De Europese Commissie kiest in haar plan tot herziening van de Pensioenfondsenrichtlijn voor een marktgedreven en geïndividualiseerde insteek, aldus Peter Gramke en Johan Barnard. Volgens hen doet dit afbreuk aan sociale bescherming in collectieve pensioenstelsels.
Europese landen staan voor een snel toenemende vergrijzingscrisis doordat lage geboortecijfers en pensionerende babyboomers de druk op pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg vergroten. Dat inzicht is niet nieuw. Het verhogen van de pensioenleeftijd kan aanzienlijk helpen, maar het is niet eenvoudig om te bereiken, vanwege maatschappelijke weerstand. Een alternatieve oplossing zou kunnen zijn de voorziening van kapitaalgedekte pensioenen te verhogen.

Foto: ANP/Sem van der Wal
Tegelijkertijd heeft de nieuwe strategie van de Europese Commissie voor de Spaar- en Investeringsunie een ander hoofddoel: economische concurrentiekracht bereiken door te voorzien in de belangrijkste investeringsbehoeften van Europa, die in het Draghi-rapport worden geschat op €750-800 mrd. Met dit doel voor ogen wil de Commissie private investeringen aanjagen en beroepspensioenen uitbreiden, via haar aanvullende pensioenpakket.
Het recent gepromote ‘Rijnlandmodel’ van beroepspensioenen voorziet ook in dit doel. Daarbij is de insteek dat beroepspensioenen niet alleen financiële instrumenten zijn, maar bovenal ook zorgen voor sociale bescherming en economische stabiliteit. Het Rijnlandmodel ontleent zijn kracht aan betrokkenheid van sociale partners, en is in staat om collectieven te organiseren.
In haar voorstel voor het aanvullende pensioenpakket benadrukt de Commissie enkele kernideeën van het Rijnlandmodel. Ze erkent systemen ‘ontwikkeld in dialoog met sociale partners’ en benadrukt intergenerationele solidariteit evenals een lange termijn investeringshorizon.

Vooral de uitgesproken ambitie van de Commissie om de dekking van beroepspensioenen via auto-enrolment uit te breiden kan helpen om grote beleggingspools te creëren. Dit werkt het beste in landen waar sociale partnermodellen en beroepspensioenen nog niet bestaan, of waar deelname vrijwillig is voor individuele werknemers. Waar er al een goed systeem voor beroepspensioenen bestaat, met verplichte deelname of hoge vervangingsratio’s, kan de ‘opt-out’ die vaak geldt bij auto-enrolment leiden tot ongewenste uitkomsten.
Iorp 2
Een centraal onderdeel van het pensioenpakket van de Commissie is een herziening van Iorp 2. Hier wijkt het pakket wezenlijk af van het Rijnlandmodel door een sterk marktgedreven en geïndividualiseerde benadering. De Commissie presenteert pensioenen herhaaldelijk als individuele rechten, richt zich in bewoordingen tot consumenten en legt de nadruk op concurrentie tussen aanbieders.
Ook geeft ze een verkeerd beeld van de verschuiving naar dc-regelingen en stelt dat dit groter financieel risico voor deelnemers oplevert. Dit staat haaks op de inzet van het Rijnlandmodel voor collectieve risicodeling, wat nog steeds mogelijk is binnen collectief dc.
De Commissie wijkt op verschillende manieren af van het Rijnlandmodel. Ten eerste behandelt het voorstel deelnemers als consumenten die keuze hebben. Meer gedetailleerde informatie, bijvoorbeeld over kosten, rendementen en mogelijke underperformance, helpt deelnemers niet. Ze kunnen immers niet op basis van die informatie handelen, vanwege de verplichtstelling. Transparantie over deze elementen is relevant, maar op het niveau van sociale partners. Uit deelnemersonderzoek blijkt dat ook de kern van de pensioeninformatie niet meer overkomt, als zij te veel informatie ontvangen.
Ten tweede negeert het voorstel, door een zorgplicht te introduceren, de waarde van het paritaire bestuursmodel om de belangen van deelnemers te beschermen. Pensioenfondsen worden zo behandeld als elke andere financiële instelling. Wettelijke en toezichthoudende vereisten voor individuele pensioenproducten mogen niet onnodig worden overgedragen aan pensioenfondsen omdat dit tot onnodige kosten leidt die uiteindelijk leiden tot een lager pensioen voor deelnemers.

Ten slotte kan de derde pijler een rol vervullen waar een tweede pijler ontbreekt, maar de introductie van pan-Europese persoonlijke pensioenproducten (de Pepp) mag niet onbedoeld goed functionerende stelsels met beroepspensioenen ondermijnen. Pepp en soortgelijke producten zijn minder geschikt om de dubbele uitdaging van een toereikend pensioen en Europese investeringen aan te gaan. Zij richten zich te veel op individuele rekeningen, persoonlijke verantwoordelijkheid en concurrentie tussen financiële aanbieders. Deze producten zijn vooral relevant als er geen sociale partnermodellen bestaan.
Kortom: hoewel het voorgestelde pakket van de Commissie redelijk aansluit bij de principes van het Rijnlandmodel, versterken de details van het Iorp 2-herzieningsvoorstel een Angelsaksisch model, wat mogelijk de sociale veerkracht ondermijnt die collectieve beroepspensioensystemen bieden.
In de Duitse folklore lokt een mooie maagd zeelieden de dood in, bij de gevaarlijke Lorelei-rots van de rivier de Rijn. De Europese Commissie is als stuurman verleid door de sirenenzang van een marktgedreven-Lorelei. Lidstaten in de Raad moeten, met het Europees Parlement, ons kleine schip met goede pensioenen drijvende houden.
Peter Gramke is onafhankelijk adviseur en beleidsadviseur voor Duitse pensioenfondsen. Johan Barnard is hoofd International public affairs bij APG.
Deze opinie verscheen eerder bij IPE, vertaling en bewerking door Sameer van Alfen.
Gerelateerde artikelen
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.