De Wtp leidt voor tienduizenden bedrijven met een regeling bij een verzekeraar of ppi tot een kostenstapeling. Niet alleen de nieuwe regeling, inclusief het partnerpensioen, is duurder. Ook advieskosten voor de overstap stijgen.
Dit zeggen pensioenadviseurs Max Ligtenberg van Het Pensioenbureau en Jeroen Tuijp van Edmond Halley. Rosa d’Adelhart Toorop, beleidssecretaris Pensioenen bij VNO-NCW en MKB Nederland, wijst erop dat werkgevers sowieso duurder uit zijn na de overstap naar het nieuwe stelsel.
Door de Wtp moeten alle bedrijven met een regeling bij een ppi of verzekeraar over op een vlakke premie. Er is overgangsrecht, waardoor bedrijven de huidige oplopende premie, als werknemers ouder worden, mogen behouden. Werkgevers hebben zo twee keuzes. Of alle werknemers gaan ineens over naar een nieuwe regeling met vlakke premie. Of bestaande werknemers blijven in de oude regeling met een staffel en alleen nieuwe personeelsleden krijgen een vlakke premie.
In beide gevallen lopen de kosten op. Als alle werknemers overgaan, moeten werkgevers huidige personeelsleden die op dit moment een hogere premie-inleg hebben dan de nieuwe vlakke premie compenseren, binnen het pensioendomein of de loonsfeer. Dit gaat doorgaans om werknemers die veertig jaar of ouder zijn. ‘Die compensatie bij overgang naar één regeling leidt veelal tot een 25% tot 30% kostenstijging voor de werkgever’, zegt adviseur Ligtenberg. ‘Daarom kiezen zij bijna allemaal voor de eerbiedigende werking.’
Dat de overstap naar vlakke premie inclusief volledige compensatie leidt tot hogere kosten, ziet ook Rosa d’Adelhart Toorop, beleidssecretaris Pensioenen bij VNO-NCW en MKB Nederland. ‘Ik heb best wel wat doorrekeningen gezien en als je overstapt, heeft dat op de korte termijn sterk kostenverhogende effecten. Op de lange termijn zie je juist dat de eerbiedigende werking duurder wordt.’
Dat komt doordat de premie voor jonge werknemers die nu nog lager is dan de vlakke premie op een gegeven moment daarbovenuit stijgt. Tegelijk krijgen nieuwe jonge werknemers wel meteen die hogere vlakke premie. ‘Dan heb je ‘the worst of both worlds’. Of die nu kiest voor het overgangsrecht of niet, geen enkele werkgever zal echt goedkoper uit zijn’, concludeert ze.
Partnerpensioen
Ligtenberg wijst erop dat werkgevers ook te maken krijgen met stijgende kosten voor het partnerpensioen. In de Wtp wordt partnerpensioen voor pensioendatum op risicobasis verzekerd als een vast percentage van het salaris. Dat kan een verslechtering betekenen ten opzichte van de huidige situatie waarin het verzekerde bedrag afhankelijk is van de pensioengrondslag en de dienstjaren.
‘Er ontstaan grote individuele verschillen die werkgevers moeten gladstrijken door individueel bij te verzekeren. Een alternatief is het percentage van het salaris zo hoog te kiezen dat niemand erop achteruit gaat. In beide gevallen leidt dit tot flinke kostenstijgingen in de vorm van hogere verzekeringspremies’, zegt Ligtenberg.
Jeroep Tuijp van Edmond Halley raadt bedrijven aan om die compensatie te laten zitten. ‘Als je kiest voor een dekking van 30%, dan bied je echt wel een goed nabestaandenpensioen. Als iemand dan nog een stukje verliest, is dat klein en dat speelt alleen in het geval van overlijden voor de pensioendatum. Ik ben er veel meer voorstander van om het budget dat je vrijspeelt te gebruiken voor optimalisatie van het ouderdomspensioen. Bijvoorbeeld een hogere vlakke premie. Dat vind ik meer waarde hebben.’
Hogere advieskosten
De overstapdatum naar de Wtp valt bij verzekeraars en ppi’s bijna altijd samen met de overgang naar een nieuw contract, wat meestal elke vijf jaar wordt afgesloten. Tuijp ziet dat de advieskosten vanwege de overstap naar de nieuwe regeling veel hoger uitvallen dan bij een normale contractsverlenging. Die kosten zijn, afhankelijk van het type werkgever en de regeling, al snel enkele duizenden euro’s.
‘Het hangt af van de werkgever en van de bestaande regeling, maar ik denk dat je zo het dubbele kwijt bent aan wat je normaal kwijt bent bij een reguliere contractverlenging. Als het een simpele rechttoe-rechtaan beschikbare premieregeling is, dan is het redelijk eenvoudig maar er zijn ook veel regelingen met speciale afspraken of overgangsbepalingen.’
Dat ziet Ligtenberg van het Pensioenbureau ook. ‘Alle omzettingsprojecten veroorzaken extra kosten voor werkgevers zonder dat het resulteert in meer pensioen. De problemen van tweehonderd pensioenfondsen worden opgelost door de Wtp, maar vijftigduizend bedrijven krijgen een dure en ingewikkelde oplossing opgedrongen voor een probleem dat ze niet hadden.’
Volgens d’Adelhart Toorop hebben veel werkgevers in 2023 en in het eerste deel van 2024 een afwachtende houding aangenomen. Sinds een paar maanden is daar verandering in gekomen waardoor in 2025 enkele duizenden werkgevers overstappen naar een nieuwe regeling.
Ze vindt dit positief, maar waarschuwt tegelijk dat andere werkgevers niet te lang moeten wachten, ook om hoge advieskosten te vermijden. ‘Ik ben een beetje bang dat pensioenadviseurs in 2026 en 2027 heel duur worden. Het is net als met vliegtickets en alle andere dingen die schaars zijn. Als je laat bent dan schieten de prijzen omhoog en dan zou het best kunnen dat het vliegtuig al volgeboekt is.’
Gerelateerde artikelen
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.