Het Nederlandse pensioenstelsel is goed, maar dat zit hem vooral in de AOW. De tweede pijler is ‘extreem moeilijk exporteerbaar’ naar andere Europese landen, vanwege de ongunstige rentestanden en individualisering van de arbeidsmarkt.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
2 reacties
Ik kan de analyse van Stevens niet volgen. Er zijn landen met een veel hoger staatspensioen (bijvoorbeeld Spanje, Portugal) en landen met een veel lager staatspensioen (bijvoorbeeld het VK) die er een slechter pensioensysteem op na houden. Blijkbaar is het staatspensioen toch niet zo belangrijk voor de kwaliteit van het systeem. Het is beter de eerste en tweede pijler samen te nemen. Dan wordt ook meteen duidelijk dat het de derde pijler is die de kwaliteit van het pensioen omlaag trekt, niet alleen door significant hogere investeringskosten, maar ook door factoren als marketingkosten en winstoogmerk. Dit wordt kunstig verhuld met een dure lobby.
Wat het Nederlandse pensioen weinig exporteerbaar maakt is het slechte voorbeeld: de toezichthouder heeft de flexibiliteit van het DB systeem ernstig ondermijnd en de pensioenfondsen proberen dat te compenseren, in plaats van de rekening bij de overheid en de politiek neer te leggen. Daardoor komt de Nederlandse variant van een DB tweede pijler als duur en onhoudbaar over, ook in politiek rechts Nederland.
Wie zegt dat een pensioenstelsel een exportartikel zou moeten zijn?