De gaskraan in Groningen gaat dicht, maar dat zet de toekomst van pensioenfonds Gasunie volgens het bestuur niet onder druk. ‘Deze maand krijgen wij er in een keer ruim vijftig actieve deelnemers bij’, zegt voorzitter Joost Hooghiem.
De nieuwe functie die Hooghiem sinds 1 augustus bekleedt bij Gasunie, directeur Waterstofnetwerk Nederland, doet vermoeden dat het bedrijf niet sombert over de beëindiging van de gaswinning in Groningen. ‘Wij zijn in transitie van een aardgas-infrastructuurbedrijf naar een onderneming die transport van allerlei energievormen door onze leidingen mogelijk maakt. Van waterstof tot warm water.’
Kerncijfers Pensioenfonds Gasunie
(per 31-12-2022 tenzij anders vermeld)
Vermogen: €2 mrd
Actieven: 1.752
Slapers: 737
Gepensioneerden: 1.712
Actuele dekkingsgraad 12-9-2023: 139%
Uitvoeringskosten per deelnemer (31-12-2022): €644
Vermogensbeheer- en transactiekosten( 31-12-2022): vermogensbeheerkosten (zonder transactiekosten) 0,18%; transactiekosten 0,06%
Gasunie, een van de twee werkgevers voor wie het pensioenfonds de regeling uitvoert, neemt vanwege deze switch in rap tempo nieuwe werknemers aan. Daarmee is het pensioenfonds ook gegroeid in aantal actieve deelnemers. Van 1750 eind 2022 naar 1950 nu. Dat het aantal snel groeit, komt volgens Hooghiem doordat Gasunie een flinke pijplijn aan projecten heeft. ‘We houden ons, samen met partners, bijvoorbeeld ook bezig met het ophalen, transporteren en de opslag van CO2 in oude gasvelden op zee. En het ontwikkelen van groen gas.’
De voorzitter verwacht dat er de komende jaren nog veel meer nieuwe medewerkers bij Gasunie binnenkomen, vanwege alle grote projecten die op stapel staan. De ruim honderd deelnemers die bij de tweede aangesloten werkgever van het fonds werken, handelshuis GasTerra, verliezen vanaf 2027 wel hun baan vanwege het stopzetten van de gaswinning in Groningen, zegt Hooghiem. ‘Zij worden slaper in het fonds, tenzij Gasunie ze aanneemt na sollicitatie op een van de vele banen.’
Niet alleen de groei van het aantal actieve deelnemers is goed voor het toekomstperspectief van het fonds, zegt bestuurslid Britta van Boven. Sociale partners hebben al laten weten dat zij de pensioenregeling in het nieuwe stelsel graag door ons willen laten uitvoeren.’ De sociale partners zijn in dit geval de twee werkgevers en vier vakbonden. Dat zijn de landelijk opererende FNV, CNV en De Unie, maar ook een vakbond die is opgericht uit de gelederen van Gasunie zelf. Deze heet VPG2 (spreek uit: VPG kwadraat).
Nog geen contractkeuze
Sociale partners hebben het fonds gemeld per 1 januari 2026 over te willen naar het nieuwe stelsel; dit tijdslot is afgestemd met uitvoerder AZL. Ook is er een intentie tot invaren. Een (voorlopige) keuze voor één van de twee contracten is er nog niet. Hooghiem: ‘Sociale partners overwegen de flexibele regeling met risicodeling of het solidaire contract. Wij hebben als bestuur teruggekoppeld dat wij deze twee opties goed vinden passen bij ons fonds, omdat in beide varianten de verzorgingsgedachte voor medewerkers is verwerkt. Maar de keuze is aan sociale partners.’
Hooghiem heeft niet het idee dat werkgevers en vakbonden in een impasse zitten, zoals consultants eerder in Pensioen Pro constateerden bij onderhandelingen over de contractkeuze bij opf’en. ‘De uitkomst van ons deelnemersonderzoek eerder dit jaar maakt het eerder ingewikkeld voor sociale partners. Daaruit blijkt dat een groot deel van de deelnemers hecht aan solidariteit, maar er is ook een behoorlijke groep die wat ziet in keuzevrijheid. Dat maakt het lastig om een keuze te maken voor het ene of andere contract. Sociale partners willen aan alle deelnemers goed kunnen uitleggen waarom een bepaalde regeling is gekozen. Temeer omdat de respons van het onderzoek met 36% relatief hoog was.’
Daarnaast wijst Van Boven erop dat de pensioentoezegging onderdeel is van de cao bij Gasunie. ‘Op de cao-tafel spelen ook tal van andere onderwerpen over arbeidsvoorwaarden. De pensioendiscussie kun je daar niet los van zien. Bovendien zit VPG2 er bij de gesprekken alleen vanuit de medewerkers van Gasunie en GasTerra. VPG2 voelt zich niet gebonden aan de lijn van landelijke vakbonden dat het per se een solidaire premieregeling moet worden.’
Het fonds wil dit najaar duidelijkheid hebben van sociale partners. Van Boven: ‘Wij hebben als pensioenfonds ook een aantal deadlines die gehaald moeten worden om op 1 januari 2026 over te kunnen naar het nieuwe stelsel. Als sociale partners er te lang over doen om een keuze te maken en de invoerdatum moet worden opgeschoven, dan wil dat niet zeggen dat AZL ons huidige tijdslot zomaar kan verschuiven naar het moment dat wij zelf willen.’
Inhaalindexatie
Bij eerdere onderhandelingen tussen sociale partners en het fonds over de opzet van de huidige regeling werd afgesproken dat het goedmaken van indexatieachterstanden een belangrijk doel is. Ook bij invaren in het nieuwe stelsel. Hooghiem: ‘Daar is gezien de dekkingsgraad van bijna 139% ruimte voor. Al is er ook compensatie nodig voor het opheffen van de doorsneesystematiek. Ik verwacht dat sociale partners dat voor een deel willen oplossen via het fondsvermogen. De huidige buffer zal wellicht ook worden gebruikt voor het vullen van een risicodelings- of solidariteitsreserve.’
Het bestuur kon vorig jaar in een keer 30% van de indexatieachterstand per deelnemer inhalen, bovenop een reguliere indexatie van 16,1%. Van Boven: ‘Een paar jaar geleden hadden we dat nooit voor mogelijk gehouden onder het huidige ftk. Mocht blijken dat we ondanks onze hoge dekkingsgraad maar weinig kunnen indexeren, omdat de inflatie in de referentieperiode amper is gestegen, dan kunnen wij het beleid van de afgelopen jaren met inhaalindexaties voortzetten.’
‘Fijngrensbeleid’
De hoge dekkingsgraad leidt ook tot de vraag of deze beschermd moet worden in aanloop naar het nieuwe stelsel. Het fonds heeft al een ‘pijngrensbeleid’, dat is opgezet in de jaren dat het fonds een reservetekort had en nog in de wereld van herstelplannen leefde. Hooghiem: ‘Elke maand rekenen wij een schok door op aandelen en op rente. Als die schok ertoe leidt dat we op een dekkingsgraad terecht komen van waaruit we niet tijdig kunnen herstellen, dan kopen wij bescherming in de vorm van opties en swaptions. Gezien de hoge stand van de dekkingsgraad is dat nu niet nodig.’
Omdat ‘van alles uitdokteren’ volgens de voorzitter in de genen zit van veel medewerkers van Gasunie en daarmee ook het pensioenfonds, wordt er in de beleggingsadviescommissie nagedacht over een ‘fijngrensbeleid’. Hooghiem: ‘Stel dat je per se niet onder een dekkingsgraad van 110% wilt invaren, omdat je bestedingsdoelen van de buffer dan in gevaar komen. Dan kun je ook daar bescherming tegen inkopen. Buiten de optie om de strategische allocatie aan te passen. Het grootste verschil met het pijngrensbeleid is het niveau van de dekkingsgraad waarop gestuurd wordt.’
Extra aandacht voor AZL
Medewerkers van Gasunie weten Hooghiem en zijn collega-bestuursleden goed te vinden in de gangen van het zestien verdiepingen tellende Gasuniegebouw. Bijvoorbeeld toen de transitie van TKP naar AZL niet zo vlekkeloos verliep als gehoopt. ‘Doordat systemen eerst gekoppeld moesten worden, duurde het doorvoeren van individuele mutaties langer dan collega’s gewend waren. Ook grote mutaties zoals het verlenen van indexaties konden niet direct worden doorgevoerd. Erg vervelend, maar de problemen zijn inmiddels opgelost.’
Het vertrek bij stadsgenoot TKP was niet vrijwillig. De Groningse uitvoerder liet het pensioenfonds in 2019 weten zijn strategie te richten op grote pensioenfondsen. Hooghiem wil niet te veel vergelijken tussen beide uitvoerders. ‘TKP heeft dingen die ze goed deden en die ze minder deden, net als AZL. Waar wij uitgebreid naar hebben gekeken, is wat AZL van plan was met zijn administratiesysteem. Ik heb een goed gevoel bij de koers die ze daar varen met Festina Finance.’
Het bestuur houdt de samenwerking tussen AZL en Festina Finance scherp in de gaten, zegt Hooghiem. ‘Festina Finance heeft ook een contract gesloten met APG. APG is een stukje groter dan AZL. Wij willen ons ervan vergewissen dat AZL genoeg gewicht in de schaal kan leggen als Festina op een bepaald moment tijdens de transitieperiode prioriteit geeft aan APG ten koste van AZL. En het daardoor onzeker wordt dat systemen bij AZL op tijd klaar zijn om over te kunnen naar het nieuwe stelsel.’
Nieuw aandelenmandaat
Het pensioenfonds maakt geen gebruik van een fiduciair beheerder en selecteert zelf alle managers. Het is sinds vandaag met zijn gehele wereldwijde aandelenmandaat van €1 mrd verhuisd van BlackRock naar State Street GA. Hooghiem: ‘Wij hebben samen met State Street een eigen index ontwikkeld. Gestoeld op ons deelnemersonderzoek waarin vragen waren toegevoegd over maatschappelijk verantwoord beleggen, maar ook vanuit onze eigen visie als bestuur.’
Bij BlackRock belegde het pensioenfonds in beleggingsfondsen, bij State Street krijgt het een eigen mandaat. ‘Best complex, want we hebben over de hele wereld bankrekeningen moeten openen’, aldus de voorzitter.
Hooghiem: ‘In onze index zitten zowel aandelen uit ontwikkelde als opkomende markten. We volgen de MSCI ACWI Climate Transition Benchmark, met daarin een 20% esg uplift. Dat betekent dat wij alleen de bedrijven selecteren uit deze klimaattransitiebenchmark die een betere score hebben op esg dan het gemiddelde van alle ondernemingen. Daardoor komt onze index uit op een 20% betere esg-score: 8 op een schaal van 10 in plaats van 6,7 voor de grijze MSCI ACWI index.’
Die grijze index telt ongeveer 2.900 bedrijven, de klimaattransitie-variant circa 1.600. Door daar het eigen uitsluitingenbeleid én het extra 20%-criterium op toe te passen, daalt het aantal bedrijven in de portefeuille van Gasunie naar rond de 900. De afwijking van de grijze ACWI-index blijft met 0,65% onder de maximaal toegestane tracking error van 1%. De kans bestaat dat de komende jaren steeds meer bedrijven hun esg-score verbeteren, waardoor het aantal bedrijven dat nog eens 20% daarboven scoort, steeds kleiner wordt. ‘Als er te weinig bedrijven overblijven om nog genoeg spreiding te hebben, dan passen we of de tracking error aan, of de benchmark’, zegt Hooghiem.
Lichtgroene pensioenregeling
Door de overstap met aandelen naar de duurzame index van State Street vindt het fonds dat het afdoende kan onderbouwen dat het een ‘lichtgroene’ pensioenregeling aanbiedt die voldoet aan artikel 8 van SFDR. Eerder durfde het pensioenfonds deze classificatie niet aan, uit angst te worden beschuldigd van groenwassen. Het aandelenmandaat bij State Street is ook artikel 8.
Het pensioenfonds sluit fossiele bedrijven niet uit, zoals bij een Paris Aligned Benchmark. ‘Wij denken dat dit erg goed past bij Gasunie en GasTerra, die zelf bezig zijn met de transitie naar het energiesysteem van de toekomst en een CO2-neutrale wereld’, zegt de voorzitter.
Hooghiem: ‘Wij willen daarom ook belegd blijven in andere fossiele bedrijven die stapjes zetten om de klimaatdoelen van 2030 en 2050 te behalen. We sluiten alleen bedrijven uit die weigeren een bepaald pad te volgen. Bedrijven als Gasunie heb je niet als een lichtschakelaar omgebouwd van fossiele naar groene energiebronnen.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.