Direct naar inhoud

‘Uitkeringen gepensioneerden in het nieuwe stelsel 10 tot 20% hoger’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 22 november 2021

Dankzij het zogeheten projectierendement kunnen de uitkeringen in het nieuwe stelsel in één klap met 10 tot 20% omhoog, zeggen diverse consultants. ‘Pensioenfondsen zijn voorzichtig dit te roepen, omdat die uitkering mogelijk daalt.’

Pensioenfondsen rekenen in het nieuwe stelsel bij de bepaling van de hoogte van de pensioenuitkering met het projectierendement. Dit rendement, een combinatie van de risicovrije rente en het rendement op zakelijke waarden, varieert van 0,5 tot maximaal 1,5% bij het huidige renteniveau.

‘Uit berekeningen die we voor een aantal fondsen hebben gemaakt, blijkt dat de uitkeringen in het nieuwe stelsel, ongeacht het gekozen contract, 10 tot 20% hoger uitvallen’, zegt Corine Reedijk van Aon. Pim van Diepen van Cardano bevestigt dit.

Getty Images/iStockphoto

‘Die stijging is hoofdzakelijk te danken aan het projectierendement’, zegt Reedijk. ‘De rest is bijvoorbeeld het gevolg van een dekkingsgraad royaal boven de 100%. Die fondsen kunnen een deel van die buffer uitdelen.’

Tegenvallende beleggingen

Het verschil van de invloed tussen 0,5% en 1,5% is groot. Bij 0,5% blijft de uitkering ongeveer gelijk. Een 1%-punt hoger projectierendement leidt tot een uitkering die circa 15% hoger is. ‘Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de uitkering bij tegenvallende beleggingsresultaten daalt’, aldus Reedijk. ‘In het huidige stelsel merken gepensioneerden minder snel de gevolgen van een grote koersdaling.’

Nieuwe parameters

In het voorjaar 2022 is het ministerie van Sociale Zaken van plan een nieuwe commissie Parameters te installeren. Deze commissie zal voornamelijk bestaan uit onafhankelijke wetenschappers. De commissie moet zich uitspreken over parameters die gaan gelden bij de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook buigt de commissie zich over de DNB-scenariosets die pensioenfondsen moeten gebruiken bij het berekenen van de verwachte pensioenuitkering in verschillende scenario’s.

Het is wel mogelijk de consequenties van een tegenvaller te spreiden over tien jaar. Gevolg is dat een verlaging doorgaans maximaal enkele procenten zal bedragen. Een vereenvoudigd rekenvoorbeeld laat dat zien. Stel dat aandelen kelderen met 50% en het fonds belegt voor gepensioneerden 40% in aandelen, dan daalt de waarde van het vermogen met 20%. Die schok mag het fonds spreiden over tien jaar. Dat leidt tot een verlaging van de uitkering met 2% per jaar. Als de koersen weer stijgen wordt dat verrekend met de verlaging.

‘Het projectierendement is geen getal, maar een methode met een aantal begrenzingen’, zegt Van Diepen. Eén begrenzing is afkomstig van de commissie Parameters die eens in de vijf jaar maximale rendementen op diverse beleggingscategorieën zoals aandelen, vastrentend en vastgoed vaststelt. De andere begrenzing is de beleggingsmix van een fonds. ‘Voor de berekening van het projectierendement geldt dat een fonds mag rekenen met een maximum van 35% in zakelijke waarden. Een fonds dat meer in deze categorie heeft belegd, moet toch die 35% hanteren. Let wel dat dit in het nieuwe stelsel gaat om de beleggingsmix voor een 68-jarige’, aldus Van Diepen. ‘Die wijkt waarschijnlijk af van de mix van een jongere deelnemer.’

Boodschap

De stevige stijging van de uitkeringen roept de vraag op waarom pensioenfondsen deze boodschap niet van de daken schreeuwen. Op die manier kunnen ze de overgang het nieuwe stelsel een stuk aantrekkelijker maken. ‘Pensioenfondsen zijn voorzichtig geworden met beloftes’, zegt Reedijk. ‘Ze kijken naar het hele plaatje, ook naar zaken zoals compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek, de premie en risicohouding van de deelnemers. Verder stijgt deze uitkering niet mee met de inflatie.’

Medisch specialisten hebben al hoge uitkering

Medisch specialisten kunnen bij hun pensionering kiezen tussen drie varianten. De eerste, genaamd ‘hoge conversie’, houdt in dat de gepensioneerde begint met de maximale verhoging. Het pensioen blijft daarna gelijk. Bij de ‘lage conversie’ wordt ook begonnen met een iets verhoogde uitkering. Daarna stijgt die uitkering jaarlijks met 1,25%. Wie kiest voor ‘geen conversie’ ontvangt geen hogere uitkering, maar ziet het pensioen wel jaarlijks met 3% toenemen. Deelnemers die geen keuze maken, krijgen automatisch de hoge conversie.

De consultants raden bestuurders dan ook aan vooral niet de grenzen op te zoeken. Van Diepen: ‘Keuzes die het bestuur maakt, moeten zijn onderbouwd. Als het kiest voor een hoge aanvangsuitkering moet dat bijvoorbeeld worden onderbouwd met gegevens over het uitgavenpatroon van gepensioneerden. Daaruit moet blijken dat ze meer besteden in de eerste jaren na hun pensionering en minder na hun tachtigste.’

Omdat in het nieuwe stelsel geen sprake meer is van een vaste uitkering die wordt geïndexeerd of waarop wordt gekort, pleit Van Diepen ook voor andere termen. ‘Noem het bijvoorbeeld simpelweg het verlagen en verhogen van het pensioen.’