Fondsen zeggen dat ze nog weinig concrete informatie kunnen geven over de gevolgen van invaren. Niets is minder waar, stelt Adri van der Wurff. Ze kunnen deelnemers hun dossier laten zien en alvast inzicht geven in de omvang van hun pensioenpot.
De meerderheid in de Eerste Kamer wil het voorstel Wet toekomst pensioenen behandelen voordat BBB haar invloed kan laten gelden. Dat betekent dat er veel in korte tijd gaat gebeuren. De sociale partners en de pensioenfondsen buigen zich over de nieuwe regelingen die ze willen invoeren, en de uitvoeringsbedrijven maken overuren om data op te schonen en nieuwe systemen voor te bereiden.
Akelig stil blijft het rond de deelnemers. Er komt een enkel risicopreferentieonderzoek langs, maar dat is het dan ook wel. Sommige fondsen sturen wat algemene, versimpelde en geruststellend bedoelde uitleg. Maar van grootschalige, concrete informatieverstrekking heb ik nog niets gemerkt.
Fluitje van een cent
‘Dat kan ook niet als de regeling nog niet definitief is vastgesteld’, is de reactie. Dat is niet waar. Fondsen kunnen hun deelnemers al concreet vertellen wat er ultimo 2022 voor hen individueel aan voorziening gevormd is. Bovendien kunnen de fondsen iedereen al zicht geven op het complete dossier dat over hen is aangelegd. Bij Google is dat laatste een fluitje van een cent. Je krijgt desgevraagd bijna per kerende post alles wat ze over je hebben opgeslagen aan zoekopdrachten en bekeken video’s.
Pensioenfondsen bieden die mogelijkheid nog niet. Ze sturen ook in deze tijd nog alleen upo’s waaraan je geen rechten mag ontlenen volgens de rechter. Dat betekent dat straks in een maalstroom miljoenen mensen een bedrag voorgeschoteld krijgen wat er voor hun gereserveerd is, zonder dat ze het met iets – bijvoorbeeld de voorziening ultimo 2022 – kunnen vergelijken en zonder dat ze de onderbouwing eerder kunnen hebben controleren (werk- en salarisgeschiedenis, bijzondere omstandigheden etc.).
Dat is uitvoeringstechnisch jezelf voor een uitdaging stellen, om het maar eens Brits te zeggen. De helpdesken gaan het druk krijgen. Wat bijvoorbeeld te doen met die 90-plussers die als bedrag misschien minder dan hun jaarinkomen voorgespiegeld krijgen, omdat ze nu eenmaal naar verwachting niet zo lang meer te leven hebben?
Schommelingen
Eerst maar eens de individuele voorziening ultimo 2022. Dat komt redelijk overeen met het bedrag dat resulteert uit de standaardmethode zonder de buffers. Natuurlijk zal de stand per ultimo 2023 daarvan afwijken, en het invaar-bedrag weer anders zijn. Maar aangezien fondsen toch schommelingen gaan melden, lijkt dit aspect mij het kleinste probleem. Eigenlijk is het zelfs een gewenste oefening voor fonds en deelnemers. Mijn aanbeveling is dat niet alleen alle fondsen dit gaan melden, maar dat deze informatie ook in het pensioenregister komt te staan. Zo krijgen deelnemers een totaaloverzicht. Voor zeer veel deelnemers zal het behoorlijk hoge bedrag een verrassing zijn. En dat is mooi meegenomen.
En dan de dossiers. Dat is natuurlijk lastiger. De fondsen zijn data aan het opschonen en sturen niet graag die niet-opgeschoonde gegevens aan hun deelnemers. Toch is daar veel voor te zeggen. De deelnemers vormen een extra controlelaag. Met de toezending van gecontroleerde of ongecontroleerde dossiers betrek je deelnemers vast bij het proces. Een fonds kan net als de Belastingdienst wachten met de oplevering van informatie totdat er sprake is van een gerechtelijk conflict, maar dat lijkt me niet in lijn met het bestaansrecht van pensioenfondsen. Bijkomend voordeel van het betrekken van de deelnemers bij de controle, is dat er bij het fonds en de interne toezichthouders een beeld ontstaat van de datakwaliteit en de eventuele problemen die deelnemers daarmee hebben. Dat inzicht kan een belangrijke factor zijn bij de opdrachtaanvaarding. Als immers een beheerste bedrijfsvoering niet gegarandeerd kan worden, moet een fonds de opdracht weigeren.
Lees ook
Deelnemer controleert eigen gegevensOperatie
Zo is er heel wat meer te doen vóór de aanstaande storm dan er nu gebeurt. Bovendien is het spijtvrij. Zelfs als de hele operatie niet doorgaat, is het belangrijk voor het creëren van een beter beeld bij de deelnemers van wat het fonds voor ze doet en op welke gegevens dat is gebaseerd.
Toch kan ik me voorstellen dat fondsen het niet gaan doen. Wellicht omdat een dergelijke vorm van communicatie operationeel niet haalbaar is. Dat geeft wel te denken over de haalbaarheid van de hele stelselwijziging en invaaroperatie. En het is niet in het belang van de deelnemer straks verrast te worden.
In het geval van de dossiers is er nog een aandachtspunt. Een ineens opduikende aanstellingsbrief uit een ver verleden, bijvoorbeeld als kandidaat-assistent bij de universiteit, kan iemands pensioen flink beïnvloeden. Wat gebeurt er met al die elementen na het invaren? Als er een conflict ontstaat – en dat kan geruime tijd na het feitelijke invaren zijn – moet een rechthebbende kunnen beschikken over zijn of haar dossier. Waar en hoe lang gaan fondsen de betreffende systemen en dossiers bewaren?
Het zijn nogal voor de hand liggende vragen vanuit een deelnemer. Het antwoord van de sector dat daar nu geen aandacht aan geschonken kan worden, is een indicatie hoe penibel de komende transitie is, ondanks alle geruststellende geluiden vanuit de sector. Bij een stelselwijziging moet het nette uitvaren uit het oude systeem net zoveel aandacht krijgen als het soepele invaren in het nieuwe.
Adri van der Wurff is voormalig pensioenbestuurder.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.