Direct naar inhoud

Indexatie-onderzoek — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geschreven door:
Gepubliceerd: 11 april 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Veel pensioenfondsen kunnen indexeren, maar doen het (nog) niet

article_60309_1.jpg

Veel pensioenfondsen die op grond van hun beleid en hun dekkingsgraad inmiddels best weer zouden kunnen indexeren, blijken in de praktijk terughoudend met het toekennen van inflatiecompensatie. Zo terughoudend zelfs, dat ze nu al voldoen aan de überprudente indexatieregels van een streng uitgewerkt nieuw FTK. Dat blijkt uit onderzoek van consultant Towers Watson.

Ultimo 2013, tevens de laatst mogelijke wettelijke einddatum van het kortetermijnherstelplan, moesten de pensioenfondsen die eind 2008 in onderdekking verkeerden uit dekkingstekort zijn. Fondsen waarbij DNB het herstelplan niet formeel als afgerond beschouwde, zijn genoodzaakt om aanvullende maatregelen te treffen zoals extra stortingen door de werkgever of een korting van opgebouwde pensioenrechten als ‘ultimum remedium’. Mede door een gunstigere rekenrente na invoering van de UFR en betere beleggingsresultaten was het merendeel al eerder uit dekkingstekort en waren enkele fondsen zelfs in staat om pensioenrechten weer te verhogen.

Adviesbureau Towers Watson heeft een anoniem onderzoek gedaan naar de besluitvorming over toeslagverlening onder pensioenfondsen. In figuur 1 is te zien dat het indexatiepercentage (logischerwijs) stijgend is met de dekkingsgraad. Echter is de verleende indexatie niet altijd gelijk aan het oorspronkelijke, conform de beleidsstaffel vastgestelde percentage.

Toch maar wat prudenter?

Pensioenfondsen staan voor de vraag of ze zullen handelen conform het oorspronkelijke beleid, of vanuit ervaringen uit het verleden – en mogelijk onder druk van DNB en aankomende wetswijzigingen – wellicht wat prudenter moeten zijn in het toekennen van indexatie. Het daadwerkelijke indexatiepercentage ligt gemiddeld 20 basispunten lager dan de indexatie die beleidsmatig zou zijn toegekend (figuur 2).

Figuur 1 laat zien dat vooral rijkere fondsen het beleidsmatige indexatiepercentage in enkele gevallen naar beneden bijstellen. De deelnemer krijgt momenteel dus iets minder indexatie dan beleidsmatig afgesproken was en in enkele gevallen zelfs beduidend minder.

Wanneer en met hoeveel het best kan worden afgeweken van het beleidsmatige indexatiepercentage blijft een lastige afweging voor bestuurders en vergt een evenwichtige belangenafweging tussen jong en oud. Alleen al het duidelijk vastleggen van welke maatregelen een bestuur kan nemen in een bepaald economisch scenario zal bijdragen aan een transparanter pensioencontract.

De politiek houdt vast aan de invoeringsdatum van 1 januari 2015, maar desondanks bestaat er geen helderheid over de definitieve uitwerking van het nFTK. Hoewel details vooralsnog ontbreken, zou het goed kunnen dat er in het nieuwe toetsingskader strengere eisen gesteld gaan worden aan het toekennen van indexatie. Indexeren is straks wellicht alleen mogelijk als het toeslagpercentage ook in de toekomst kan worden volgehouden en zal – in tegenstelling tot veelal de huidige situatie – niet afhangen van de actuele inflatie, maar bovenal van de duration van het fonds.

Allereerst zal de voorwaardelijke indexatie net als binnen het huidige toetsingskader afhangen van de dekkingsgraad. Om de dekkingsgraad vast te stellen wordt gebruik gemaakt van twee belangrijke parameters: de rekenrente op basis waarvan de verplichtingen contant worden gemaakt, en het verwacht rendement dat mag worden verondersteld op risicovolle beleggingen. De commissie parameters heeft haar nieuwe parameters onlangs bijgesteld waardoor de verwachte dekking voor een gemiddeld pensioenfonds met een dekking van 105 procent bij de huidige financiële spelregels na vijf jaar zo’n vijf procentpunt lager uitvalt. Hoewel de nieuwe spelregels nog niet bekend zijn, valt te verwachten dat onder het nFTK voor eenzelfde indexatiepercentage een hogere dekkingsgraad benodigd zal zijn. Daarnaast zal ook een mogelijke aanpassing in bepaling van de rekenrente – mogelijkerwijs nieuwe UFR conform commissievoorstel – van invloed zijn op het toekomstbestendig kunnen indexeren.

Ten tweede zal men in het nieuwe toetsingskader alleen indexatie kunnen verlenen als het fonds dit indexatiepercentage naar verwachting levenslang kan toekennen aan de deelnemers. Oftewel: de toekomstbestendige indexatie is afhankelijk van de gemiddelde resterende duur van de verplichtingen in het fonds. Voor het toekennen van hetzelfde indexatiepercentage zal een jonger fonds een hogere buffer moeten aanhouden dan een ouder fonds, omdat de uitkeringen in een jong fonds relatief langer geïndexeerd zullen moeten worden. Dit valt ook terug te zien in figuur 3, waar een oud fonds (duration 10) gegeven een bepaalde dekkingsgraad zichtbaar meer kan indexeren dan een gemiddeld of jong fonds (duration 15 en 20 respectievelijk).

Ook een beetje toeval

Tevens geeft deze figuur weer hoe de huidige daadwerkelijk toegekende indexatie gegeven de dekkingsgraad zich verhoudt tot een toekomstbestendig indexatiepercentage dat afhankelijk is van de leeftijd van het fonds. Wat opvalt is dat de daadwerkelijk toegekende indexatie binnen ons huidige contract houdbaar zou zijn binnen onze inschattingen voor een mogelijk nieuw toetsingskader. Bovendien komt het huidige indexatiebeleid zelfs prudent uit in vergelijking met de toekomstbestendige indexatiepercentages voor een gemiddeld fonds. Dat is waarschijnlijk anders dan menigeen op voorhand vermoedde, maar ook wel afhankelijk van de toevallige omstandigheden.

Binnen het huidige financiële toetsingskader is het beleidsmatige indexatiepercentage afhankelijk van de indexatiebeleidsstaffel en de actuele inflatiecijfers. Het inflatiecijfer ligt momenteel vrij laag (rond 1,6 procent), wat bijdraagt aan het beeld dat de toegekende indexatie tamelijk prudent is. Ten tijde van hoge inflatie zou de huidige toegekende indexatie aanzienlijk hoger hebben kunnen uitpakken en dan minder prudent worden geacht onder het aanstaande nieuwe kader.

Daarnaast bestaat de kans dat ten tijde van hoge inflatie meer moet worden toegekend dan dat er aan buffer voorradig is. Omgekeerd gaat hetzelfde op: ten tijde van lage inflatie zal niet altijd het volledig beschikbare indexatiekapitaal worden ingezet, terwijl dat veelal wel zou kunnen.

Het toekomstbestendige indexatiepercentage binnen het nFTK zal niet afhankelijk zijn van actuele inflatiecijfers en kijkt puur naar het indexatiekapitaal dat een fonds in kas heeft om de pensioenrechten nu en in de toekomst met eenzelfde percentage te kunnen verhogen. En zo hoort het eigenlijk ook. Waar binnen ons huidige contract bij hoge inflatie de aanwezige buffer wellicht niet toereikend kan zijn, wordt er binnen het nFTK nooit meer of minder geïndexeerd dan mogelijk is. Op deze manier zal de dekkingspositie in relatie tot de rijpheid van het fonds leidend worden om te kunnen indexeren. Dat resulteert in een evenwichtigere belangenverdeling tussen jong en oud.

Pensioenfondsen kunnen daar overigens al op vooruit lopen door hun beleid te bepalen als gebudgetteerde indexatie bij gegeven dekkingsgraad, in plaats van gebudgetteerd percentage maal actuele inflatie of loonontwikkeling. Dan is de stap naar het toekomstbestendig indexeren eigenlijk heel klein en logisch.

Edwin de Jong en Stephan van Stalborch zijn werkzaam bij Towers Watson

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.