Pensioenfondsen moeten minder blindvaren op esg-ratings in hun beleid voor duurzaam beleggen, stelt promovendus Bram van der Kroft. Volgens hem stroken hoge ratings voor bedrijven vaak niet met hun groene prestaties.
Van der Kroft, promovendus aan Universiteit Maastricht, maakte samen met hoogleraar Dennis Bams een vergelijking tussen de groene beloftes en daadwerkelijke prestaties van zevenduizend bedrijven. Zij werden getoetst op veertien mvo-citeria, zoals energieverbruik, goed werkgeverschap en diversiteit. Hiervoor werd gebruikgemaakt van data van esg-ratingbureau Refinitiv tussen 2003 en 2020; ook de data over gerealiseerde esg-prestaties.
De onderzoekers concluderen in economentijdschrift ESB dat de esg-ratings van MSCI, Refinitiv en FTSE slechts in geringe mate worden bepaald door de daadwerkelijke prestaties op het gebied van milieuvervuiling, goed werkgeverschap en het voorkomen van schandalen. Esg-ratings komen vooral tot stand door de beschikbaarheid van esg-beleidsdocumenten, -doelstellingen, en -plannen. Dus enkel op papier. Een uitzondering zijn de beloftes over CO2-uitstoot.
Volgens Van der Korft komen esg-beloftes in de praktijk niet uit, zelfs niet als ze over een periode van vijf, tien of vijftien jaar worden gevolgd. Juist bedrijven die het meest beloven over duurzame onderwerpen voeren hun beloftes minder goed uit. ‘Dit is een vorm van greenwashing’. In het artikel worden Heineken, Shell en Randstad genoemd als Nederlandse bedrijven waarbij de hoge esg-score niet past bij de werkelijkheid.
Als beleggers vooral voor bedrijven kiezen met een hoge esg-rating, dan beleggen ze uiteindelijk in ondernemingen die niet zo maatschappelijk verantwoord bezig zijn, zegt Van der Korft. ‘Dit soort portefeuilles zijn minder opgewassen tegen toekomstige duurzaamheidseisen van consumenten en de regelgever. De beleggingen zijn daardoor misschien wel risicovoller dan gedacht.’
De onderzoeker meent dat beleggers als pensioenfondsen daarom veel meer zelf moeten beoordelen hoe groen bedrijven in de praktijk zijn. ‘Kijk meer naar de resultaten dan naar beloftes.’ Een alternatief is dat ratingbureaus een bedrijf een lagere score geven als hun groene prestaties in de praktijk tegenvallen.
PME: ‘Esg-ratings als ruggengraat niet langer houdbaar’
Daan Spaargaren, senior strateeg verantwoord beleggen bij PME, is het met de onderzoeker eens dat pensioenfondsen veel meer aan eigen oordeelsvorming moeten doen. ‘Esg-ratings als ruggengraat voor het beleggingsbeleid zijn niet langer houdbaar.’ Dat geldt volgens Spaargaren ook voor PME, waar esg-ratings tot nu toe het startpunt vormen van de implementatie van het duurzame beleggingsbeleid.
Bij het pensioenfonds worden bij aandelen en vastrentende waarden alle bedrijven in de index gescreend op hun esg-score. De ratings komen van MSCI. Bedrijven in de aandelenportefeuille met een bb-rating of lager in ontwikkelde landen, en een b-rating of lager in opkomende landen, vallen af.
De overgebleven bedrijven worden langs de uitsluitingslijst van het pensioenfonds gelegd met criteria als wapenindustrie, tabak, porno en fossiel. Daarnaast vindt er een selectie plaats bij energie intensieve industrieën, zoals luchtvaart, energieproducenten, cement en de zware- en chemische industrie. Per sector vallen de meest vervuilende bedrijven af. Met vele andere bedrijven wordt een dialoog gevoerd, met harde doelstellingen voor verduurzaming en sociale onderwerpen.
Volgens Spaargaren hoeven esg-ratings niet te worden afgeserveerd. ‘Maar we zullen als pensioenfonds veel meer moeten kijken hoe groen bedrijven in de praktijk zijn. En vooral ook hun transitieplannen moeten analyseren. Voor kleinere pensioenfondsen is het lastig dit zelf te doen. Zij kunnen wel hardere eisen stellen aan hun vermogensbeheerder.’ Hij meent dat passief beleggen en esg eigenlijk niet met elkaar te verenigen zijn.
Bij PME wordt nagedacht hoe esg-beoordelingen een minder prominente plek kunnen krijgen in het beleggingsbeleid. Door handmatig, actiever en strenger te selecteren aan de poort van de portefeuille.
PGGM: ‘Onmogelijk alles zelf te analyseren’
PGGM maakt gebruik van de esg-scores van MSCI, maar ook van andere providers als eerste indicatie voor esg-impact en risico’s voor de beleggingsportefeuille. ‘Die bestaat uit duizenden ondernemingen die we onmogelijk zelf allemaal kunnen analyseren’, zegt een woordvoerder.
Juist omdat verschillende esg-ratings slecht correleren (omdat ze naar andere aspecten kijken, deze anders wegen en anders beoordelen) combineert PGGM verschillende bronnen, en doet de pensioenbelegger ook eigen analyses.
‘Er is inderdaad nog veel te verbeteren en standaardiseren aan esg-ratings, onder andere door meer gewicht toe te kennen aan resultaten, naast beleid.’ Ze wijst erop dat PGGM met APG het Asset Owner Platform is gestart waarin de esg-prestaties van ondernemingen afgemeten worden aan het percentage van hun omzet dat daadwerkelijk bijdraagt aan de Sustainable Development Goals. ‘Het gaat dan niet om goede voornemens. Hiermee proberen wij greenwashing te voorkomen.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.