In 2022 en 2023 is de voorspelde koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden beter dan voor werkenden, blijkt uit recente berekeningen van het CPB. Dat is voor het eerst sinds 2011.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
2 reacties
Kan iemand mij de slotconclusie en de kop van dit artikel nog een keer uitleggen ?
Kop van het artikel
Koopkrachtontwikkeling gepensioneerden beter dan voor werkenden
Slot conclusie:
Toch blijkt ook uit CBS-data dat de koopkracht van gepensioneerden tussen 2012 tot en met 2021 steevast achterliep bij die van werkenden.
Interessant is ook of de koopkracht van het opgebouwde pensioen van werkenden of slapers gelijke tred houdt met de koopkracht van ingegane pensioenen. Dat hangt af van de toeslagmaatstaf. Als het pensioen van werkenden een loonindex volgt en het pensioen van slapers en gepensioneerden een prijsindex, zal daar in de huidige scenarios hetzelfde negatieve effect optreden. Daarbij speelt echter een rol dat toeslagregelingen op basis van de loonindex vaak onvoorwaardelijk zijn en dus de afgelopen jaren steeds toegekend, waar slapers en gepensioneerden “droog” stonden. Krijgen alle gerechtigden toeslagen op basis van dezelfde (loon- of prijs-)index, dan divergeert de koopkracht niet.
Probleem is dat in al die jaren dat het pensioen van werkenden verhoogd werd met de (hogere) loonindex de pensioenen van slapers en gepensioneerden niet of maar gedeeltelijk werden verhoogd met de (lagere) prijsindex. Het inhalen van dat verschil, voor de toekomst en het verleden, zal bij invaren moeten gebeuren uit de opgebouwde reserves boven de verzekeringstechnisch noodzakelijke reserves.