In het nieuwe stelsel hebben pensioenfondsen professionele besturen nodig, menen Leen Paape en Mik Breek. Zij moeten losgemaakt worden van sociale partners en verantwoording afleggen aan de deelnemers.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
3 reacties
Zeer sterk en helder artikel, helemaal mee eens!
Dank Mik Breek en Leen Paape voor ondersteuning van dit pleidooi in mijn bijdrage in de consultatieronde. Ik vind dat deze nieuwe vorm van governance-denken al heel lang door de wetgever verplicht had moeten worden gesteld bij pensioenfondsen die een pensioenregeling uitvoeren met een vaste bijdrage (CDC). Bronvermelding wordt op prijs gesteld. Niet eens met de verwijzing naar Andonov et al, 2017 en Ambachtsheer et al, 2006, omdat ook een professioneel (of liever onafhankelijk) bestuur uitsluitend rekening moet houden met de risicobereidheid van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, zoals dat overigens ook geldt voor een niet professioneel (of althans paritair samengesteld) bestuur.
Ik ben benieuwd waar u uw stelling dat “een professioneel bestuur niet eerst zal kijken naar wat collega-pensioenfondsen doen, uit vrees voor fouten of het uit de pas lopen.” op baseert. Mijn persoonlijke ervaringen zijn anders. Dat zegt ook niet zo veel, maar ik denk niet dat uw stelling door onderzoek bewezen is noch dat dit voor iedere professionele bestuurder zou gelden. Vanuit de idee dat de carrière van een professionele bestuurder afhangt van niet te veel fouten maken en die van de “amateur”-bestuurders niet (zij hebben veelal een andere full time baan naast hun bestuursfunctie), zal de professionele bestuurder menselijkerwijs vrezen voor fouten en zelden uit de pas willen lopen.