De fusie tussen de twee verzekeringsmaatschappijen Optas Pensioenen en Aegon Levensverzekeringen kan in stand blijven. Dat heeft het gerechtshof Den Haag dinsdag beslist.
De zaak was aangespannen was door drie gepensioneerden die verzekerd waren bij Optas Pensioenen. Zij wilden dat de fusie ongedaan zou worden gemaak
Het gaat in deze zaak om de pensioenen in de Rotterdamse haven. Die waren ondergebracht bij Optas Pensioenen. Op 31 maart 2019 gingen Optas Pensioenen en Aegon Levensverzekering samen, waarna het vermogen van Optas Pensioenen terechtkwam bij Aegon Levensverzekering en door Aegon als vrij uitkeerbare reserve werd aangemerkt. Dat leidde tot een reeks aan rechtszaken aangespannen door Optas-polishouders die zich financieel benadeeld voelden.
In deze zaak betreft het drie verzekerden die pensioen hebben opgebouwd bij Optas Pensioenen en inmiddels gepensioneerd zijn. Volgens de drie behoort het vermogen van Optas Pensioenen aan de verzekerden toe, en daarom zou de fusie ongedaan moeten worden gemaakt.
Ook is de fusie volgens hen ongeldig omdat de verplichte instemming van De Nederlandse Bank zou ontbreken. Verder voeren ze aan dat de fusie in strijd is met de wet en overige regelgeving. Als de fusie niet ongedaan wordt gemaakt, willen de verzekerden schadevergoeding.
Het Haagse hof wijst de vorderingen van de verzekerden af. Het vermogen van Optas Pensioenen ten tijde van de fusie komt niet toe aan de Optas-verzekerden en hun pensioenaanspraken zijn niet aangetast door de fusie. Deze aanspraken kunnen geldend worden gemaakt bij Aegon Levensverzekering, stelt het hof.
DNB heeft eerder instemming gegeven, maar dat is later door de rechtbank in een andere procedure vernietigd. Dit heeft echter geen gevolgen voor de geldigheid van de fusie, omdat dat in de Wet financieel toezicht is bepaald, aldus het hof. Ook om andere redenen is de fusie niet nietig of ongeldig.
Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad.
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.