Veel werkgevers met een dc-regeling overwegen de oplopende premie te behouden in het nieuwe stelsel, stellen Max Ligtenberg van Het Pensioenbureau en Jeroen Tuijp van Edmond Halley. Zij waarschuwen voor de gevolgen.
Het overgrote deel van de bedrijven in het mkb die niet verplicht zijn aangesloten bij een bpf, hebben een dc-regeling met een staffel bij een verzekeraar of ppi. Dat betekent dat de premie oploopt met de leeftijd. Dat verandert na de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp).
Ook deze regelingen krijgen dan een vlakke, leeftijdsonafhankelijke premie. Voor bestaande medewerkers kan een uitzondering worden gemaakt dankzij overgangsrecht. Zij kunnen de leeftijdsafhankelijke premie houden zolang zij in dienst zijn bij dezelfde werkgever.
Overgangsrecht heeft eerste voorkeur
Veel bedrijven kijken hiernaar als optie, ziet Ligtenberg van Het Pensioenbureau. ‘Onze inschatting is dat het overgangsrecht bij 80 tot 90% van de bedrijven op dit moment de eerste voorkeur heeft. Tegelijk kijken zij daarbij ook naar welke richting andere bedrijven op gaan.’
Tuijp van Edmond Halley ziet dat ook. ‘De ruime meerderheid zal kiezen voor het overgangsrecht. Veel ondernemers laten het liever even zo, als het vanuit de wetgeving kan. Dat klinkt voor de korte termijn als een praktische oplossing, maar is dat op de lange termijn niet altijd. Het kan tot gekke situaties leiden, waarin de ene werknemer een regeling heeft waar de staffel stijgt naarmate die ouder wordt en de andere niet. Dat is bijvoorbeeld in de communicatie een uitdaging.’
Daarnaast kan het gevolgen hebben voor de arbeidsmobiliteit van oudere werknemers, gaat Tuijp verder. Bij de meeste regelingen is het namelijk zo dat de bijdrage van de werknemer gelijk blijft en die van de werkgever stijgt. ‘Het kan zomaar gebeuren dat zij denken “ik blijf wel zitten, want anders verlies ik die hogere inleg”.’
Ligtenberg is nog wat stelliger. ‘Werknemers zullen wel gek zijn als ze dat laten lopen. Ouderen willen wel doorwerken maar gaan dan nooit meer weg. Ik heb ook jonge it’ers horen zeggen dat ze zich straks uit dienst gaan melden om daarna weer in dienst te komen. Ze ruilen dan 7% oplopende premie in voor 15% vlakke premie.’ Hij denkt dat daardoor vooral bedrijven met veel jongere medewerkers in één keer om zullen gaan. Zij hebben ook minder last van hoge compensatiekosten in vergelijking met bedrijven met veel oudere werknemers.
‘Uitvoeringskosten twee regelingen vallen mee’
In de voorbereiding van het nieuwe stelsel waarschuwden verzekeraars dat het uitvoeren van twee regelingen naast elkaar leidt tot hogere uitvoeringskosten. Ligtenberg denkt dat dit wel meevalt. ‘Dat stelt niks voor. Je hebt één uitvoeringsovereenkomst met een ppi of verzekeraar, maar dan met twee pensioenreglementen in plaats van een. Dit is niet kostenverhogend. Het is vooral lastig voor het personeel en bedrijven. Op complexiteit na voegt het niets toe. Ze moeten consultants inhuren, berekeningen maken, iedereen voorlichten. De urenschrijvers juichen.’
Tuijp raadt bedrijven aan hernieuwing van de overeenkomst met de uitvoerder aan te grijpen om de keuze te maken. ‘Ze hebben in de meeste gevallen een contract bij een uitvoerder dat vijf jaar duurt. Als dat op 1 januari 2020 is ingegaan en eindigt op 1 januari 2025, dan is dat het natuurlijke moment om meteen te praten over de nieuwe wet en de discussie of je de vlakke premie kiest of niet. Dat voorkomt een heleboel advieskosten.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.