Door premiedemping is de afgelopen drie jaar voor €15,9 mrd aan nieuwe pensioenopbouw gefinancierd uit het vermogen van pensioenfondsen, aldus DNB. Dat is onwenselijk, vindt de toezichthouder. Oplossingen zijn een maximum op overrendement of herinvoering van de eis dat de premie moet bijdragen aan herstel.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
3 reacties
Premiedemping is een door de wetgever (kabinet + parlement) gecreëerde mogelijkheid (zie Pensioenwet, art. 128 lid 2), bedoeld om de premielasten voor de werkgever te verlagen.
Keerzijde is, dat de overheveling van vermogen uit de pensioenreserves, bedoeld om het gecalculeerde premietekort voor de werkenden te compenseren, ten kost gaat van gepensioneerden. Indexatie van ingegane pensioenen raakt door deze verkapt gelegaliseerde diefstal verder achter de horizon.
De oplossing is eenvoudig: schrap artikel 128 lid 2 uit de Pensioenwet. Dat is wat de toezichthouder zou moeten eisen.
Daarnaast dient de zgn. risicovrije rentevoet waarmee pensioenfondsen hun pensioenverplichtingen moeten berekenen te verdwijnen. Het waarderen van zeer langlopende verplichtingen tegen executiewaarde getuigt van krom-denken; het staat haaks op maatschappelijk verantwoord financieel beleid.
Het is juist vanwege de wettelijk toegestane optie (en nog niet zo lang geleden door nota bene DNB aanbevolen maatregel) van premiedemping die ertoe leidt dat binnen één het zelfde pensioencontract gerekend wordt met 2 verschillende rentevoeten: een hogere (want rekening houdend met toekomstig rendement) voor de berekening van de ‘kostendekkende’ premie, en de veel lagere – risicovrije – rentevoet om de verplichtingen te waarderen.
Dit lijkt sterk op het bewust van overheidswege manipuleren van dekkingsgraden opdat indexatie van ingegane pensioenen kan worden tegen gehouden.
Kortom: het nieuwe FTK (nFTK) van 2015 dient volledig op de schop genomen te worden.
De problematiek speelt vooral bij de grote fondsen, kleinere fondsen hanteren doorgaans de feitelijk kostendekkende premie. Premiedemping op basis van verwachte rendementen vervangt sinds 2015 bij veel van de grote fondsen de al eerder toegestane demping op basis van de gemiddelde rente over 10 jaar. Die demping op basis van het gemiddelde leidde door de structurele daling ook tot grote premie tekorten (de premie was niet feitelijk kostendekkend), maar de middeling zou dat op lange termijn corrigeren: bij een uiteindelijke stijging van rente zou de middeling een omgekeerd effect hebben en zou de premie een overschot vertonen tov de feitelijke kostprijs. De overstap doorbreekt de middeling: opgelopen achterstanden door de middeling worden niet meer ingelopen. Daarbij komt dat de premie op basis van verwachte rendementen de rentewijzigingen negeert: een daling van rente verhoogt het vereiste rendement. Elke rentedaling levert daarmee een verlies op dat niet goed gemaakt wordt ook niet als de verwachte rendementen worden gerealiseerd.
Ten aanzien van de verwachte rendementen geldt dat die onrealistisch hoog zijn, vooral in het perspectief van de langere termijn. Zo zijn de resultaten op aandelen beleggingen met MSCI developed markets als benchmark over de afgelopen 5-10 jaar best mooi, maar ze negeren door die termijn ook volledig de financiële crisis. Langere termijn (1970 – 2015) meetkundige rendementen op basis van die benchmark ligt rond 6%-7%. Hogere verwachte rendementen leiden slechts tot teleurstellingen en verder afbreuk van vertrouwen in het pensioenstelsel.
De harde realiteit van de dringende noodzaak om premies in lijn te brengen met de actuele kosten moet nu echt door de grote fondsen onder ogen worden gezien.
Het lijkt erop dat de DNB erg laat reageert, want het probleem speelt al vele jaren en is slechts in urgentie toegenomen.