Direct naar inhoud

‘De groeiende olifant in de kamer’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 9 februari 2023

Het nieuwe stelsel is, nog meer dan het huidige, gebaseerd op de veronderstelling dat er geen grenzen zitten aan de groei. Maar de aarde groeit niet en kan niet grondstoffen blijven leveren. Dat vraagt volgens Adri van der Wurff om een herijking van het geloof in groei.

Recyclingbedrijf in de buurt van Hoorn. Meer hergebruik van grondstoffen is nodig om uitputting van de natuurlijke voorraden te voorkomen. Foto Bart Stoutjesdijk/ANP

De pensioenfondsen gaan straks werken met verwachte rendementen; er hoeven geen hoge buffers meer aangehouden te worden en dus gaat iedereen erop vooruit. Bovendien zijn bijna alle fondsen bezig met maatschappelijk verantwoord beleggen, daarbij de Parijs-klimaatdoelen en hun plek in de VBDO-rangorde in acht nemend. Dus gaat ook de aarde erop vooruit, want als €1.500 miljard Nederlands pensioenvermogen het allemaal beter gaat aanpakken, is succes verzekerd. Toch?

Nee, natuurlijk niet. Want er wordt geen aandacht geschonken aan een steeds groter wordende olifant in de kamer, namelijk de groei zelf. Neem een van de aansprekende beelden om de mondiale groei te illustreren: Earth Overshoot Day.

Dat is de dag van het jaar waarop de mensen de aardse hulpbronnen opgebruikt hebben die in één jaar geregenereerd kunnen worden. Vanaf de jaren zestig, toen we waarschijnlijk nog ongeveer quitte speelden, is die datum fors naar voren geschoven. In 2022 waren we al op 28 juli door de herbruikbare voorraden heen. Dat betekent dat we, zo’n 60 jaar na 1960, 1,8 aarde nodig hebben als we de grondstoffen niet willen uitputten.

Hierover valt flink te debatteren. Wetenschappers en maatschappelijk betrokkenen doen dat ook. Maar hierover wordt juist niet gedebatteerd in het kader van de pensioenhervormingen. Dat is vreemd, want het afschaffen van nominale, gelijkblijvende pensioenen betekent dat we nog meer groei willen. Groei om de gepensioneerden indexatie te verlenen. Groei om de verwachtingen waar te maken. En vooral groei voor de jongeren, omdat zij met de opheffing van de leenrestricties voor meer dan 100% op zakelijke waarden aangewezen zijn voor het vullen van hun pensioenpot. Alle deelnemers worden door het invaren in nog sterkere mate pensioenconsumenten voor wie geldt dat meer beter is – of ze willen of niet.

Toezegging

Natuurlijk speelt groei in het huidige stelsel ook een grote rol. Er wordt immers in zakelijke waarden belegd die rendement op moeten leveren. Maar in een nominaal stelsel met pensioentoezeggingen keert een fonds om te beginnen een in principe gelijkblijvend pensioen uit, zonder toezegging van indexatie. Bovendien kan een fonds de rendementsverwachting fors beperken en een hogere premie vragen, voor herstel of zelfs voor het inkopen van dezelfde toezegging.

In een reëel stelsel met slechts een premietoezegging heeft een fonds om te beginnen over de hele linie te maken met hogere verwachtingen en dan ook nog eens geen premie-instrument meer. Het enige dat het fonds mag en moet doen is op groei gebaseerd rendement leveren. Er zijn al duidelijke tekenen dat dit leidt tot meer beleggingsrisico nemen – wat een andere benaming is voor meer rendement zoeken en dus nog meer groei-afhankelijkheid. De mantra wordt: ‘Een flink deel van de staatsobligaties het raam uit en nu gaan we echt beleggen.’

Vanaf de jaren zestig hebben we elk jaar ongeveer 1% extra aarde nodig. Dat is nog een mild groeitempo als je het vergelijkt met de rendementscijfers die pensioenfondsen mogen hanteren en waarop de conclusie is gebaseerd dat het lucratief is de pensioenwet te veranderen. Zulke groeicijfers zijn voor een langjarige pensioenopbouw verontrustend. Want rendementscijfers zijn (selectieve) vertalingen van economische groei. En onder de determinanten van economische groei, zoals demografie en productiviteit, ligt in de meeste gevallen een onmiskenbare groei van het beslag op natuurlijke hulpbronnen.

Groenwassen

Er is een groeiende groep economen, zoals in Nederland het platform DSE (Duurzame en Solidaire Economie), verdiept zich in het probleem van groei. Maar de structurele vertaling van die groeiende zorgen naar de pensioensector wordt niet gemaakt. Natuurlijk praten pensioenbeleggers over klimaatrisico’s, over groenwassen, en over veel meer doen aan esg. Maar al die detaildiscussies gaan voorbij aan de essentie: we gaan over naar een systeem waarin groei de ingebakken doelstelling wordt. Het waarmaken van de rendementen wordt het punt waar iedereen zich op richt en waarop men de fondsen gaat beoordelen. De nieuwe pensioenwet gaat vooral groei aanwakkeren.

Hoe ziet dat er concreet uit? Laten we uitgaan van 2025, een nieuwe start voor de fondsen en een nieuwe start voor Wouter, als 20-jarige deelnemer van een pensioenfonds. De huidige levensverwachting voor Wouter is 82,5 jaar. We rekenen dus van 2025 tot 2088. Hoe dat er voor zijn pensioenpotje gaat uitzien vanaf 2025 vraagt dus een vooruitblik van 62,5 jaar, nauwelijks meer dan de 60 jaar waar fondsen nu mee werken. Stel zijn eerste inleg in het fonds is €1000. En stel dat het daarbij blijft, omdat hij daarna milieuactivist wordt zonder pensioenopbouw. Deze redenering gaat ook op als hij wel blijft opbouwen. Het gaat mij om wat er alleen al met die eerste inleg gebeurt. De complicaties van de rendementstoerekeningen per leeftijdsgroep laat ik achterwege, want na Wouter in 2025 komt er een 20-jarige Carola in 2026 en ga zo maar door.

Fantastische cijfers

Volgens de commissie Parameters gaan de beursgenoteerde aandelen van die €1000 in 2025 van Wouter in 2088 26.772 opleveren (bij 5,6% verwacht rendement). Gecorrigeerd voor de immer gelijk blijvende 2% inflatie wordt dat bedrag €8083. De inleg zou nominaal 26 keer en reëel acht keer groter worden? Als dat zo is, ga dan maar na wat dit betekent voor de pensioenvermogens van Nederland. Ook als we rekening houden met de gebruikelijke beleggingsmix komen er nog steeds fantastische cijfers uitrollen – die elk jaar weer hun tol vragen van de planeet aarde en haar bewoners. Op papier levert dat een goed pensioen op. Maar in realiteit hebben we in 2088 bijna drie planeten nodig, afhankelijk hoe je rekent, juist omdat er al die jaren op groei is gestuurd. Pensioengroei en houdbaarheid van de aarde verhouden zich niet vanzelf met elkaar.

Adri van der Wurff Foto Peter Stralitski

Ik ben niet pessimistisch aangelegd. Als we de hulpbronnen beter leren regenereren en de groei op sommige vlakken zelfs kunnen ombuigen in krimp kan er nog veel veranderen tussen nu en 2088. Innovaties en maatschappelijke veranderingen helpen daar zeker bij. We zien om ons heen dat jong en oud steeds kritischer wordt op onbeperkte groei. Tegen die achtergrond het pensioenstelsel veranderen in een nog duidelijkere groeimotor neemt de jeugd en de toekomst niet serieus. Het nieuwe stelsel wordt nog steeds solidair genoemd, maar die solidariteit lijkt niet te slaan op de planeet en de toekomstige maatschappij. Of er over meer dan 60 jaar nog een leefbare planeet is waarop je van je pensioen kunt genieten is een vraag die we niet moeten uitstellen tot 2088, maar nu volop moeten bespreken. Dat geprek moet plaatsvinden vóór de stelselwijziging definitief is en met alle deelnemers van nu, jong en oud.

Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder

2 reacties

  1. A.C.M. Kuypers
    2 jaar geleden

    Een terechte wanhoopskreet. Maar gericht aan de verkeerde partijen. Het gaat immers om de premie die wordt toegezegd voor toekomstige opbouw en die ook in de toekomst moet worden belegd, tenzij dat al gebeurd is met geleend geld. En dus moeten de sociale partners zich dit aantrekken. Als de premies realistischer worden vastgesteld kunnen pensioenuitvoerders die premies ook aanwenden om bij te dragen aan een evenwichtig gebruik van de hulpbronnen zonder te worden gestraft door ontevreden gerechtigden. Of dat ook mogelijk is met de al aanwezige middelen die worden ingevaren hangt af van de verdeling over de gerechtigde deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Ook daarbij geldt immers dat rekenen met groeicijfers die leiden tot uitputting van de hulpbronnen al bij de start leidt tot niet evenredige verdeling van de middelen.

  2. Dr. A.W.I.M. van der Wurff
    2 jaar geleden

    Mijn oproep dit te gaan bespreken is niet gericht tot slechts een enkele partij. Politieke partijen, sociale partners en pensioenfondsen hebben daarin allemaal een eigen verantwoordelijkheid die ze tot nog toe niet hebben genomen. De deelnemers hebben helaas door het verplichte invaren niets over de overgang te zeggen.
    Een bijzondere positie hebben de politieke partijen die nu het eindoordeel moeten gaan geven over de Wet toekomst pensioenen. Het stemgedrag in de Tweede Kamer der Staten-Generaal van PvdA en GroenLinks voor de Wtp past niet zo goed bij wat nu in het gezamenlijke discussiestuk staat van hun wetenschappelijke bureaus: “Ten eerste gaan we vol voor een groene welzijnseconomie. Dat wil zeggen: een economie waarin niet economische groei en zo hoog mogelijke bedrijfswinsten, maar breed gedeeld menselijke welzijn en een evenwichtige relatie met de natuur voorop staan.” Ik ben dan ook benieuwd wat de fracties in de Eerste Kamer der Staten-Generaal daar van vinden.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.