De solidariteitsreserve biedt welvaartswinst door beleggingsrisico’s te delen tussen generaties, maar het is geen wondermiddel om pechgeneraties te compenseren. Dit blijkt uit een Netspar-onderzoek.
Het rapport De voordelen van de solidariteitsreserve ontrafeld is geschreven door Servaas van Bilsen (UvA), Roel Mehlkopf (Universiteit Tilburg) en Antoon Pelsser (Universiteit Maastricht en UvA). ‘De solidariteitsreserve wordt vaak gepresenteerd als een magische oplossing voor allerlei problemen’, zegt Pelsser. ‘We laten zien dat de mogelijkheden beperkt zijn en dat pensioenfondsen moeten kiezen waarvoor ze deze buffer willen inzetten.’ Fondsen mogen de reserve, die niet negatief mag zijn, vullen uit overrendement en premies.
‘We hebben de memorie van toelichting bij de wet toekomst pensioenen doorgeploegd om te inventariseren waarvoor de solidariteitsreserve is beoogd’, zegt Mehlkopf. ‘We komen op vier doelen. Ten eerste het delen van het beleggingsrisico tussen huidige en toekomstige generaties. Ten tweede het voorkomen van pech- en gelukgeneraties. Ten derde deling van macrolanglevenrisico en ten vierde delen van het inflatierisico. Die doelen kunnen elkaar in de weg zitten. Als een fonds de solidariteitsreserve gebruikt voor één doel, kan het vermogen niet meer worden ingezet voor een ander doel.’
De onderzoekers concluderen dat delen van het beleggingsrisico de meest aantoonbare welvaartswinst oplevert. ‘Toekomstige deelnemers kunnen via de solidariteitsreserve al profiteren van het nemen van beleggingsrisico’, aldus Van Bilsen. ‘Dat is een voordeel omdat een toekomstige deelnemer nog niet belegt in zakelijke waarden in een persoonlijk vermogen. Als deze deelnemer toetreedt tot een fonds met een reserve profiteert hij van het al eerder behaalde rendement door de huidige deelnemers.’
Geleend geld
Volgens de onderzoekers is dat voordeel wel beperkt omdat de solidariteitsreserve niet negatief mag zijn en nooit hoger mag zijn dan 15% van het vermogen. ‘Het voordeel zou groter zijn als de reserve aan minder vereisten hoeft te voldoen, maar dat leidt ook tot een groter risico op een negatieve uitkomst omdat het in zekere zin beleggen met geleend geld is. Zo’n negatief beleggingsrendement kan het draagvlak onder jongeren ondermijnen.’
De doelstelling dat de buffer in het nieuwe stelsel pech- en gelukgeneraties kan voorkomen, is volgens de auteurs niet realistisch. De maat is in hoeverre een pensioen van deelnemers uit een bepaald geboortejaar afwijkt van het volgende geboortejaar.
‘Die verschillen tussen opvolgende geboortejaren zijn doorgaans klein omdat de overlap in beleggingsjaren groot is. Na een aandelencrash is er een reeks met geboortecohorten met slechte pensoenuitkomsten als zij de leeftijdsgroep zijn die veel pensioen had opgebouwd op het moment van de crash. De pensioenuitkomsten kunnen wel substantieel verschillen tussen geboortecohorten die vele jaren na elkaar geboren zijn. De buffer is niet groot genoeg om dan slechte jaren goed te maken door het verlies bij andere jaarcohorten neer te leggen. Die buffer is na een paar jaar leeg’, aldus Pelsser.
Dit wil niet zeggen dat fondsen pechgeneraties moeten accepteren. Het is mogelijk hiervoor het toedelingsmechanisme van beschermings- en overrendementen te gebruiken.
Dit toedelingsmechanisme kan eveneens een grote rol spelen bij de spreiding van macrolangleven- en inflatierisico’s, de twee zogeheten niet-verhandelbare risico’s die een relatie kunnen hebben met de buffer. De onderzoekers stellen dat een schok in het langlevenrisico – de levensverwachting stijgt opeens sneller dan voorzien – kan worden gedeeld tussen de deelnemers maar dat de welvaartswinst hiervan beperkt is. Die gevolgen voor het pensioen treft immers zowel werkenden als gepensioneerden. ‘Wel hebben werkenden meer mogelijkheden die schok op te vangen door langer te werken of meer te sparen’, aldus Mehlkopf. ‘Dus via de solidariteitsreserve zou je dit risico kunnen verminderen bij gepensioneerden en verschuiven naar werkenden.’
Alternatief
De conceptwet biedt echter een alternatief voor de solidariteitsreserve op dit vlak. Fondsen kunnen bij de toedeling van het beschermingsrendement rekening houden met de gevolgen van een onverwachte schok in de levensverwachting. Ze kunnen leeftijd als criterium hanteren bij de toedeling.
De beheersing van het inflatierisico – een doel dat niet expliciet wordt genoemd in de stukken van Sociale Zaken – is volgens de onderzoekers eveneens een doel dat bereikt kan worden zonder gebruik te maken van de solidariteitsreserve. Voor dit risico geldt ook dat werkenden er minder onder lijden dan gepensioneerden als hun lonen meestijgen met de inflatie. ‘Het inflatierisico krijgt in de conceptwet weinig aandacht’, zegt Mehlkopf. ‘We raden aan te onderzoeken of hier ook een mechanisme met directe transfers tussen generaties soelaas kan bieden. Zo kan het inflatierisico deels worden overgeheveld van ouderen naar jongeren, zonder dat de solidariteitsbuffer wordt aangesproken.’
Volgens de onderzoekers is het schuiven van vermogen tussen generaties in het nieuwe stelsel via een apart beschermingsrendement ‘complex maar transparant’. ‘Het is duidelijker dan in het huidige stelsel op welke gronden vermogenstransfers plaatsvinden’, zegt Van Bilsen. ‘Dit is de koninklijke weg’, aldus Mehlkopf. ‘Pensioenfondsen kunnen nu al nadenken hoe ze dit gaan regelen.’
Uitlegbaarheid
‘Wij hebben alleen naar de economische kant gekeken’, zegt Mehlkopf. ‘Het is denkbaar dat zaken als uitlegbaarheid of draagvlak redenen zijn voor beleidsmakers om bij sommige zaken toch te kiezen voor een solidariteitsreserve. De begrenzingen op de omvang van die reserve beperkt bijvoorbeeld de mogelijkheid grote vermogens van de ene naar de andere generatie over te hevelen. Dat kan een fonds zien als een manier vermogenstransfers te begrenzen. Grote transfers kunnen immers ten koste gaan van het draagvlak.’
U moet ingelogd zijn en een geldig abonnement hebben om een reactie te mogen plaatsen.