De minister van Sociale Zaken maakte donderdag tijdens het congres van de Pensioenfederatie nogmaals duidelijk dat hij er niet voor voelt om de rekenrente voor de pensioenverplichtingen te versoepelen. Congresgangers reageerden verdeeld.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
2 reacties
Aanpassingen aan de rekenrente pakken voor verschillende soorten fondsen totaal verschillend uit, terwijl het toetsingskader wel gelijk is. Veel logischer is het om vast te houden aan een rekenrente-systematiek en de ruimte te zoeken binnen dat toetsingskader. Omdat ook voor beleggingen de actuele marktkoersen bepalend zijn voor de waardering, is het niet meer dan logisch om voor verplichtingen een actuele marktrente te kiezen.
Meer ruimte in het toetsingskader lijkt me wel dringend nodig. Groene en grijze fondsen hebben immers een andere horizon en verschuivingen tussen generaties binnen die fondsen hebben verschillende impact. Als er iets is wat groene fondsen wel hebben en grijze veel minder, is het tijd. Daarom moeten hersteltermijnen worden gekoppeld aan de duration van de verplichtingen (bijv. de helft van de duration).
In de brief van DNB aan minister Koolmees van 19 september 2018 (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2018/09/27/brief-dnb-rekenrente-pensioencontract) staat een interessante passage, die als volgt luidt: “Het waarderen van een pensioenuitkering kan op twee manieren: het verwacht rendement wordt wel of niet meegenomen in zowel de verwachte pensioenuitkering als ook de disconteringsvoet. Bij een consistente toepassing (gebruik verwacht rendement in zowel teller als noemer of gebruik RTS in zowel teller als noemer) leiden beide keuzes tot dezelfde waarde, en deze is gelijk aan de marktwaarde.”
Deze passage kan niet anders worden geduid dan dat de president van DNB de mening blijkt toegedaan dat de huidige – eenzijdige – toepassing van de RTS (want die is voorgeschreven voor de berekening van de technische voorzieningen, maar niet voor berekening (discontering) van het pensioenvermogen) niet consistent is. Met andere woorden: de heer Knot wijst in feite de RTS voor het uitsluitend berekenen van de pensioenverplichtingen af.
Indien – zoals de president van DNB bepleit – voor de berekening van zowel de technische voorzieningen als het pensioenvermogen dezelfde rentevoet wordt gehanteerd, bijvoorbeeld die van het verwachte rendement, dan stijgen de dekkingsgraden van de pensioenfondsen met ca. 20 procentpunten. In dat geval is premiedemping ook niet meer het probleem.
Dan kunnen de pensioenen veilig worden geïndexeerd en kan er zelfs sprake zijn van na-indexatie.