Ouderen die de indruk hebben dat ze hun indexatie op het nippertje mislopen, zijn teleurgestelder dan jongeren die roepen dat er niet is de pot meer zit. Pensioenbestuurders doen er goed aan zich te verdiepen in de psychologie achter de omgang met tegenvallers, adviseert Adri van der Wurff.
In een interview met NRC Handelsblad zei de Japanse hoogleraar Masanao Toda: ‘De psychologie wordt op korte termijn een zeer belangrijke wetenschap, of je dat nu leuk vindt of niet. Vroeg of laat wordt één van de grootste problemen van de maatschappij het probleem van de ontevreden en teleurgestelde mensen – vooral in de hoogontwikkelde landen.’ Over dat grootste probleem kunnen we in de pensioensector inderdaad meepraten, met de ontevreden gepensioneerden die claimen dat ze recht hebben op indexatie en de jongeren die denken dat er niets meer voor ze in de pot zit.
Dat de psychologie hier op korte termijn mee te maken kreeg, was wel een beetje voorbarig. Op 16 juli 1971 stond het interview in de krant en toen ik in 1975 psychologie ging studeren, kregen wij vooral te horen dat we ons moesten voorbereiden op werkloosheid. Dat er zo’n 50 jaar later interessante tijden zouden aanbreken in de politiek met stemmen-uit-onvrede en in de pensioenwereld met het managen van verwachtingen, werd me niet voorgehouden als lonkend perspectief. Misschien dat ik daarom achteraf zo tevreden ben met mijn opleiding.
Toch had Toda gelijk. De ontevredenheid en teleurstelling zijn gekomen. Zijn verwachting is uitgekomen doordat politiek en pensioenfondsen te hoge verwachtingen hebben gewekt. Het is leerzaam om het mechanisme hierachter te analyseren.
Verlies
De meeste mensen in de financiële sector kennen het begrip loss aversion. Het verschijnsel dat een verlies van X euro subjectief zwaarder weegt dan een winst van hetzelfde aantal euro’s. De psycholoog Daniel Kahneman ontving voor dat inzicht de Nobelprijs voor de economie. Minder bekend is dat hij en collega Amos Tversky ook onderzoek deden naar niet uitgekomen verwachtingen. Dat is veel gecompliceerder en lastiger te onderzoeken. Maar het laat zich eenvoudig uitleggen met behulp van een voorbeeld. Het voelt veel erger als je de trein net mist terwijl je verwachtte hem nog te kunnen halen, dan wanneer je hem ruim mist.
Het niet uitkomen van verwachtingen veroorzaakt een fors negatief gevoel, helemaal als je het idee hebt dat het wèl had gekund. De theorie verklaart waarom jongeren minder geraakt zullen zijn door hun (onterechte) idee dat er weinig of niets voor hen in de pot zit, dan de gepensioneerden die door de verschillende crises voor hun gevoel nèt de indexaties zijn misgelopen.
Dat negatieve gevoel van teleurstelling, ontevredenheid en zelfs woede wordt nog versterkt als die ouderen denken dat het geld er wel is en dat het op eenvoudige wijze voor hen alsnog beschikbaar kan komen. Bijvoorbeeld als DNB niet zo strikt zou zijn en als de regering maar eens goed zou luisteren naar Martin van Rooijen van 50Plus.
Voorspelling
Nu is terugkijken geliefd en achteraf verklaringen geven, is niet zo moeilijk. Daarom wil ik graag een voorspelling doen. Het is een herhaling van Toda’s voorspelling van 50 jaar geleden, maar dan specifiek voor de pensioensector die het nieuwe contract omarmt.
‘De psychologie van de deelnemer wordt op korte termijn een zeer belangrijke factor, of je dat nu leuk vindt of niet. Vroeg of laat wordt één van de grootste problemen van de pensioensector de ontevreden en teleurgestelde deelnemers – vooral omdat we nu een heel goed pensioenstelsel hebben waarvan de mensen ook hoge verwachtingen koesteren.’
Het spreekt voor zich dat mensen die zeggen dat iedereen erop vooruitgaat in het nieuwe stelsel, de kans flink vergroten dat mijn voorspelling uitkomt. Regering en sociale partners doen er in het kader van de wetgeving en de voorbereidingen op de stelselwijziging alles aan om mij gelijk te laten krijgen. Dank daarvoor, al zou ik het natuurlijk nog leuker vinden als het een self-destroying prophecy wordt.
Als mijn voorspelling niet op de korte termijn uitkomt – bijvoorbeeld door uitstel en invoeringsproblemen – dan toch zeker binnen 50 jaar. Dat lijkt ruim genomen, en dat is het ook in de politiek, maar het is een realistische termijn in de pensioenwereld.
Het was Frits Kief die Heine parafraseerde en zei: ‘Als het einde van de wereld gekomen is, ga ik naar Nederland, want daar gebeurt alles 50 jaar later.’ Wie weet klopt het, zoals Toda’s voorspelling over problemen-op-korte termijn ook pas 50 jaar later bewaarheid wordt bij ons. Goed nieuws voor de Nederlanders, zou je zeggen. Maar in het nieuwe stelsel met kelderende aandelenkoersen en een navenant slinkend pensioen zonder noemenswaardige buffers het eind der tijden afwachten, zou wel eens pijnlijk kunnen tegenvallen.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder.
2 reacties
Gelukkig lezen we jouw stukjes nu, en niet pas over 50 jaar.
Heer Van Dijk, dank voor uw reactie. Erg leuk.