Fondsen moeten zich houden aan ongeschreven regels, staat in de Code Pensioenfondsen. Volgens Adri van der Wurff schrijft de code zelfs voor dat ze deelnemers een stem moeten geven bij de invaarbeslissing.
Mijn onafhankelijkheid van de pensioensector maakt dat ik met vervreemding kijk naar de onwil om de deelnemers te betrekken bij de komende transitie. Natuurlijk zijn er nieuwsbrieven en webinars, maar het lijkt er vooral op dat de deelnemers niet te veel details mogen horen en te veel betrokken mogen raken. De overgrote meerderheid van de fondsen betrekt ze niet bij de besluitvorming. De Staten Generaal en de sociale partners hebben hun besluiten genomen en daarmee is voldaan aan alle democratische regels, zo vindt bijvoorbeeld ABP-voorzitter Harmen van Wijnen. En de sociale partners zeggen eensgezind hetzelfde in hun open brief aan de Tweede Kamer.
Maar is er naast de democratische regels ook nog zoiets als een democratisch ethos? De vraag dringt zich op door de uitingen van de Pensioenfederatie. Samen met de Stichting van de Arbeid heeft de federatie een nieuwe Code Pensioenfondsen opgesteld. Op haar website schrijft de federatie: ‘Essentieel voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ is het effectief functioneren van de driehoek bestuur, intern toezicht en verantwoording. De code vraagt aan pensioenfondsen dat zij expliciet en transparant laten zien hoe zij bij hun besluiten recht doen aan de belangen van deze belanghebbenden.’ [Cursivering van mij, AvdW]
Het staat er echt en komt erop neer dat bij deze gigantische pensioentransformatie het bestuur, intern toezicht en de verantwoording vooral op elkaar en elkaars belangen moeten letten.
Dilemma
Natuurlijk komen in de code ook de deelnemers als belanghebbenden aan de orde, maar er is niets te vinden over het stevige dilemma dat de pensioenfondsen zich ooit hebben gecommitteerd aan het waarmaken van uitkeringsovereenkomsten en dat ze nu die aanspraken en rechten per default willen omzetten in premieregelingen.
De Pensioenfederatie en elk fonds afzonderlijk kan zeggen dat die overgang naar het nieuwe stelsel, inclusief het invaren, nu eenmaal in de wet staat. Dat is niet alleen een schraal argument, maar gaat ook in tegen wat de Pensioenfederatie zelf schrijft over het voldoen aan wet- en regelgeving: ‘Het behoud van het Nederlandse pensioenstelsel staat of valt met het vertrouwen dat de maatschappij heeft in de pensioensector. Belangrijk voor het behouden van vertrouwen is het aantoonbaar voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en ongeschreven (gedrags)regels.’
Knoop doorhakken
Je houden aan het eerder aangegane uitkeringsovereenkomst lijkt me een ongeschreven regel van goed fatsoen. Een fonds kan daar alleen van afwijken als het daar goede redenen voor heeft. En die redenen heeft gedeeld met de deelnemers en zij ermee hebben ingestemd. Het fonds moet die overwegingen en plannen dan natuurlijk delen vóórdat het een knoop doorhakt, en niet achteraf, zoals nu gebeurt.
Een fonds moet kortom in dialoog treden met de belanghebbenden om te zien wat zij ervan vinden. Want niet alleen zijn zij eigenaar van de huidige aanspraken, zij gaan ook het juridische risico lopen op een verlaging van de pensioenpot. De deelnemers hebben na invaren geen recht meer op een aanspraak of uitkering; het pensioenfonds heeft geen resultaatverplichting meer jegens hen, maar alleen een inspanningsverplichting. Dus de deelnemers in een vroeg stadium betrekken bij de vraag wat er met de huidige rechten moet gebeuren, is precies wat de Pensioenfederatie in haar compliance-opvatting bepleit – en waar het ABP en de sociale partners zich zo fel tegen verzetten.
Luid en duidelijk
De teksten van hun eigen nieuwe code zijn hierover luid en duidelijk. Zij verplichten de fondsen rekening te houden met voorkeuren van de deelnemers als belanghebbenden bij de missie, visie en strategie (norm 1), zich te verdiepen in de voorkeuren van zijn belanghebbenden (norm 4), en de dialoog aan te gaan met belanghebbenden (norm 32). Natuurlijk mag elk fonds zelf bepalen deze normen invult, maar dat zij dit moeten doen, is glashelder.
Het gaat hier niet alleen om de Pensioenfederatie. De code is gemaakt samen met de Stichting van de Arbeid. Dat is de club van de sociale partners die de contractvorm kiezen (solidair of flexibel) en het invaarverzoek doen. Daarbij zouden de vakbonden zich aan de code moeten houden. Dat gebeurt, maar op een minimalistische manier. Natuurlijk raadplegen zij hun eigen achterban, zoals onlangs in de bouw. Er was een ruime meerderheid voor het transitieplan, inclusief het invaren, maar de belangstelling en het aantal stemmers was erg gering, viel te lezen in Pensioen Pro.
Organisatiegraad
De geraadpleegde vakbondsleider wilde het aantal stemmers zelfs niet prijsgeven, om de werkgevers geen inzicht te geven in de organisatiegraad van de FNV in de bouwnijverheid. Er is geen ruimer onderzoek gehouden onder alle deelnemers van BpfBouw.
Nu zou dat niet zo erg zijn als de vakbondsleden een groot en representatief deel uitmaken van de beroepsbevolking. Maar dat is niet zo. Het CBS laat zien dat slechts 16% lid is en dat ze bovendien duidelijk een ander profiel hebben dan de rest van de beroepsbevolking.
Ik zeg het de Pensioenfederatie en sociale partners nog maar eens na: ‘Belangrijk voor het behouden van vertrouwen is het aantoonbaar voldoen aan […] ongeschreven (gedrags)regels.’ Het lijkt mij goed als zij hun eigen code daar ook toe rekenen en meer werk gaan maken van het democratisch ethos, zelfs als de politiek daar niet uitdrukkelijk om zou vragen.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.