Direct naar inhoud

Meerdere fondsen krijgen opbouw boven 1,875% in 2015 — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 11 december 2014
De inhoud van dit artikel is gemigreerd. Lijkt er iets mis te gaan, of onderdelen te missen? Neem dan contact met ons op.

Onder meer Ahold, Rabobank en Shell hebben hun maximale pensioengrondslag verlaagd om een hoger opbouwpercentage te kunnen handhaven dan 1,875%. Volgens adviseurs zijn er meer bedrijven die op deze wijze hun regeling aanpassen aan het versoberde Witteveenkader.

Ahold_hh.jpg
Hoofdkantoor van Ahold in Zaandam | HH

Het opbouwpercentage van de pensioenregeling van Ahold blijft gehandhaafd op 2%. Dat is hoger dan het maximum van 1,875% dat vanaf volgend jaar van kracht wordt. Het fonds laat weten toestemming van het ministerie van Financiën te hebben voor deze uitzondering. De totale premie, 30% van het pensioengevend salaris en 15,5% van de totale salarissom, blijft volgend jaar gelijk.

Ahold is een van de bedrijven die op deze manier reageert op de nieuwe fiscale regels. ‘Dit past binnen de kaders van de Wet op de loonbelasting’, zegt Eric Heemskerk van Towers Watson. ‘Bedrijven mogen deze fiscale ruimte gebruiken. Er is hier geen sprake van het oprekken van de fiscale grenzen, maar het gebruikmaken van de mogelijkheden die de wet biedt. Als een regeling voldoet aan de voorwaarden geeft het ministerie van Financiën een zogeheten aanwijzing.’

Jan-Daan Recourt (Mercer) en Mike Pernot (Aon Hewitt) beamen deze trend. ‘Diverse klanten kiezen voor een hoger opbouwpercentage dan het fiscaal maximum voor zover dat past binnen de wetgeving’, aldus Pernot. ‘Veel bedrijven volgen deze route omdat ze hun regeling zo min mogelijk willen veranderen’, zegt Recourt.

Ondernemingen kunnen de pensioengrondslag op verschillende manieren lager vaststellen dan maximaal mogelijk. Ze kunnen hun regeling aftoppen op een lager bedrag dan een ton, de franchise verhogen en bepaalde loonbestanddelen niet mee laten tellen bij het pensioengevend salaris. Deze methodes kunnen ze ook combineren.

Bij Ahold is gekozen voor aftopping van het pensioengevend salaris op €96.500, waar €100.000 is toegestaan. Vanaf dat bedrag wordt geen pensioen meer opgebouwd. Volgens het fonds, dat ruim €3 mrd onder beheer heeft, verdienen zo’n vijfhonderd werknemers van het concern een inkomen boven deze grens.

Shell, dat deze zomer de contouren van zijn regeling bekendmaakte, combineert aftopping op € 92.600 met het niet laten meetellen van bijvoorbeeld bonussen en de vergoeding voor de zorgverzekering bij het pensioengevend salaris. Hierdoor is het mogelijk het opbouwpercentage te handhaven op 2,05%. Shell laat weten dat deze regeling is afgestemd met de Belastingdienst.

Ook de Rabobank heeft gekozen voor een hoger opbouwpercentage dan het fiscale maximum. De bank handhaaft het opbouwpercentage op 2%. Dat is mogelijk omdat de Rabobank nog niet alle ruimte voor het pensioengevend salaris had benut. Door deze keuze bouwen Rabo-werknemers pensioen op tot een grens van €94.600 in plaats van een ton.  

Belastingdienst

De ervaringen met de fiscus lopen uiteen. ‘Het verkrijgen van een aanwijzing is, mits het verzoek goed wordt onderbouwd, vaak een formaliteit’, stelt Heemskerk. ‘Je moet aantonen dat het hogere opbouwpercentage wordt gecompenseerd door een verlaging van de maximale pensioengrondslag.’ Vorig jaar heeft het ministerie een zogenaamde collectieve aanwijzing gegeven voor een kleine overschrijding van het maximale opbouwpercentage. Een individueel verzoek hoefde niet te worden voorgelegd. Heemskerk: ‘Het zou de voorkeur verdienen ook voor 2015 zo’n beleid toe te passen. Nu moet ieder verzoek apart door het ministerie zelf worden beoordeeld.’

Pernot van Aon Hewitt heeft andere ervaringen met de Belastingdienst als het bijvoorbeeld gaat over een hoger opbouwpercentage voor een ouderdomspensioen om een nabestaandenpensioen op risicobasis te compenseren. Bij zo’n regeling is het mogelijk op pensioendatum een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een nabestaandenpensioen. ‘Je moet in dat soort gevallen al je creativiteit uit de kast halen’, zegt Pernot. ‘De Kennisgroep Pensioenen bij de Belastingdienst wil dat je kunt aantonen dat zo’n regeling in geen enkele situatie leidt tot hogere pensioenen dan het fiscale maximum.’ Dat is onder meer complex, omdat deelnemers kunnen kiezen tussen wel of niet inruilen van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen.

Nettopensioenregeling

Als de aftopping van het pensioengevend salaris lager komt te liggen dan een ton, begint de nettopensioenregeling eveneens op dat lagere niveau. Boven de lagere aftopping kunnen werknemers geen fiscaal gefaciliteerd pensioen meer opbouwen. Ze kunnen wel vrijwillig meedoen aan een nettopensioenregeling. Het pensioenfonds Ahold biedt geen regeling aan. De werkgever schakelt een andere financiële partij in en kan daar nog geen mededelingen over doen.

Lang niet alle multinationals kiezen voor een iets hoger opbouwpercentage in combinatie met een lager pensioengevend salaris. Zo hebben KPN, Robeco en Philips hun opbouwpercentage verlaagd. Die verlaging is vaak gecombineerd met een verbetering van de regeling (lagere franchise, nabestaandenpensioen op kapitaalbasis) en een bruto loonsverhoging.

U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.