‘Stop geruzie tussen generaties en geef fondsbesturen meer ruimte voor risicomanagement op maat’. Dat schrijft Lans Bovenberg hoogleraar economie, verbonden aan Tilburg University.

De kerntaak van pensioenfondsen is de vertrouwensfunctie bij het managen van risico’s over de levensloop. Financiële dienstverlening heeft namelijk te kampen met grote vertrouwensproblemen; de vaak financieel analfabete consument is amper in staat om langlopende financiële producten en de bijbehorende risico’s te doorgronden. Woekerpolissen illustreren dat.
Het pensioenproduct is het afgelopen decennium van aard veranderd. Risico’s liggen steeds meer bij de deelnemers omdat werkgevers en werknemers niet meer in staat zijn risico’s op te vangen via aanpassingen van de premie. De rol van fondsen als vertrouwenspersoon en risicomanager wint daardoor aan belang.
De vertrouwensfunctie staat echter steeds meer onder druk vanwege intergenerationele conflicten over het verdelen en het beleggen van het gezamenlijke vermogen. Deze conflicten zijn het gevolg van het ontbreken van heldere individuele eigendomsrechten. Keuzes van pensioenfondsen resulteren vaak in herverdeling tussen generaties. Dit leidt onvermijdelijk tot politisering van pensioenen, waardoor de vertrouwensfunctie in het geding komt. Voorwaardelijke (‘zachte’) pensioenen vragen harde eigendomsrechten.
Ook het bieden van maatwerk bij het risicomanagement komt onder druk te staan. Regelgeving belemmert fondsen steeds meer om het risicoprofiel van pensioenen vast te stellen. Zo schrijft de overheid de rentegevoeligheid van de disconteringsmethodiek dwingend voor. Fondsen komen daardoor in een beleggingsspagaat: terwijl het geheel afdekken van renterisico’s voor werkenden verre van optimaal is, doen veel fondsen dit toch om gepensioneerden te beschermen tegen fluctuaties in hun inkomen. Werkenden dreigen daardoor te worden opgescheept met een risicoprofiel dat niet bij hen past. Maar de overheid heeft goede redenen om fondsen in dit keurslijf te dwingen. Verandering van disconteringsmethodiek resulteert immers niet alleen in een ander risicoprofiel of uitkeringsmethodiek, maar ook in herverdeling tussen generaties.
De spagaat tussen de vertrouwens- en de maatwerkfunctie kan worden opgelost door eigendomsrechten helder te definiëren in termen van individuele rekeningen. De kerntaak van pensioenfondsbesturen is die van de risicomanager. Fondsen moeten hier meer speelruimte krijgen. Tegenover meer discretie bij het managen van risico’s van de individuele rekeningen, staat het inperken van speelruimte van fondsen bij het herverdelen van waarde: discretionaire besluiten van de besturen mogen de waarde van deze individuele rekeningen niet aantasten. Besturen mogen wel de samenstelling van de individuele rekeningen bepalen, maar niet herverdelen tussen de rekeningen.
Deze disciplinerende regel ontvlecht publieke en private verantwoordelijkheden. De overheid is verantwoordelijk voor de herverdeling en de pensioenfondsen beperken zich tot het managen van risico’s voor hun deelnemers. Fondsbesturen kunnen het beleggingsbeleid voor elke generatie afstemmen op de specifieke omstandigheden, zonder dat andere generaties daar last van hebben. De strijd tussen voorstanders van het reële en nominale contract die het pensioendebat de afgelopen jaren heeft verlamd, kan eindelijk worden beëindigd. Ieder pensioenfondsbestuur kan een eigen keuze maken en deze aanpassen als omstandigheden daarom vragen.
De overheid hoeft het pensioenproduct niet meer vergaand voor te schrijven door het dwingend opleggen van een bepaalde uitkeringsregel en disconteringsmethodiek. Ze kan zich beperken tot het bepalen van de grenzen waarbinnen pensioenfondsbesturen moeten blijven bij het vaststellen van het risicoprofiel. Verder controleert de AFM of fondsen eerlijk en helder communiceren over de gekozen risicoprofielen en DNB of het beleggingsbeleid spoort met deze profielen.
Pensioenfondsen dienen zich te beperken tot hun kerntaak: de vertrouwensfunctie bij risicomanagement op maat. Dat vraagt drie zaken.
Ten eerste afscheid nemen van de herverdelende functie en het delen van risico’s met toekomstige generaties. Deze publieke functies kan de overheid als beheerder van het democratisch gelegitimeerde grootste collectief beter vervullen dan de fondsen. Met stabiele premies en korte herstelperiodes zijn de mogelijkheden voor fondsen om toekomstige deelnemers te laten delen in huidige risico’s uiterst beperkt terwijl het wel veel regelgeving en politieke risico’s oplevert. Ook als fondsen zijn opgesplitst in individuele rekeningen kunnen fondsbesturen risicodeling tussen groepen deelnemers blijven organiseren. Voor elk soort risico kan de toegevoegde waarde van extra risicodeling worden afgewogen tegen de politieke risico’s bij het vaststellen van de prijzen waartegen de risicodeling plaatsvindt. De voordelen van het delen van langlevenrisico blijven zo behouden. Hetzelfde geldt voor de schaalvoordelen van collectieve uitvoering en collectief beleggen.
In de tweede plaats dient de overheid het mogelijk te maken dat in pensioenregelingen met individuele rekeningen tijdens de uitkeringsfase beleggingsrisico mag worden genomen en langlevenrisico mag worden gedeeld tussen de deelnemers. Gelukkig wil het kabinet deze mogelijkheden nu gaan verkennen.
Last but not least moeten pensioenfondsbesturen voortaan zelf de volledige verantwoordelijkheid durven nemen voor risicoprofielen. Ze kunnen zich niet meer verschuilen achter publieke regelgeving als neerwaartse risico’s zich daadwerkelijk manifesteren.
Lans Bovenberg is hoogleraar economie, verbonden aan Tilburg University.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.