De eisen aan de communicatie voor pensioenfondsen zijn te strak en bieden te weinig ruimte voor maatwerk, vindt de Pensioenfederatie. De koepel wil dat verplichte formats verdwijnen.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
1 reactie
Wat betreft de pensioencommunicatie: in de eerste plaats dient het tot bestuurders van pensioenfondsen door te dringen dat deelnemers aan pensioenregelingen – actieve, ‘slapers’ en gepensioneerden – CREDITEUREN zijn en GEEN KLANTEN.
Bestuurders van pensioenfondsen dienen hun deelnemers – de eigenaren van het pensioenvermogen – om te beginnen uit te leggen wat de principiële verschillen zijn tussen een pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst (zoals pensioenfondsen die uitvoeren) en een pensioenregeling op basis van een kapitaal- of premieovereenkomst (die doorgaans door commerciële verzekeraars worden uitgevoerd).
De pensioenopbouw op basis van een uitkeringsovereenkomst is een sociale regeling die tot stand komt via het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgever en organisaties van werknemers (de bonden). Het gaat hier om uitgesteld loon. Om die reden zijn de niet-commerciële pensioenfondsen – onder bepaalde voorwaarden – vrijgesteld van vennootschapsbelasting over hun beleggingsresultaten en bieden mede daardoor een hoger pensioen. Bovendien worden in dit stelsel beleggingsrisico’s en het langer leven-risico door het collectief gedragen.
De uitkeringsovereenkomst met zijn pensioenaanspraak levert de deelnemer een onvervreemdbaar eigendomsrecht op, dat door de Hoge Raad in 2012 nog eens is herbevestigd (zie ECLI:NL:HR:2012:BT8462), al kan de deelnemer er tussentijds niet over beschikken.
Bij een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst, die bijna uitsluitend door commerciële verzekeraars worden uitgevoerd, wordt het kapitaal, voortvloeiend uit de beschikbaar gestelde premies, uiterlijk op de pensioenaankoopdatum omgezet in een vastgestelde uitkering.
Dit leidt tot de ‘geluk’- en ‘pech’-generaties, want de rentestand op moment van pensioenaankoopdatum is bepalend voor de hoogte van de pensioenuitkering. Bij een rente van amper 1 à 2% scheelt dat al gauw honderden euro’s per maand vergeleken bij een rente van 4 à 5%.
Als bestuurders van pensioenfondsen nu eens eindelijk het verhaal van de uitkeringsovereenkomst versus de kapitaal- of premieovereenkomst helder uitleggen aan de deelnemers, dan zal de animo om over te stappen naar individuele pensioenpotjes wel eens buitengewoon gering kunnen worden.
Door vanuit deze grondhouding de pensioencommunicatie, beter nog: PENSIOENOPVOEDING – aan de rechthebbende schuldeisers vorm en inhoud te geven, kan iedere deelnemer vervolgens jaarlijks ook een actuarieel correct overzicht ontvangen waarin zijn positie als deel-eigenaar van het collectieve pensioenvermogen glashelder wordt weergegeven. Technisch is dit geen enkel probleem voor pensioenfondsen. Zo kan het geschokte vertrouwen van de deelnemers/crediteuren in hun pensioenfonds worden hersteld.