Ruud Hagendijk stopt volgend jaar als bestuursvoorzitter bij MN, de derde pensioenuitvoerder van Nederland.

Hagendijk werkt bijna achttien jaar bij MN, waarvan de afgelopen tien jaar als directievoorzitter. Hij blijft voorzitter tot er een opvolger is gevonden.
Dit heeft Hagendijk donderdagmiddag aangekondigd tijdens de kerstbijeenkomst in het Haagse kantoor van MN, waar zo’n 1250 mensen werken. ‘Het is na tien jaar tijd het stokje over te geven’, aldus Hagendijk. MN is uitvoerder van de regelingen van PME, PMT en Bpf Koopvaardij. ‘We hebben een visie ontwikkeld op de rol van MN. Het is goed als iemand anders daar mee aan de slag gaat. Ik denk niet dat mijn houdbaarheidsdatum is overschreden, maar wil dat moment wel voor zijn.’
Hagendijk was sinds 2005 directievoorzitter van MN. In die periode groeide MN uit tot de derde pensioenuitvoerder van Nederland met €110 mrd onder beheer.
Heeft Hagendijk heeft nog geen plannen gemaakt voor periode na MN, zegt hij.’Ik weet ook niet precies wanneer ik vertrek. Ik weet wel dat ik actief zal blijven. Ik voel me nog veel te energiek om niets te gaan doen.’
Veranderingen bij MN
MN, dat €110 mrd beheert, heeft onlangs bekendgemaakt de komende vier jaar zo’n 220 arbeidsplaatsen te schrappen in het kader van het veranderprogramma MN 3.0. ‘De afgelopen jaren liepen we als pensioensector steeds aan achter de veranderende regelgeving uit Den Haag en Brussel. Vorig jaar hebben we bij MN gekeken hoe we de regie weer meer in handen kunnen krijgen. Vanuit die behoefte is MN 3.0 ontstaan.’
De bezinning op de rol van MN valt samen met een verandering van de governance van de Haagse uitvoerder. De pensioenfondsen die zowel klant als aandeelhouder zijn, hebben de teugels aangetrokken. MN heeft als doelstelling alleen nog beheerst te groeien in de industriële sector. De uitvoerder is niet meer actief op zoek naar nieuwe fondsen, maar staat wel open voor nieuwe klanten die in de lijn liggen van de bestaande opdrachtgevers.
MN is flink gegroeid de afgelopen jaren. Dat was met name te danken aan de groei van PME waar veel industriële ondernemingen (Stork, Océ/Canon, Siemens, Dutch Aerospace) zich bij hebben aangesloten.
Britse poot
MN heeft ook een Britse poot. ‘Die stamt uit 2008. Toen hadden we nog andere strategie en de verwachting dat er een Europese pensioenmarkt zou ontstaan.’ Die groeistrategie van destijds is passé. De Nederlandse klanten van MN willen sinds de crisis de volle aandacht van de uitvoerder. En de Europese pensioenmarkt laat nog jaren op zich wachten.
Ziet Hagendijk nog toekomst voor dit onderdeel van MN?
‘De verandering van strategie wil niet zeggen dat we ons terugtrekken uit Engeland. We hebben daar €6 mrd onder beheer. Dat laten we niet zomaar uit onze handen vallen. We merken dat er in Groot-Brittannië nog steeds veel behoefte is aan de Nederlandse oplossingen voor pensioenfondsen.‘
Weinig gedwongen ontslagen
‘MN 3.0 is een veranderprogramma dat gaat over het personeel, de processen, leiderschap en de vormgeving van de organisatie. We kunnen nog meer processen automatiseren. Veranderingen doorvoeren in een regeling gaat bijvoorbeeld veel efficiënter dan een paar jaar geleden’, zegt Hagendijk, die veel affiniteit heeft met ICT. Zo was hij in zijn eerste jaren bij MN directeur operations voor hij in 2005 voorzitter werd. Anderzijds relativeert de directievoorzitter het belang van technologie. ‘ICT is belangrijk, maar de mensen die hier werken maken het verschil.’
Hagendijk verwacht niet dat de stroomlijning van de organisatie zal leiden tot veel gedwongen ontslagen. ‘Het verloop is ongeveer tweehonderd medewerkers per jaar en we hebben hier vier jaar voor uitgetrokken.’
Ondanks de wens meer zelf aan het stuur te zitten, is ook MN druk bezig regelingen aan te passen als gevolg van het nieuwe ftk en de versobering van het Witteveenkader; noodzakelijke reparaties aan het pensioengebouw volgens staatssecretaris Klijnsma. Zo ervaart Hagendijk, die zelf ooit begon als automonteur, het niet. ‘Die maatregelen hebben een forse impact. Denk aan hogere buffers en een veel minder grote kans op indexatie. Dat zijn zaken die best pittig binnen komen bij de deelnemers.’
Verlagingen
De deelnemers van de twee grote metaalfondsen hebben de afgelopen jaren al veel voor de kiezen gehad. Hun pensioenen zijn fors verlaagd en bovendien al jarenlang niet meer geïndexeerd. Dat is volgens Hagendijk, die directeur was bij PMT voordat MN als uitvoerder werd onthecht, niet te wijten aan het beleggingsbeleid. ‘De metaalfondsen hebben een afwijkend deelnemersbestand. De deelnemers zijn gemiddeld jonger dan bij veel andere fondsen. De verplichtingen hebben een langere looptijd, waardoor deze fondsen gevoeliger zijn voor de lage rente.’
Over de manier waarop de lage rente pensioenfondsen in het nauw heeft gebracht en weer kan brengen, maakt Hagendijk zich zorgen. ‘Ik begrijp dat we ons niet rijk mogen rekenen, maar we moeten onszelf ook niet armer voordoen dan we zijn. Als de rente stijgt – en dat zal toch eens gebeuren – zijn we opeens schathemeltje rijk. We hebben nog niet de juiste balans gevonden. De rente is zo belangrijk geworden dat het lijkt alsof de rente en niet het bestuur het voor het zeggen heeft.’
‘Neem dit jaar. We behalen rendementen van 20 tot 25% en de dekkingsgraad stijgt nauwelijks. Dat is lastig uit te leggen’, meent Hagendijk. ‘Er heerst al veel scepsis rond pensioenen. Dat is jammer. We hebben een prachtsysteem. Ik vraag wel eens: hoeveel herstelplannen hebben ze in Frankrijk? Nul, want daar valt niets te herstellen. Wij hebben circa €1500 mrd aan verplichtingen afgefinancierd.’
Reële economie
Hagendijk heeft niet de indruk dat pensioenbeleggers zich steeds minder bemoeien met de reële economie, zoals hoogleraar Lex Hoogduin onlangs beweerde. ‘Ik denk juist dat pensioenfondsen een grotere rol gaan spelen in de reële economie. Nu zijn bedrijven voor 80% van hun financiering afhankelijk van de bank. De rest van het geld halen ze op de kapitaalmarkt. In de VS is die verhouding precies andersom. Ik verwacht dat het in Europa in vijf tot tien jaar wijzigt naar 50/50. De onderhandse markt voor leningen wordt belangrijker voor pensioenbeleggers. We nemen niet de plaats in van banken, maar zullen daarbij juist meer samenwerken met banken. Die hebben immers al het netwerk om bedrijven te kunnen bedienen.’ De MN-voorzitter ziet ook beleggen in hypotheken en verduurzaming van de vastgoedportefeuille als vormen van betrokkenheid van pensioenfondsen bij de reële economie.
De MN-voorzitter, die eerder werkte bij de Sociale Dienst in Amsterdam en het GAK, verwacht in de toekomst een hybride pensioenstelsel. ‘Een basispensioen waar de meeste mensen pensioen opbouwen. Dat blijft een stelsel op db-basis. Boven een bepaalde grens wordt het individueler. Dat deel heeft meer een dc-karakter.’
Als grootste uitdaging ziet Hagendijk de stijging van de levensverwachting. ‘Ik heb me de afgelopen tijd verdiept in de medische technologie. De medische wetenschap wordt steeds meer technologiegedreven. We kunnen in de toekomst organen en gewrichten printen met 3D-printers en er komen technieken die het mogelijk maken steeds preciezer te opereren. Al die ontwikkelingen leiden tot een verdere stijging van de levensverwachting. Het is de vraag hoe we dat moeten financieren. Stel dat je rekening moet houden met een levensverwachting die tientallen jaren hoger is dan de huidige levensverwachting. Dan prijs je jezelf uit de markt als je daar rekening mee moet houden in de premie.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.