Pensioenfondsen moeten in het nieuwe stelsel een operationele reserve aanhouden. Tim Burggraaf waarschuwt dat de hoogte van die buffer onder meer afhankelijk is van verwachte schadeclaims en achtergebleven fouten in de data. Dat kan leiden tot extra hoge buffers.
Volgens veel projecties komen de pensioenuitkeringen in het nieuwe stelsel hoger uit dan in het huidige. De belangrijkste verklaring is volgens minister Schouten dat de huidige buffers bij het invaren verdwijnen en ten bate van de deelnemers komen. Buffers zijn immers nauwelijks meer nodig, omdat er geen pensioenen meer worden beloofd, maar uitsluitend kapitalen. Toch komen er verschillende buffers terug in het nieuwe stelsel: de operationele reserve, de stroppenpot, het minimale eigen vermogen, een compensatiedepot en de solidariteits-/risicodelingsreserve.
Voor de solidariteits-/risicodelingsreserve schrijft het wetsvoorstel voor hoe hoog die mogen zijn, maar voor de operationele reserve en de stroppenpot is dat anders. Die worden naar inzicht van het pensioenfonds ingericht. De operationele reserve is bedoeld om de operationele kosten van het fonds te financieren en wordt betaald uit een onder het huidige kader reeds bestaande operationele buffer en/of uit een premieopslag.
Massaschade
De Claimstichting Pensioen meldde zich eind maart bij de Eerste Kamer en bereidt één of meerdere juridische procedures tegen de Staat der Nederlanden voor onder de Wamca (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie). Het is realistisch om te veronderstellen dat meer van dit soort initiatieven ontstaan. Voornoemde stichting lijkt zich vooralsnog te richten tot de Staat, maar het is ook denkbaar dat dergelijke stichtingen claims indienen bij pensioenfondsen. Massaclaims kunnen voor pensioenfondsen leiden tot twee soorten operationele kosten, namelijk die voor juridische bijstand en, indien toegewezen, schadeclaims. Met name die tweede soort kan een aanzienlijke omvang hebben. Daarnaast zijn er soms risico’s verbonden aan het invaren als de datakwaliteit niet op orde is.
Tijdens een ronde tafel met uitvoeringsorganisaties eind maart werd duidelijk dat het een illusie is om te denken dat 100% van de data op orde is tijdens het invaren. De sector kijkt naar wat een acceptabele foutmarge is waarop gestuurd gaat worden: de minimale toegestane afwijking (mta). Dat kan dan een basis zijn voor de bepaling van de omvang van de reserve. Hoe lager de mta, hoe meer werk verricht moet worden om de datakwaliteit voorafgaand aan de transitie op orde te krijgen, maar ook hoe lager de reserve later mag zijn. Onder meer de mogelijkheid van massaclaims en het besef dat de data niet volledig op orde zullen zijn, stelt pensioenfondsen voor de vraag hoe hoog de operationele reserve/stroppenpot moet zijn om die risico’s af te dekken.
Onwenselijk
Maar wat als op enig moment de operationele reserve/stroppenpot niet voldoende blijkt. In de Memorie van Toelichting schrijft de minister dat DNB het onwenselijk vindt dat operationele risico’s van de pensioenuitvoerder ook gedekt kunnen worden via de solidariteits- of risicodelingsreserve en dat zij het wetsvoorstel hierop heeft aangepast, zodanig dat operationele risico’s alleen via een geoormerkte operationele reserve gedekt mogen worden.
Onder het huidige kader is er voor fondsen veel meer bewegingsruimte om onverwachte kosten op te vangen. Het is slechts één van de variabelen die uiteindelijk de dekkingsgraad van het fonds bepalen en het bestuur kan aan allerlei knoppen draaien, zonder dat het effect op het pensioenniveau van de deelnemer zichtbaar geraakt wordt. Onder de Wet toekomst pensioenen is dat anders, omdat de vermogens van de deelnemer zichtbaar worden.
Tijdens de veegronde van het blokje Transitie van de artikelsgewijze behandeling is de minister gevraagd wat er moet gebeuren als door een schadevergoeding zo veel geld nodig is dat de operationele reserve niet voldoende is, bijvoorbeeld als blijkt dat het invaren toch niet evenwichtig was en een bepaalde generatie gecompenseerd moet worden. De minister zei daarop dat juridische kosten uit de operationele reserve bekostigd moeten worden, maar voegt hier ineens aan toe dat als het om hele hoge bedragen gaat, deze uit het collectieve vermogen betaald kunnen worden. Dit was laat op de avond tijdens het debat en de minister zei zelf al dat ze niet meer in alle gevallen de tekst van haar eigen memorie van toelichting scherp voor ogen had. Dus: over de juridische kosten is geen discussie, over schadeclaims misschien een beetje. Het zou mooi zijn om deze vraag nog eens rustig en expliciet met de minister door te spreken. Dat kan de Eerste Kamer doen, want na die ruim duizend vragen kan deze er nog wel bij, maar ook de Tweede Kamer kan zijn verantwoordelijkheid nemen.
Optelsom
Los van de vraag hoe het precies geregeld is met de komst van de Wet toekomst pensioenen, rijst de vraag of de optelsom van al die nieuwe buffers nog zo veel lager is dan de buffers die nu worden aangehouden. Hoe meer claims een fonds verwacht en hoe meer onregelmatigheden in de data geaccepteerd worden, hoe hoger de operationele reserve en de stroppenpot moeten worden. Dat betekent minder vrijval van de bestaande buffers, die overigens door een aantal pensioenfondsen al flink zijn verlaagd doordat gebruikgemaakt is van de versoepelde indexatieregels in aanloop naar de transitie.
Laten we vooral de deelnemers in deze transitie niet vergeten. Het vertrouwen onder deelnemers in deze sector is erg laag. Het gaat een hele kluif worden om dat vertrouwen terug te winnen. Vanuit de psychologie weten we dat één negatieve ervaring doorgaans vijf of zes positieve ervaringen nodig heeft om te herstellen. Mijn voorstel is dan ook zeer conservatief te werk te gaan bij de vaststelling van de buffers. Beter initieel te hoog en wellicht aan het einde van het jaar iets van een surplus teruggeven, dan te laag, bij de transitie te veel meegeven en aan het einde van het jaar genoodzaakt zijn om iets terug te moeten halen. Voor mij komt dat er op neer dat moet worden uitgegaan van mogelijke grote claims in combinatie met een realistische winkans ervan en een zo laag mogelijke resterende foutmarge. Dat gaat zeker helpen de risico’s in te perken.
Tim Burggraaf werkt bij EY.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.