Driekwart van de werkgevers is vrijwillig aangesloten bij PNO Media. Samen met de ‘verplichte’ sectoren is het een bont gezelschap. PNO wil alle klanten tevreden houden en de kosten beheersbaar.

In pensioenland is PNO Media een wat vreemde eend in de bijt. Waar verreweg de meeste pensioenfondsen een afgebakend terrein hebben, zoals een omvangrijke sector met een verplichtstelling of een (groep) onderneming(en), geldt bij PNO Media de verplichtstelling maar voor een kwart van de aangesloten werkgevers.
Dat zijn dan ook nog meerdere sectoren met een kleinere omvang, zoals de publieke en regionale omroep – het fonds is in 1947 opgericht voor medewerkers van de Nederlandse radio – de bioscopen en de ICT-hardware. Vanaf volgend jaar komt daar de sector Kartonnage en Verpakkingen bij. Het maakt PNO Media een magneetfonds voor relatief kleine branches.
De rest van de klanten komt uit vrijwillige aansluiting. PNO Media moet er dus actief op uit om klanten te werven. Het fonds, dat voor bijna zeventigduizend deelnemers €7,6 mrd beheert, zet daarbij in eerste instantie in op media, de ICT en de creatieve sector.
€250
Veel van de aangesloten werkgevers zijn tamelijk klein en in ontwikkeling, zegt José Schenkel, voorzitter van het uitvoerend bestuur van PNO Media. Dat komt volgens haar ook doordat binnen die sectoren veel innovatie en dynamiek plaatsvindt, waardoor ze erg versnipperd zijn. ‘Een deel van deze kleine bedrijven had soms nog helemaal geen pensioenregeling. En van softwarebedrijven en IT-consultants is bekend dat – als er al een regeling is – er vaak meer aandacht is voor het nettoloon dan voor de pensioenpremie.’ Ook de gaming-industrie (in Nederland prominent aanwezig) is nog grotendeels onontgonnen terrein. PNO Media heeft wel met de sector E-sports (professionele gamers, red.) een afspraak gemaakt om een pensioenregeling op te stellen.
Andere klanten hebben nauwelijks raakvlakken met deze branches, zoals enkele politieke partijen. Ook de komst van de kartonnage- en verpakkingssector (afkomstig van pensioenfonds PGB), is op het eerste gezicht curieus. Volgend jaar beginnen de deelnemers met hun actieve opbouw bij PNO Media, waarna in 2028 een waardeoverdracht volgt vanuit PGB. Een blik op de ledenlijst van werkgeversorganisatie Kartoflex leert dat het vaak industriële karton- of verpakkingsbedrijven zijn. Maar volgens Schenkel laat de variatie aan producten zien dat er flink wat creativiteit in deze sector zit.
Sectoren bij PNO Media
Publieke omroep vanaf 1947
Film en bioscopen vanaf 2012
Informatie-, communicatie-en kantoortechnologie vanaf 2020
Kartonnage en verpakkingen vanaf 2026
Voor een stabiele toekomst is het belangrijk dat PNO Media beheerst groeit, stelt Erik Hulshof, uitvoerend bestuurder van het fonds. ‘Met extra schaalgrootte kunnen we kosten spreiden over meer deelnemers.’ Nu liggen de kosten voor het pensioenbeheer per deelnemer, exclusief Wtp-investeringen, al een aantal jaar rond de €250. Vergeleken met andere fondsen is dat niet exorbitant hoog, maar zeker ook niet laag. Er is wel groei van het aantal deelnemers, maar de kosten stijgen in hetzelfde tempo waardoor die rond de €250 blijven steken.
Zzp’er
Tussen 2020 en 2024 steeg het aantal werkgevers met 8,5% naar 524, terwijl het aantal actieve deelnemers in deze periode met 13,5% toenam naar 22.500. De komst van kartonnage- en verpakking zorgt voor een forse uitbreiding. Volgens Hulshof komen er hierdoor volgend jaar 6.000 actieve deelnemers bij. PNO Media wil in de toekomst vaker sectorregelingen of pensioenfondsen aantrekken.
In de media, IT en creatieve sector werken veel zzp’ers. PNO Media wil daar, ook gezien de marktpotentie, op den duur wel wat mee, zegt Hulshof. ‘Maar een zzp-product dat we samen met PGB en pensioenfonds Mediahuis hebben ontwikkeld, ligt nog steeds in de ijskast.’ Dat het niet lukt zzp’ers te laten deelnemen in een pensioenfonds, komt volgens Hulshof deels door de strikt juridische afbakening van de tweede pijler.
‘Dan gaat het om pensioen als arbeidsvoorwaarde bij een werkgever, en een zzp’er heeft nu eenmaal geen werkgever.’ Daarnaast speelt ook de fiscale ruimte een rol. ‘Zzp’ers hebben vaak onregelmatige inkomsten waar een vaste afdracht voor pensioen niet goed op aansluit. Flexibiliteit in de afdracht zou de drempel verlagen. De overheid heeft op deze punten nog geen stappen gezet om de deelname van zzp’ers
in een pensioenfonds mogelijk te maken.’

Concurrerend
Het pensioenfonds voert zeven middelloonregelingen uit en daarnaast nog een cdc- en een dc-regeling, aldus het jaarverslag. Ook is er sinds begin dit jaar een flexibele premieregeling voor nieuwe klanten. De regelingen zijn zoveel mogelijk afgestemd op de afzonderlijke sectoren (zoals de omroepen en de bioscopen) of anders op wensen van werkgevers waar geen centrale afspraken voor een sector gelden. Een belangrijke rol bij dat laatste speelt de zogeheten Pensioenraad, waarin zowel werkgevers als werknemers uit deze ondernemingen vertegenwoordigd zijn. Volgens Hulshof kunnen sociale partners zo ook echt meedenken over de inhoud van de regeling, waar zij bij een apf of ppi beperkte mogelijkheden daarvoor hebben. Wel zorgt de afstemming voor enige complexiteit en extra kosten, geeft Hulshof toe.
Bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel krijgen sectoren en werkgevers eveneens volop de gelegenheid om hun specifieke wensen in de nieuwe regelingen te verwerken, wat onder meer resulteerde in 21 transitieplannen. Ongeveer 90% van de werkgevers kiest voor de solidaire regeling, terwijl 10% kiest voor de flexibele premieregeling, die het fonds alleen mét risicodelingsreserve aanbiedt. Wel is de opzet van de regeling gestandaardiseerd voor een efficiënte en evenwichtig uitvoering, aldus Hulshof. ‘We werken met basisplannen waarin bijvoorbeeld de omvang van de reserves, de toedeling van het vermogen bij invaren en het evenwichtigheidskader voor iedereen gelijk zijn.’
In de strijd om nieuwe klanten komt PNO Media vaak ppi’s en apf’en tegen. Voor de nieuwe flexibele premieregeling is het kostenniveau concurrerend vergeleken met een ppi, aldus Schenkel. ‘Voor de middelloonregelingen en straks de solidaire regelingen zijn de administratiekosten wel hoger. Maar het onderwerp kosten is voor de huidige klanten op dit moment geen issue.’
Impactmandaat
De insteek van PNO Media is volgens haar niet concurreren op basis van kosten, maar op onderscheidende klantbediening en juiste productoplossingen. ‘We zijn groot genoeg om digitale klantbediening aan te bieden, zoals een deelnemers- en werkgeversportaal. Maar we doen ook heel veel via persoonlijk contact. Dat is onderdeel van de service die we klanten willen bieden.’
Magazine #52

Dit artikel is afkomstig uit Pensioen Pro Magazine #52. In dit magazine staan artikelen over sturen op koopkracht, beloningen voor bestuurders, ‘verdwenen’ pensioenen en het afbouwen van de rentehedge.
Het fonds, dat de pensioenadministratie in eigen huis heeft, is gevestigd in Hilversum en is daarmee makkelijk bereikbaar voor de mediabedrijven die daar zitten. Schenkel: ‘Bij ons lopen de hele dag klanten naar binnen met dossiers en laptops onder hun armen om allerlei vragen over hun pensioen beantwoord te krijgen. Als een werkgever ons belt, komen we langs om een verhaal te houden. En als werkgevers of deelnemers bellen, krijgen ze gewoon direct antwoord van degene waarmee je aan de telefoon zit. Geen eindeloos doorverbinden, geen ingesproken bandjes, geen chatbots.’
We willen daarnaast aansluiten bij de wensen van onze deelnemers als het gaat om beleggen, vult Hulshof aan. ‘Dat is een belangrijk verschil met bijvoorbeeld ppi’s, waar je meestal alleen in een beperkt aantal indexfondsen kunt beleggen.’ PNO Media heeft dit jaar bijvoorbeeld €150 mln in een impactmandaat van Achmea gestoken en een groot deel van de fossiele energiebedrijven uit de portefeuille verwijderd. Hulshof: ‘Uit onze deelnemersonderzoeken weten we dat men daar waarde aan hecht en er zelfs rendement voor wil opgeven.’
Lumera
Hoewel PNO Media januari 2027 als invaarmoment heeft gepland, biedt het fonds vanaf begin dit jaar al voor nieuwe klanten een flexibele premieregeling (met reserve) aan. Het gaat daarbij niet om enorme aantallen, aldus Schenkel. ‘Er doen nu enkele tientallen werkgevers mee. We verwachten er geen enorme groei van, maar het product bewijst wel z’n waarde. Het zorgt ervoor dat potentiële klanten niet tussen wal en schip vallen en het is een goede manier om in de praktijk ervaring op te doen met de Wtp-pensioenadministratie.’
Behalve pensioeninhoudelijk, betekent de transitie ook een verbouwing van de IT van PNO Media. Op dit moment gebruikt het fonds een eigen, zelfontwikkeld softwaresysteem voor de middelloonregelingen. De dc-regeling en de transitie-fpr draaien op een systeem van Keylane. De middelloonregelingen worden begin volgend jaar geëmigreerd van het eigen systeem naar software van Lumera.
Begin 2027 worden alle pensioenen overgezet vanuit Lumera en Keylane naar de solidaire of flexibele regeling, beide derhalve volledig onder Lumera. Een groot project met een ambitieuze planning, geeft Hulshof toe. ‘We hebben het natuurlijk onderzocht en getoetst, maar volgens ons is de planning haalbaar waarbij we uiteraard wat uitloop hebben ingecalculeerd.’
De overstap naar Lumera volgt op een ingrijpende verandering van de eigen organisatie van PNO Media in de afgelopen jaren. Niet alleen fuseerde het pensioenfonds met de eigen uitvoeringsorganisatie (MPD), ook veranderde het bestuursmodel van paritair naar omgekeerd gemengd. Pensioenfonds PGB, in zekere zin een vergelijkbaar pensioenfonds, overwoog eveneens beide opties, maar besloot toch alles bij het oude te houden.
Eigen uitvoerder
Het omgekeerd gemengd model maakt het pensioenfonds wendbaar, vindt Schenkel. ‘Een uitvoerend bestuur met drie leden kan veel sneller besluiten. Ze hebben alle drie hun eigen expertise en zijn bijna dagelijks met het fonds en de uitvoeringsorganisatie bezig.’ In het begin had het uitvoerend bestuur zorgen dat ze te ver voor de niet-uitvoerende bestuurders uit zouden lopen, maar dat viel volgens Schenkel reuze mee. ‘De nub’ers zijn juist veel beter aangesloten omdat ze goed geïnformeerd worden door de uitvoerend bestuurders.’
De samenvoeging van fonds en uitvoeringsorganisatie heeft volgens Schenkel veel voordelen opgeleverd. ‘Voorheen waren de lijnen langer. Nu verloopt de samenwerking veel soepeler en efficiënter. Een voorbeeld is dat ik nu als bestuurder direct aan tafel zit bij het verantwoordingsorgaan, in mijn vorige rol als MPD-directeur niet. We kunnen nu sneller inspelen op veranderingen in de sector.’
De uitvoering onderbrengen bij een externe partij was geen optie, vooral omdat MPD een zelfgebouwd systeem gebruikte voor de pensioenadministratie. Bovendien had MPD door jarenlange ervaring veel sectorspecifieke kennis opgebouwd. Volgens Hulshof vroegen juist de complexiteit van het overleg met sociale partners en de diverse pensioenregelingen om een organisatie waar bestuur en uitvoering nauw samenwerken. ‘Uitbesteding zou hebben geleid tot verlies van die expertise en slagkracht, wat we ons in deze transitiefase niet kunnen veroorloven.’
Nog geen toegang? Abonneer u op Pensioen Pro en krijg:
- Onbeperkt online toegang tot pensioenpro.nl
- Dagelijks pensioennieuws, -achtergronden en -opinie per e-mail
- Vier keer per jaar Pensioen Pro Magazine (inclusief Vermogensbeheergids) per post
- Volledig archief van Pensioen Pro en IPNederland vanaf 2009
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te plaatsen.