling hebben crossborder-fondsen te belemmeren, kan een bedrijf dat via de geijkte kanalen melden bij de EU.’
Goedkoper
Vermeylen is niet van plan de Nederlandse markt op te stormen met de claim dat Conac alles beter en goedkoper kan. ‘We verwachten het meeste van onze bestaande klanten. Die zoeken naar manieren hun Europese pensioenregelingen vanuit één vestiging te besturen. Daar kunnen wij een rol bij spelen. Bovendien hebben we daar al ervaring mee opgedaan.’
Of deze trend leidt tot groei van Conac is nog niet duidelijk. ‘We zijn de afgelopen jaren al sterk gegroeid. We hebben in die tijd alleen maar jonge mensen aangenomen die net van de universiteit kwamen. In die zin kunnen we nu met ons huidige personeelsbestand veel meer dan een paar jaar geleden omdat iedereen inmiddels meer ervaring heeft.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.