Het inzetten van pensioenpremie voor het aflossen van hypotheekschuld leidt tot lagere woonlasten, maar ook tot minder inkomen na pensionering. Per saldo is het voor huishoudens geen aantrekkelijke optie.
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
1 reactie
Een uitstekend onderzoek dat aantoont hoe dom en kortzichtig bij partijen als de CU, SGP, D’66, VVD en ook de PvdA gedacht wordt over complexe zaken als pensioenen.
Inspraak (in bijvoorbeeld kabinetsvorming) zonder inzicht leidt veelal tot uitspraken zonder uitzicht!
Twee conclusies uit het onderzoek van prof. Dr. B.M.S. van Praag en drs. H. Hemmers, gepubliceerd in MeJudice van 05-03-2019 http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/individuele-potjes-en-de-doorsneesystematiek-nader-beschouwd-bezint-eer-ge-begint
kunnen – hopelijk – de faliekant onjuiste beweringen over de doorsneepremie uit de wereld bannen.
Dit onderzoek is gebaseerd op jaarrekeningen van één van de grotere bedrijfstakpensioenfondsen.
de geciteerde coclusies:
a. De doorsneepremiesystematiek. Het is onjuist dat door de doorsneepremiesystematiek de jongere deelnemers meer betalen voor dezelfde pensioenopbouw dan de oudere deelnemers. Het omgekeerde is het geval. Zeker voor die deelnemers die hun volledige pensioen bij hetzelfde (bedrijfstak) pensioenfonds hebben opgebouwd zou premiedifferentiatie of degressieve pensioenopbouw de situatie verergeren en niet te rechtvaardigen zijn.
g. Het is duidelijk dat door uit te gaan van een niet-actuariële prijs, zoals bij de doorsneesystematiek het geval is, vele deelnemers teveel betalen. Gedeeltelijk kan dit worden verdedigd wegens de eis van buffervorming voor de dekking van ‘kwade kansen’ . Toch suggereren onze voorbeelden dat de erfenis van niet bij leven opgesoupeerde spaargelden wel eens heel groot kan uitvallen. Die erfenissen vallen toe aan het fonds, dus de nog levende deelnemers. Anderen (late intreders) betalen juist te weinig. Alles overziende lijkt het dat het doorsneesysteem niet leidt tot omvangrijke subsidiestromen van jong naar oud maar juist andersom van oud naar jong. Er is dus zeker geen reden om ouderen hogere premies te berekenen of hun pensioenopbouw degressief te maken. Als men zou willen afwijken van de doorsneesystematiek lijkt het juist redelijker om de premie voor ouderen te verlagen of hun opbouw te verhogen. Wel lijkt er wat voor te zeggen de premie voor de late toetreder hoger te stellen dan voor zijn leeftijdgenoot die sinds zijn 25ste premie heeft betaald en daardoor op zijn reeds opgebouwde spaarpot al veel rendement heeft bijgedragen.
Natuurlijk zijn onze bevindingen slechts gebaseerd op de data van één, zij het groot, pensioenfonds. Wij hebben echter geen reden om te veronderstellen dat het door ons beschouwde fonds een atypisch voorbeeld zou zijn. De conclusies zullen voor andere pensioenfondsen waarschijnlijk niet zo veel anders zijn.
Een nevenproduct van onze analyse is dat wij inzicht krijgen in het verloop van individuele pensioenrekeningen/potjes over de periode van intree tot overlijden. Er wordt in de publieke discussie wel veel gesproken over individuele potjes, maar slechts weinigen realiseren zich hoe die pensioenpotjes zich onder het vigerende stelsel ontwikkelen en over de vaak hoge positieve eindsaldi die terugvallen in het fonds.
Er zijn dus ernstige vraagtekens te zetten bij de wijsheid van het regeringsvoornemen de doorsneesystematiek om zeep te helpen en over te gaan tot individuele pensioenrekeningen. Wanneer wordt overgegaan tot individuele pensioenrekeningen, zal dit mettertijd onvermijdelijk ook leiden tot de wens dat eigenaren die saldi geheel of gedeeltelijk op kunnen eisen op hen conveniërende momenten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat deelnemers met een nog korte resterende levensverwachting hun verhoudingsgewijze goed gevulde spaarpotten gaan opeisen. Dit kan de solidariteit binnen één leeftijdsklasse tussen langlevenden en kortlevenden in gevaar brengen. Gezien de grote praktische problemen die opdoemen bij afschaffing van de doorsneepremie en invoering van individuele pensioenrekeningen zouden wij willen adviseren: bezint eer ge begint.